Page 41 of 83

Externe apparaten41
per telefoon variëren. Controleer de
informatie van de fabrikant van de te‐
lefoon voor ondersteuning van signa‐ len.
Menu Bluetooth Audio
Druk op de schermtoets Menu en het
volgende kan verschijnen:
Door elkaar : Druk op de knop
TUNE/MENU om de willekeurige
volgorde in of uit te schakelen. Niet alle apparaten ondersteunen de func‐ tie Willekeurige volgorde.
Bij het selecteren van Bluetooth
Audio werkt de interne muziekspeler
van het Bluetooth-apparaat afhanke‐
lijk van de status van het apparaat
wellicht niet. Bij alle apparaten werkt
het starten en afspelen van audio an‐ ders. Controleer bij het afspelen van
audio via Bluetooth op het Infotain‐
mentsysteem of de juiste audiobron
op het apparaat wordt afgespeeld.
Wanneer de auto stil staat, gebruik
dan het apparaat om het afspelen te
starten.Wanneer u Bluetooth Audio als bron
selecteert, kan het Infotainmentsys‐
teem omschakelen naar het scherm
Onderbroken zonder dat er audio
klinkt. Druk op het apparaat op Afspe‐
len of druk op r om het afspelen te
starten. Dit kan gebeuren afhankelijk van hoe het apparaat via Bluetooth
communiceert.
Sommige telefoons ondersteunen het
verzenden van informatie over strea‐
ming audio via Bluetooth voor weer‐
gave op het Infotainmentsysteem.
Wanneer het Infotainmentsysteem
deze informatie ontvangt, controleert
het of er album art beschikbaar is en
geeft de radio deze weer.
Controleer bij het afspelen van mu‐
ziek op het Infotainmentsysteem
vanaf een Bluetooth-apparaat of het
Bluetooth-apparaat gedeblokkeerd is en of de gewenste muziek-app op het startscherm verschijnt.
Bij iPhone/iPod touch en iPad appa‐
raten werkt audio via Bluetooth niet
als het apparaat tegelijkertijd via USB
en Bluetooth verbonden is.Afbeeldingen weergeven
U kunt afbeeldingen van een USB-
apparaat bekijken.
Let op
Voor uw eigen veiligheid werken
sommige functies onderweg niet.
Afbeeldingen kunnen alleen met
USB-apparaten worden bekeken. Zet afbeeldingen op een SD card over op
een USB-apparaat of gebruik een
USB-SD-adapter.
Een niet-gecomprimeerd fotoformaat
van maximaal 5 MB wordt onder‐
steund, maar gebruik hiervoor een cameraresolutie van maximaal
4 Megapixel.
Alleen jpeg-, bmp-, gif- en png-be‐ standen worden ondersteund.
1. Druk op de Homepage op de
schermtoets Afbeeldingen .
2. Het systeem zoekt naar de map‐ pen met afbeeldingen. Het bericht" Een ogenblik geduld " verschijnt
totdat het zoeken voltooid is.
Page 42 of 83

42Externe apparaten
3. Er verschijnt een lijst. Selecteereen afbeelding om te bekijken.
4. Na het verschijnen van een af‐beelding zijn de volgende opties
beschikbaar:
Info : indrukken om de bestands‐
naaminformatie in of uit te schakelen.
< : druk hierop om een eerdere af‐
beelding weer te geven, indien niet in
een diavoorstelling.
6 : druk hierop om om te schakelen
tussen diavoorstelling en handmatige modus.
> : druk hierop om een latere afbeel‐
ding weer te geven, indien niet in een diavoorstelling.
v : druk hierop om een afbeelding
90 graden linksom te draaien.
Menu : indrukken om het scherm
Instellingen foto-viewer te openen.
Hoofdmenu foto-viewer , Foto-viewer
- timer diashow en Shuffle foto's ver‐
schijnen als opties voor configureren
van het bekijken van in het systeem
opgeslagen afbeeldingen.
Als het weergavescherm voor afbeel‐ dingen niet binnen zes seconden
wordt gebruikt, verdwijnen de opties in de balken boven en onder. Tik op
het scherm om de balken boven en
onder weer te laten verschijnen.
Page 43 of 83

