Page 65 of 83

Stemherkenning65
Hoofdmenu: Instrueert het systeem
om naar het hoofdmenu te gaan.
Ja | Jazeker | Zeker | Absoluut |
Natuurlijk : Deze kunnen worden ge‐
bruikt om "Ja" te zeggen.
Nee | Echt niet | Niet | Zeker niet :
Deze kunnen worden gebruikt om
"Nee" te zeggen. Volgende pagina |
Pagina naar beneden | Naar beneden scrollen : instrueert het systeem om
één pagina in een lijst vooruit te bla‐
deren.
Vorige pagina | Pagina naar boven |
Naar boven scrollen : Instrueert het
systeem om één pagina in een lijst te‐ rug te bladeren.
Navigatiecommando's U activeert de stemherkenning van
de navigatie als volgt:
1. Druk op de stuurbedieningsknop 3 . Het audiosysteem wordt ge‐
dempt en u hoort een pieptoon.
Een gesproken aanwijzing zegt
" Geef een commando. " U kunt het
commando na de pieptoon uit‐ spreken.Als er geen pieptoon is, zorg dan
dat het volume hoog staat.
Wanneer stemherkenning actief
is, verschijnt er rechtsboven op
het scherm van het systeem een
symbool w.
2. Geef duidelijk het commando "Navigatie ".
3. Spreek één van de commando's in dit hoofdstuk duidelijk uit.
De volgende commando's gelden na
het geven van het commando Navi‐
gatie maar één keer.
Land veranderen : Land wijzigen om
een bestemming uit die regio in te
voeren.
Bestemming | Adres invoer | invoeren | ga naar | navigeer naar Bestemming
Adres : Hierbij kunt u een adres in één
keer achter elkaar uitspreken. Het
systeem herkent het adres na het
achter elkaar uitspreken ervan of
noemt een stadscentrum.
Opgegeven adres : Hierbij kunt u een
adres stap voor stap uitspreken. De
indeling is Land, Plaats , Straat en
Huisnummer .Kruising | Knooppunt : Hierbij kunt u
een kruising als bestemming uitspre‐
ken. De indeling is Land, Plaats ,
Straat en Knooppunt .
Navigeer naar Contact : Bij het kop‐
pelen van een telefoon aan het sys‐ teem waarop adresgegevens voor
contactpersonen opgeslagen zijn,
kan het adres bij die contactpersoon
een route worden. Als het systeem
het adres niet begrijpt, verschijnt er
een foutmelding.
Start : instrueert het systeem begelei‐
ding te starten naar het adres dat als
My Home opgeslagen is.
POI | Place of Interest : markant punt
als een bestemming vastleggen.
Spreek de naam of het nummer van
het item in de lijst van de categorie en subcategorie uit voor een lijst met
POI's. Spreek het itemnummer uit om
een POI uit de lijst te selecteren.
Er zijn POI-commando's voor
Dichtbij , Op de route en In de buurt
van bestemming beschikbaar als de
routebegeleiding actief is.
Page 66 of 83

66Stemherkenning
Routepunt toevoegen: Hiermee kunt
u specifieke viapunten of de bestem‐ ming toevoegen. Het systeem vraagt
naar de gewenste invoermethode om
door te gaan. U kunt bijvoorbeeld
" (POI | (plaats | point) of interest) op
de route " of "Knooppunt " zeggen.
Routepunt verwijderen : Wanneer be‐
geleiding actief is, kunt u met dit com‐
mando specifieke viapunten of de be‐ stemming wissen. Als begeleiding
niet actief is, geeft het systeem aan
dat de lijst met bestemmingen leeg is.
Waar ben ik | Mijn Huidige locatie : In‐
strueert het systeem om de huidige
positie van het systeem te melden.
Help : Het systeem laat meer speci‐
fieke helpcommando's bij de naviga‐
tie of een navigatiesubfunctie horen.
Begeleiding annuleren : Instrueert het
systeem om de begeleiding te annu‐
leren.Een bestemming in andere landen invoeren
Voor respons van de stemherkenning
op een lokaal adres moet het betref‐
fende land in het navigatiesysteem in‐ gesteld zijn.
Het land kan ook via gesproken com‐
mando's worden ingesteld. Echter, na het uitschakelen van het auto gaat het systeem weer terug naar het stan‐
daardland.
1. Druk op de stuurbedieningsknop 3 .
2. Zeg " Navigatie ".
3. Zeg " Land veranderen ".
4. Spreek de naam van het land uit.
Hulpcommando's ■ Help
■ Handenvrij bellen (indien beschik‐
baar)
Na elke lijst met hulpcommando's zijn
de volgende beschikbaar:
■ Ga terug | Terug | Naar vorige |
Naar vorige gaan | Ga terug |
Teruggaan
■ Herhalen■Annul.
■ Help
■ Tot ziens | Dag | Doeg | Doei
Handenvrij bellen (indien
beschikbaar)
■ Call
■ Store
■ Commands
◆ Call
◆ Store
◆ My Number
◆ Minutes
◆ Store Last Number
◆ Digit Dial
◆ Redial
◆ Dial
◆ Number Recall
◆ Directory
◆ Digit Store
Toegang via stem
Met toegang via stem hebt u toegang
tot de stemherkenningscommando's
op de mobiele telefoon, bijv. Siri of
Page 67 of 83
Stemherkenning67
gesproken commando's. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van de fa‐
brikant van de mobiele telefoon om te zien of de mobiele telefoon deze func‐tie ondersteunt.
Activeer het stemherkenningssys‐
teem voor de telefoon door 3 op
het stuurwiel gedurende ongeveer
twee seconden ingedrukt te houden.
Page 68 of 83

