Page 113 of 240

111
301_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning ervan, indien nodig,
rechter op.
Adviezen voor kinderzitjes
Plaatsen van een
stoelverhogerZorg er voor een optimale bevestiging
van het kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" voor dat de afstand tussen de
rugleuning van het zitje en de rugleuning
van de stoel van de auto zo klein mogelijk
is. Laat indien mogelijk de rugleuning van
het zitje tegen de rugleuning van de stoel
aandrukken.
Verwijder de hoofdsteun alvorens een
kinderzitje met een rugleuning te plaatsen op
een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto
vliegt bij krachtig afremmen. Plaats de
hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is
verwijderd.
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen op de passagiersstoel
vóór is per land verschillend. Raadpleeg de
in uw land geldende regelgeving.
Schakel de airbag aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken. Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
- d e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren en de portierruiten achter
per ongeluk geopend worden.
Zorg er voor dat de portierruiten achter niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
8
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 114 of 240

112
301_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
Uw auto voldoet aan de nieuwste ISOFIX-normen.De hieronder aangegeven zitplaatsen zijn
uitgerust met de voorgeschreven ISOFIX-
bevestigingen:
ISOFIX-bevestigingen
- twee bevestigingsringen A, die zich tussen
de rugleuning en de zitting van de zitplaats
bevinden, aangegeven met een merkteken, Kinderzitje vastmaken aan de TOP TETHER:
-
h
aal de riem van het kinderzitje naar de
achterzijde van de rugleuning van de stoel
en zorg ervoor dat de riem goed in het
midden ligt,
-
o
pen het afdekkapje van de TOP TETHER,
-
m
aak de haak van de bovenste riem vast
aan de ring B ,
-
t
rek de bovenste riem strak.
Volg nauwkeurig de
montagevoorschriften in de handleiding
die bij het kinderzitje is geleverd.
Raadpleeg het schema voor meer informatie
over de mogelijkheden van het plaatsen van
ISOFIX-kinderzitjes in uw auto.
-
é
én bevestigingsring B onder een
afdekkapje boven aan de achterzijde van
de rugleuning, TOP TETHER genoemd,
voor de bevestiging van de bovenste riem.
D
e plaats hiervan wordt aangegeven met
een merkteken.
Elke zitplaats is voorzien van drie
bevestigingsringen:
Aan de TOP TETHER kan de bovenste riem
van een kinderzitje (indien aanwezig) worden
vastgemaakt. Dit systeem beperkt het naar
voren kantelen van het kinderzitje bij een
frontale aanrijding.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een
veilige, degelijke en snelle montage van het
kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over
twee sloten die eenvoudig aan de twee
bevestigingsringen A kunnen worden verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien voorzien
van een bovenste bevestigingsriem die kan
worden vastgemaakt aan de bevestigingsring B .Als u een kinderzitje op de buitenste
zitplaats rechts achter monteert, beweeg de
veiligheidsgordel van de middelste zitplaats
achter dan eerst naar het midden van de auto,
zodat de gordel na het monteren van het zitje
nog probleemloos kan worden gebruikt.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje is
de bescherming van het kind bij een
aanrijding niet meer gewaarborgd.
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 115 of 240
113
301_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
ISOFIX-kinderzitjes aanbevolen door PEUGEOT en
gehomologeerd voor uw auto
Volg bij het plaatsen van de kinderzitjes de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje."RÖMER Baby- Safe Plus" met basis "Baby- Safe Plus ISOFIX" (lengtecategorie: E
)
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13 kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug in de rijrichting met behulp van een ISOFIX-basis, die wordt bevestigd aan de ringen A.
De basis is voorzien van een in hoogte verstelbare steun die op de vloer van de auto rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met een veiligheidsgordel. In dat geval wordt het zitje zonder basis met de driepuntsgordel op de zitplaats van de auto bevestigd.
8
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 116 of 240
114
301_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
"RÖMER Duo Plus ISOFIX" (lengtecategorie: B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Dit zitje wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Het wordt verankerd aan de ringen A en, met de bovenste riem, aan de ring B , de Top Tether.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingspunten.
In dat geval moet het zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op de stoel van de auto worden bevestigd.
Stel de voorstoel zo af dat de voeten van het kind de rugleuning niet kunnen raken.
Volg bij het plaatsen van de kinderzitjes de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 117 of 240