Navigatie43NavigatieGebruik........................................ 43
Kaarten ........................................ 45
Symbolenoverzicht ......................47
Bestemming ................................. 50
Globaal Positioning System
(gps) ............................................. 58
Problemen met
routebegeleiding ..........................59Gebruik
Gebruik de toets NAV op de console
of de schermtoets Navigatie op de
Homepage om naar de navigatiekaart
te gaan. Druk nogmaals op de toets
NAV om af te wisselen tussen de nor‐
maal gedeelde en de volledige kaart‐ weergave.
Navigatiemenu
Met de schermtoets Menu rechtson‐
der op het display gaat u naar
Navigatiemenu .
De beschikbare tiptoetsen zijn:
Bestemming invoeren / Routemenu
Druk hierop om naar het Bestemming
invoeren -scherm te gaan om een be‐
stemming in te voeren wanneer de
begeleiding niet werkt.
Druk hierop om naar Routemenu te
gaan om de huidige route te wijzigen, de bestemming te annuleren of een
viapunt toe te voegen wanneer de be‐
geleiding werkt.
Page 44 of 83

44Navigatie
Kaartrichting
Druk op Kaartrichting voor de kaart‐
weergaveopties. Er zijn drie instellin‐
gen voor de aanduiding:
■ 2D Noord boven : toont Noorden
boven bovenaan het scherm, on‐
geacht de richting waarin de auto
zich begeeft.
■ 2D rijrichting : toont de richting
waarin de auto zich begeeft. De
driehoek met schaduw wijst naar
het noorden.
■ 3D rijrichting : is identiek aan 2D
Richting boven, maar de kaart is in
3D.
Kaartmodi
Druk hierop om de weergave van de
kaarten tijdens de navigatiefunctie te
wijzigen. Het systeem biedt een scala
aan volledige en gedeelde weerga‐
ven. Sommige weergaven zijn alleen
selecteerbaar wanneer routebegelei‐
ding actief is.
U kunt de kaarten ook anders weer‐
geven door op het pictogram kaart‐
modus te drukken.
Kaartinstellingen
Druk hierop om naar het submenu te gaan om de instellingen van
Weergave kaart te wijzigen en weer‐
gave van Snelheidslimieten op de
kaart te activeren.
POI's weergeven op kaart
Druk hierop om de belangrijke POI-
categorieën op de kaart aan te pas‐
sen.
Page 45 of 83

Navigatie45
Dichtstbijzijnde POI´s
Druk hierop voor een zoeklijst met
POI's in de buurt. Selecteer de ge‐
wenste POI.
POI´s in de buurt
Druk hierop voor een zoeklijst met POI's die langs of in de buurt van de
route naar de bestemming liggen. Se‐
lecteer de gewenste POI.
Lijst met afritten
Druk hierop om een lijst van de vol‐
gende drie snelwegafslagen, indien
aanwezig, weer te geven. Afslag se‐
lecteren voor weergeven van een lijst
van POI's met routes bij die afslag.
Wisselen tijd/bestemming
Druk hierop om de informatie over de aankomst-/reistijd en de viapunten/
bestemming op het hoofdkaart‐
scherm aan te passen.
Info huidige positie
Druk hierop voor een gedeeld scherm met gedetailleerde informatie over de
positie van de auto. Deze functie
werkt ook via het voertuiginformatie‐
tabblad midden linksonder op het dis‐ play. De locatie kan in het
Adresboek worden opgeslagen door
in het gedeelde scherm op Opslaan
te drukken.
Bestemmingsinfo
Druk hierop voor een gedeeld kaart‐ scherm met de eindbestemming. De
locatie kan in het Adresboek worden
opgeslagen door in het gedeelde
scherm op Opslaan te drukken.
Alfanumeriek toetsenbord
Letters van het alfabet, symbolen, in‐
terpunctie en cijfers (wanneer be‐
schikbaar) worden weergegeven op
het navigatiescherm als een alfa ofnumeriek toetsenbord. Het alfatoet‐
senbord verschijnt wanneer gege‐
vens moeten worden ingevoerd.
QWERTY of ABC : druk hierop om te
schakelen tussen de toetsenbordin‐ delingen QWERTY of ABC
Symbolen of AÖ : selecteren van sym‐
bolen.
Spatie : voor de invoer van een spatie
tussen tekens of de woorden van een
naam.
Verwijderen : voor het wissen van een
onjuist teken dat werd geselecteerd.
Kaarten
Dit hoofdstuk bevat basisinformatie
over de kaartendatabase.
De gegevens zijn opgeslagen in het
interne flashgeheugen van het navi‐
gatiesysteem.
Page 46 of 83