68TelefoonTelefoonBluetooth®................................... 68
Tekstberichten ............................. 77Bluetooth®
Bij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren met vele mobiele telefoons. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen methet voertuig.
Om eventuele afleiding tot een mini‐
mum te herleiden, moet u vóór het rij‐ den wanneer de auto is geparkeerd
het volgende doen:
■ Vertrouwd raken met de functies van de mobiele telefoon. Telefoon‐
boek en contactenlijsten duidelijk
organiseren, alsook dubbele of zel‐ den gebruikte gegevens verwijde‐
ren. Programmeer indien mogelijk
de snelkiesfunctie of andere snel‐
koppelingen.
■ Bedieningen en werking van het In‐
fotainmentsysteem controleren.
■ Mobiele telefoon(s) koppelen met het voertuig. Het systeem werkt
mogelijk niet met alle mobiele tele‐foons. Raadpleeg "Een telefoon
koppelen" in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
■ Als de mobiele telefoon beschikt over voicedialing, leert u die functi‐
onaliteit gebruiken om het adres‐
boek of de contactenlijst te openen.
Raadpleeg "Voice pass-thru" in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
■ Raadpleeg "Telefoonnummers op‐ slaan en verwijderen" in dit hoofd‐
stuk voor meer informatie.9 Waarschuwing
Wanneer u mobiele telefoon ge‐
bruikt, wordt u mogelijk afgeleid
wanneer u te lang of te vaak kijkt
naar het scherm van de telefoon of
het Infotainment(navigatie)sys‐
teem. Als u te lang of te vaak niet
op de weg let, kunt u een ongeluk
veroorzaken dat kan leiden tot let‐ sels of de dood. Richt uw aan‐
dacht op het rijden.
Page 69 of 83

Telefoon69
OverzichtBij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren
met vele mobiele telefoons en appa‐
raten. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen met
het voertuig. De contactenlijst ver‐
schijnt alleen wanneer die telefoon
verbonden is.
■ Bellen door middel van stemher‐ kenning.
Het systeem werkt in de stand AAN/
START, ACC/ACCESSOIRE of Ver‐
traagde uitschakeling stroom.
Het bereik van het Bluetooth-systeem bedraagt maximaal 9 meter.
Het Infotainmentsysteem kan met de
meeste Bluetooth-telefoons worden
verbonden. De beschikbare snufjes
en functies kunnen per apparaat ver‐
schillen.
Op het belschermpje van de huidige telefoon kan een afbeelding van de
contactpersoon uit de contactenlijstop uw telefoon verschijnen. Niet alle
telefoons zijn compatibel met deze
functie.
Bluetooth-bedieningsorganen Gebruik de toetsen op het Infotain‐
mentsysteem en het stuurwiel om het
Bluetooth-systeem te bedienen.
Afstandsbediening op stuurwiel
3 (indrukken om te praten) : druk
hierop om binnenkomende oproepen
aan te nemen en stemherkenning te
starten.
x /n (oproep dempen/beëindigen) :
druk hierop om een binnenkomende oproep te weigeren of om stemher‐
kenning te annuleren.
+ (Volume) : druk op + of - om het
volume hoger of lager te zetten.
Infotainmentsysteembedieningen
Voor informatie over het navigeren in
het menusysteem met de Infotain‐
mentbedieningsorganen 3 13
: (Telefoon) : druk hierop om het
hoofdmenu Telefoon te openen.Stemherkenning
Het stemherkenningssysteem ge‐
bruikt commando's om het systeem te bedienen en telefoonnummers te kie‐
zen. Bij het gebruik van stemherken‐
ning:
het systeem herkent gesproken com‐ mando's mogelijk niet als er veel ach‐
tergrondruis is.
U hoort een toon die aangeeft dat het
systeem gereed is voor een gespro‐
ken commando. Wacht op de toon en
spreek dan.
Spreek duidelijk op een kalme en na‐ tuurlijke wijze.
Stemherkenning 3 61.
Audiosysteem
Geluid komt door de voorste luidspre‐ kers van het audiosysteem in de auto en schakelt het audiosysteem tijdelijk
uit. Gebruik de knop VOL/ m tijdens
een oproep om het volume te wijzi‐
gen. Het aangepaste volume wordt
onthouden voor latere gesprekken.
Het systeem heeft een minimumvo‐
lume.
Page 70 of 83