115
301_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
"Baby P2C Midi" met ISOFIX-basis (lengtecategorie: D, C, A, B, B1)
Groep 1: 9 tot 18 kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug in de rijrichting met behulp van een ISOFIX-basis, die wordt bevestigd aan de ringen A.
De basis is voorzien van een in hoogte verstelbare steun die op de vloer van de auto rust. Dit zitje kan ook met het gezicht in de rijrichting worden geplaatst.Dit zitje kan niet worden bevestigd met een veiligheidsgordel.
We adviseren u het zitje voor kinderen tot 3
jaar met de rug in de rijrichting te plaatsen.
Volg bij het plaatsen van de kinderzitjes de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje. FAIR G 0/1
S met RWF A of FWF A ISOFIX-basis
(gewichtsklasse C voor de versie "met de rug in de rijrichting", gewichtsklasse A voor de versie "met het gezicht in de rijrichting")
Groep 0+ en 1
: van de geboor te tot 18 kg
Wordt "met de rug in de rijrichting" voor kinderen met een gewicht tot 18
kg en "met het gezicht in de
rijrichting" voor kinderen met een gewicht tussen 13
en 18 kg geplaatst met behulp van een ISOFIX-
basis dat aan de ogen A wordt bevestigd.
Gebruik "met de rug in de rijrichting" de ISOFIX-basis type A (RWF) en "met het gezicht in de
rijrichting" de ISOFIX-basis type A (FWF) .
Er zijn 6
verschillende standen mogelijk.
Dit kinderzitje kan ook "met het gezicht in de rijrichting"worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met de normale driepuntsveiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.
8
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 118 of 240

116
301_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
Overzicht bevestiging
ISOFIX-kinderzitjes
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de
auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter
(A t /m G ).
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10
kg
(groep 0)
Tot ca.
6
maandenTot 10
kg (groep 0)
Tot 13
kg (groep 0+)
Tot ca. 1
jaarVan 9
tot 18 kg (groep 1)
Van ca. 1
tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Babyligstoeltje*"rug in de rijrichting" "rug in de
rijrichting" "gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
ISOFIX-kinderzitjes universeel en semi-
universeel geschikt voor bevestiging op de
buitenste zitplaatsen achter X
IL- SU IL- SU IUF
IL- SU
I UF:
z
itplaats geschikt voor de bevestiging van een u niverseel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje voor het vervoer met het "gezicht in de rijrichting" en
een bovenste riem.
IL- SU: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een s emi-universeel gehomologeerd I SOFIX-kinderzitje:
-
v
oor vervoer met de "rug in de rijrichting" voorzien van een bovenste riem of een steun,
-
v
oor vervoer met het "gezicht in de rijrichting" voorzien van een steun.
Raadpleeg de paragraaf "ISOFIX-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de bovenste riem.
X: plaats niet geschikt voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje uit de aangegeven gewichtsgroep.
* Op de voorpassagiersstoel kan geen babyligstoeltje of reisbedje worden bevestigd.
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 119 of 240
117
301_nl_Chap08_securite-enfants_ed01-2014
Mechanisch
kinderslot
Vergrendelen
F Draai de rode knop een kwart omwenteling met de contactsleutel.
-
n
aar rechts voor het linker achterportier,
-
n
aar links voor het rechter achterportier.
Ontgrendelen
F Draai de rode knop een kwart omwenteling met de contactsleutel.
-
n
aar links voor het linker achterportier,
-
n
aar rechts voor het rechter
achterportier.
Beide achterportieren zijn voorzien van een kinderslot
om het openen van binnenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide
achterportieren.
8
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Page 120 of 240

118
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Minimumbrandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau
is bereikt, gaat dit
waarschuwingslampje branden.Tijdens het openen van de tankdop
kan een geluid van aangezogen lucht
hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt
door de onderdruk die ontstaat door de
afdichting van het brandstofcircuit. Dit
geluid is normaal.
Brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter.O p een label aan de binnenzijde van de vulklep
staat de voorgeschreven soort brandstof
voor uw auto aangegeven, afhankelijk van de
motoruitvoering.
Als er minder dan 5
liter brandstof getankt wordt,
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
Ta n k e n
F Open de vuldop door deze een kwart omwenteling linksom te draaien.
F
V
er wijder de vuldop en plaats deze op de
steun (aan de klep).
F
V
ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
P
laats de vuldop terug en sluit deze door
de dop een kwart omwenteling rechtsom te
draaien.
F
D
ruk de klep van de tankdop dicht.Openen
F Trek aan de hendel. Als dit lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 5 liter brandstof in de tank.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
Raadpleeg het hoofdstuk "Controles" indien u
strandt met een lege brandstoftank (Diesel).
Praktische informatie