Page 129 of 240

127
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Uitnemen van de flacon
F Berg de zwarte slang op.
F N eem het gebogen aansluitstuk van de
witte slang los.
F
H
oud de compressor rechtop.
F
D
raai de flacon aan de onderzijde los.Let op dat er geen afdichtmiddel uit de
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan slechts
één keer gebruikt worden en moet daarna
worden vervangen, ook als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het PEUGEOT-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe patroon met
afdichtmiddel te kopen.
Controle / aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting van
het afdichtmiddel, ook gebruiken om:
-
u
w bandenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,
-
a
ndere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).
F
D
raai de schakelaar A in de
stand "Op spanning brengen".
F
R
ol de zwarte slang H volledig
uit.
F
S
luit de zwarte slang aan op het ventiel van
de band of van de accessoire.
B
reng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan. F
S luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
S
tart de auto en laat de motor draaien.
F
B
reng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B in stand "I" ; leeg laten lopen:
schakelaar B in stand "O" en druk op de
knop C ), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.
F
V
er wijder de set en berg deze op.
9
Praktische informatie
Page 130 of 240
128
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Wiel verwisselen
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte:
F
o
pen de achterklep,
F
t
il de vloerplaat op en ver wijder deze,
F
h
aal de houder met het gereedschap er uit.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto
en kan, afhankelijk van de uitvoering van uw
auto, verschillen. Gebruik het niet voor andere
doeleinden.
1.
Wielsleutel.
H
iermee kan de wieldop worden ver wijderd
en kunnen de wielbouten worden
losgedraaid.
2.
K
rik met geïntegreerde slinger.
H
iermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
G
ereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen.
H
iermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
verwijderd.
4.
S
leepoog.
Z
ie de paragraaf "Slepen van de auto".
Praktische informatie
Page 131 of 240
129
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Wiel met wieldop
Monteren: plaats de wieldop, begin bij
de ventielopening en druk de wieldop
rondom met de hand vast.
Het reservewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Reservewiel (volgens uitvoering)
Verwijderen van het reservewiel
F Draai de gele centrale bout los.
F T il het reservewiel aan de achterzijde op
en trek het naar u toe.
F
V
er wijder het wiel uit de bagageruimte.
F
T
rek de gereedschapskist los.
9
Praktische informatie
Page 132 of 240
130
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Terugplaatsen van het reservewiel
F Bevestig de gereedschapskist.
F
L
eg het reservewiel in de reservewielbak.
F
D
raai de gele centrale bout een aantal
omwentelingen los en plaats de bout in het
hart van het reservewiel.
F
D
raai de centrale bout vast tot deze klikt en
het reservewiel goed vastzit.
Praktische informatie
Page 133 of 240

131
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
Demonteren van het wiel
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg
ervoor dat de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond staat.
Trek de handrem aan, zet het contact af
en schakel de eerste versnelling* in om
de wielen te blokkeren.
Controleer of de verklikkerlampjes
van de parkeerrem op het
instrumentenpaneel branden.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Zorg ervoor dat de krik goed op één van
de daarvoor bestemde plaatsen wordt
gezet.
Als de krik verkeerd wordt gebruikt,
wordt de auto niet voldoende
ondersteund en kan deze vallen.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen
op de krik steunt; gebruik een bok.
Procedure
F Ver wijder de sierdop van de wielbouten met het gereedschap 3 (volgens
uitvoering).
F
D
raai de wielbouten een omwenteling los
met alleen de wielsleutel 1 .
Gebruik:
-
d
e krik uitsluitend voor het
opkrikken van de auto,
-
g
een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
*
Stand R van de elektronisch gestuurde
versnellingsbak of stand P van de
automatische transmissie.
9
Praktische informatie
Page 134 of 240
132
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
F Plaats het voetstuk van de krik 2 op
de grond, loodrecht onder één van de
twee steunpunten aan de voorzijde A of
achterzijde B . Gebruik het steunpunt dat
zich het dichtste bij het te ver wisselen wiel
bevindt. F
D raai de krik 2 uit tot de kop van de krik het gebruikte steunpunt A of B raakt; de kop van de
krik moet goed in het middelste deel van het steunpunt A of B steken.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte tussen het wiel en de grond is om het (niet lekke)
reservewiel te monteren.
Praktische informatie
Page 135 of 240

133
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
F Ver wijder de wielbouten en leg ze op een schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.Zorg ervoor dat de krik stabiel staat.
Als de ondergrond glad of zacht is, kan
de krik wegglijden of wegzakken - Kans
op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de
steunpunten A of B onder de auto
en zorg ervoor dat de kop van de
krik goed tegen het midden van het
steunpunt drukt. Zo niet, dan kan de
auto beschadigd raken en/of kan de krik
wegzakken - Kans op letsel!
Monteren van het wiel
Bevestiging van het
reser vewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal dat
bij het monteren van het reservewiel de
ringen van de bouten de velg niet raken.
Als de bouten volledig zijn aangedraaid,
zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van het
reservewiel.
Na het verwisselen van het
wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen.
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten en
de bandenspanning van het reservewiel
controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
9
Praktische informatie
Page 136 of 240
134
301_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2014
F Laat de krik zakken.
F V ouw de krik 2 op en verwijder hem. F
D raai de wielbouten uitsluitend vast met de
wielsleutel 1 .
F
B
evestig de doppen op de overige
wielbouten (volgens uitvoering).
F
B
erg het gereedschap op in de houder.Procedure
F Plaats het wiel op de naaf.
F D raai de wielbouten met de hand vast.
F
D
raai de wielbouten enigszins vast met
alleen de wielsleutel 1 .
Praktische informatie