70Telefoon
Audio via Bluetooth
Zie Audio via Bluetooth 3 36.
Koppelen met Infotainmentbe‐ dieningsorganen Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld moet worden
gekoppeld en dan verbonden met de
auto voordat deze kan worden ge‐
bruikt. Raadpleeg de gebruikers‐
handleiding van de fabrikant van uw
mobiele telefoon voor Bluetooth-func‐
ties voordat u de mobiele telefoon
koppelt.
Informatie over koppelen ■ Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld en een audio‐ speler kunnen tegelijkertijd aan het
systeem worden gekoppeld.
■ Aan het Bluetooth-systeem kunnen
maximaal vijf apparaten wordengekoppeld.
■ Het koppelingsproces wordt ge‐ blokkeerd, wanneer het voertuig
rijdt.■ Koppelen gebeurt slechts eenma‐ lig, tenzij de koppelgegevens op de
mobiele telefoon wijzigen of de mo‐ biele telefoon uit het systeem wordt
gewist.
■ Slechts één gekoppelde mobiele telefoon kan tegelijkertijd verbon‐den zijn met het Bluetooth-sys‐
teem.
■ Als er zich meerdere gekoppelde mobiele telefoons binnen het bereik
van het systeem bevinden, maakt
het Infotainmentsysteem verbin‐
ding met de eerste telefoon op de
lijst of met de telefoon die al eerder verbonden was.
Een telefoon/apparaat koppelen 1. Druk op de toets CONFIG of : .
2. Selecteer Telefooninstelling .
3. Selecteer Apparaat koppelen
(telefoon) . Op het Infotainment‐
systeem verschijnt " Koppelt". Als
het apparaat een viercijferige pin‐
code (PIN) ondersteunt, wordt
deze weergegeven. De PIN wordt
gebruikt in stap 5.4. Start het koppelingsproces op de mobiele telefoon die aan de auto
moet worden gekoppeld. Raad‐
pleeg de handleiding van de fabri‐ kant van de mobiele telefoon.
5. Zoek naar en selecteer het appa‐ raat achter het merk en model vande auto in de lijst op de mobiele
telefoon. Ga bij het invoeren van
het PIN uit stap 3 of het bevesti‐
gen van de zescijferige codecom‐ binaties te werk volgens de in‐
structies op de mobiele telefoon.
Het systeem herkent na het kop‐
pelen de nieuw verbonden tele‐
foon.
6. Als de telefoon vraagt om accep‐ teren van de verbinding of toe‐
staan van downloaden van de
contactenlijst, selecteer dan altijd accepteren om dit toe te staan.
Zonder accepteren ervan is de
contactenlijst wellicht niet be‐
schikbaar. Bij sommige telefoons
verschijnt er een verbindingsver‐
zoek of contactenlijstverzoek als
vervolgkeuzelijst bovenaan het
Page 71 of 83