46Navigatie
Gedetailleerde gebieden
De kaartendatabase voor gedetail‐
leerde gebieden bevat wegennet‐
werkattributen. Attributen zijn infor‐
matie, bijv. straatnamen, adresgege‐
vens en
eenrichtingsverkeersgegevens. In
een gedetailleerd gebied worden alle
grote snelwegen, de provinciale we‐
gen en de lokale wegen weergege‐
ven. De gedetailleerde gebieden ver‐ melden markante punten (POI's),
bijv. restaurants, luchthavens, ban‐
ken, ziekenhuizen, politiebureaus,
tankstations, toeristische attracties
en historische monumenten. De kaar‐
tendatabase bevat wellicht geen ge‐
gevens voor nieuwbouwgebieden,
kaartendatabasecorrecties of langdu‐ rige bouwprojecten. In de gedetail‐
leerde gebieden levert het navigatie‐
systeem volledige routebegeleiding.
Aanpassingen aan kaarten
Met het systeem kunt u de schaal van de kaart aanpassen. Ook loopt de
kaart onderweg mee in de richting
waarin u rijdt.Schaal van kaarten
U kunt de schaal van de kaarten op
twee manieren wijzigen:
1. Draai de knop TUNE/MENU
rechtsom of linksom om uit en in te zoomen.
2. U kunt het zoompercentage wijzi‐ gen door op de toets + of - in de
onderste hoeken van het kaart‐
scherm of de verschillende zoo‐
mindicaties te drukken.
De schaalbalk op de kaart wordt
inactief als het zoomniveau bin‐
nen enkele seconden niet wordt
gewijzigd.
Als u het Engelse stelsel wilt veran‐
deren naar het metrieke stelsel, raad‐ pleegt u "Driver Information Centre
(DIC)" in de inhoudsopgave van de
handleiding van uw auto.
Scrolfuncties
■ Als u wilt scrollen in de kaart, drukt u ergens op het kaartscherm en het
scrolsymbool verschijnt.
■ Tik op de kaart om die locatie op het
scherm in het midden te plaatsen.
■ Blijf buiten het bladersymbool in elke gewenste richting op het
scherm drukken om de kaart in die
richting te laten doorbladeren.
■ De scrolsnelheid neemt toe wan‐ neer u dichter bij de rand het
scherm drukt.
Page 47 of 83

Navigatie47
■ Druk op NAV of BACK op de con‐
sole om het scrollen in de kaart te stoppen en terug te gaan naar de
huidige locatie van de auto op de
kaart.
Druk op de ronde pijlen bovenaan het kaartscherm om van de reguliere bo‐
venste balk ( Terug, Start en Fav ) naar
de audio-informatiebalk te schakelen.
KaartgegevensupdatesDe kaartgegevens in het voertuig zijn
de recentste beschikbare gegevens wanneer het voertuig werd gemaakt.
De kaartgegevens worden periodiek
bijgewerkt, op voorwaarde dat de
kaartinformatie is gewijzigd.
Als u vragen hebt over de werking van het navigatiesysteem of het update‐
proces, neem dan contact op met uw
werkplaats.
Uitleg bij databasedekking
De beschikbare details van de kaar‐
ten variëren per gedekt gebied. Som‐ mige gebieden zijn meer gedetail‐
leerd dan andere. Als dit het geval is, duidt dit niet op een probleem met het
systeem. Naarmate de kaartgege‐
vens worden bijgewerkt, worden
meer details mogelijk beschikbaar
voor gebieden die vroeger niet zo ge‐ detailleerd waren.
Symbolenoverzicht
Navigatiesymbolen
Hierna vindt u veelvoorkomende
symbolen die op een kaartscherm
verschijnen.
Het voertuigsymbool geeft de huidige
positie en de richting van het voertuig
op de kaart aan.
Het bestemmingssymbool duidt de
eindbestemming na de planning van
een route aan.
Het viapuntsymbool markeert één of
meer ingestelde viapunten.
Een viapunt is een tussenstop die aan de geplande route is toegevoegd.
De geschatte tijd en afstand tot de
bestemming worden weergegeven.
Page 48 of 83

48Navigatie
Als viapunten zijn toegevoegd aan dehuidige route, toont elk viapunt de ge‐schatte tijd en afstand.
Dit symbool geeft aan dat de kaart‐
weergave is ingesteld op Noorden
boven: bij Noorden boven bevindt het
noorden zich altijd bovenaan het
scherm, ongeacht de richting waarin
het voertuig zich begeeft.
Selecteer dit symbool om de weer‐
gave te veranderen naar Richting bo‐ ven of 3D.
Dit symbool geeft aan dat de kaart‐
weergave is ingesteld op Richting bo‐ ven.
De weergave Richting boven toont de
richting waarin het voertuig zich be‐
geeft bovenaan het kaartscherm. De
driehoek met schaduw geeft het noor‐ den aan.
Druk op dit schermsymbool om te ver‐
anderen naar de 3D-modus.
Het 3D-symbool is gelijk aan het sym‐
bool voor Richting boven, maar de
kaart wordt in 3D weergegeven.
Het symbool Geen GPS verschijnt wanneer er geen GPS (Global Posi‐tioning System)-signaal wordt ont‐
vangen.
Dit symbool onderaan een kaart‐
scherm wijzigt het scherm van de hui‐ dige kaartmodus.