Telefoon71
schermpje. Open de vervolgkeu‐zelijst, zoek naar het verbindings-/
contactenlijstverzoek en accep‐
teer het.
7. Koppel extra telefoons op de‐ zelfde manier.
Alle gekoppelde en verbonden
telefoons/apparaten in een lijst
weergeven
1. Druk op de CONFIG-toets.
2. Selecteer Telefooninstelling .
3. Selecteer Apparatenlijst .
Een gekoppeld(e) telefoon/apparaat
wissen
1. Druk op de CONFIG-toets.
2. Selecteer Telefooninstelling .
3. Selecteer Apparatenlijst .
4. Selecteer de te verwijderen tele‐ foon en volg de aanwijzingen op
het scherm.
Verbinden met andere telefoon
Als u wilt verbinden met een andere
telefoon, moet de nieuwe telefoon
zich in de auto bevinden en gereedzijn om verbonden te worden met het
Bluetooth-systeem voordat het pro‐
ces wordt gestart.
1. Druk op de CONFIG-toets.
2. Selecteer Telefooninstelling .
3. Selecteer Apparatenlijst .
4. Selecteer de nieuwe te verbinden
telefoon en volg de aanwijzingen
op het scherm.
Koppelen met stemherkenning Een mobiele telefoon waarbij Blue‐tooth is ingeschakeld moet worden
gekoppeld en dan verbonden met de
auto voordat deze kan worden ge‐
bruikt. Raadpleeg de gebruikers‐
handleiding van de fabrikant van de
mobiele telefoon voor Bluetooth-func‐
ties voordat u de mobiele telefoon
koppelt.
Een telefoon koppelen 1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg " Apparaat koppelen ". Het
systeem reageert met " Zoek op
uw telefoon naar Bluetoothapparaten. Selecteer … en voer
het pinnummer in dat op het
scherm wordt gegeven. "
3. Start het koppelingsproces op de telefoon die moet worden gekop‐
peld.
4. Zoek naar en selecteer het appa‐ raat achter het merk en model vande auto in de lijst op de mobiele
telefoon. Ga bij het invoeren van
het PIN of het bevestigen van de
zescijferige codecombinaties te
werk volgens de instructies op de
mobiele telefoon. Het systeem re‐
ageert met " Succesvol gekoppeld
met … . ".
5. Herhaal stappen 1-4 om andere telefoons te koppelen.
Alle gekoppelde en verbonden
telefoons in een lijst weergeven
Het systeem kan alle mobiele tele‐
foons die eraan gekoppeld zijn in een lijst weergeven. Als een gekoppelde
mobiele telefoon ook aan de auto ge‐ koppeld is, reageert het systeem met
" is verbonden " achter de naam van
die telefoon.
Page 72 of 83

72Telefoon
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg Apparatenlijst .
Gekoppelde telefoon verwijderen
Zie als de naam van de te wissen te‐
lefoon onbekend is "Alle gekoppelde
en verbonden telefoons in een lijst
weergeven".
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg Apparatenlijst .
3. Zeg " Apparaat wissen ".
4. Het systeem reageert met: " Om
een apparaat te verwijderen,
selecteer dan de naam uit de lijst. "
Annuleer dit commando door op x /n op de stuurbedieningsknoppen
of de toets 9 BACK op het Infotain‐
mentsysteem te drukken.
Verbinden met andere telefoon
Bij het verbinden met een andere mo‐
biele telefoon zoekt het systeem naar de volgende beschikbare mobiele te‐lefoon. Afhankelijk van de te verbin‐
den mobiele telefoon moet dit com‐
mando wellicht worden herhaald.
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg " Toestel kiezen | Toestel
selecteren | Apparaat kiezen |
Apparaat selecteren ".
◆ Selecteer een apparaat door op
het display op de naam ervan te
drukken.
◆ Als er geen andere mobiele te‐ lefoon wordt gevonden, blijft de
oorspronkelijke telefoon ver‐
bonden.
Gesprek voeren met
contactenlijst en bedieningsorganen
Infotainment Bij mobiele telefoons met contacten‐
lijstfunctie kan het Bluetooth-systeem
de contactpersonen op de mobiele te‐
lefoon gebruiken om gesprekken te
voeren. Raadpleeg de gebruikshand‐
leiding van de fabrikant van de mo‐biele telefoon of neem contact op met de draadloze provider om te zien of
deze functie wordt ondersteund.
Wanneer een mobiele telefoon on‐
dersteuning biedt voor de telefoon‐
boekfunctie, worden de menu's
Telefoonboek en Gesprekslijsten au‐
tomatisch beschikbaar.
Met het menu Telefoonboek kunt u
het telefoonboek op uw mobiele tele‐
foon gebruiken om een gesprek te
voeren.
Via het menu Gesprekslijsten hebt u
toegang tot de telefoonnummers van‐
uit de verschillende gesprekslijstme‐
nu's op de mobiele telefoon om te
kunnen bellen.
Het Infotainmentsysteem toont de
eerste 1.000 contactpersonen en de
telefoonnummers voor elke contact‐
persoon inclusief thuis, op het werk ,
op cel en op overige .