22RadioRadioAM/FM-radio................................ 22
Radio Data System (RDS) ...........24
Radio-ontvangst ........................... 27
Multibandantenne ........................28AM/FM-radio
Luisteren naar radio VOL/ m (volume/Aan/uit):
■ Druk op de knop om de radio in of uit te schakelen.
■ Draai de knop om het volume luider
of zachter in te stellen. Het volume
wordt aangepast voor de huidige
audiobron, actieve gesproken navi‐ gatiebegeleiding, gesproken
prompts of geluidsindicaties.
De stuurbedieningsknoppen kunnen
ook worden gebruikt om het volume
aan te passen. Stuurbedieningsknop‐
pen 3 5.
Bediening radio
De radio werkt wanneer het contact op AAN/START of ACC/ACCES‐
SOIRE staat. Wanneer het contact
van AAN/START op STOP/UIT wordt gezet, werkt de radio nog
10 minuten of totdat het bestuurders‐
portier wordt geopend.
U kunt de radio inschakelen door op de Aan/Uit-knop op het Infotainment‐
systeem te drukken. De radio werktdan gedurende 10 minuten. Bij het in‐
drukken van de Aan/Uit-knop wordt
de radio bij het openen van het be‐
stuurdersportier niet uitgeschakeld.
Sommige radio's kunnen blijven spe‐
len en zetten de tijd weer op
10 minuten als er weer op een toets
van het Infotainmentsysteem wordt
gedrukt.
De radio kan te allen tijde met de aan/ uit-toets worden uitgeschakeld.
Audiobron
Druk op SOURCE of SRC op de
stuurbedieningsknoppen voor weer‐
geven en bladeren door de beschik‐
bare bronnen AM, FM, DAB, Stitcher,
CD, USB/iPod, AUX en audio via
Bluetooth.
36Externe apparatenAudio afspelen
USB-speler
Terwijl de USB-bron actief is, gebruikt u het volgende om de USB-functie te
bedienen:
TUNE/MENU -knop: Draai hieraan
om door de lijst te bladeren. Draai er
snel aan om snel alfabetisch door
grote lijsten te scrollen.
r (Afspelen/pauzeren): druk op
deze knop om de huidige mediabron
te starten, pauzeren of te hervatten.
] SEEK (Vorige/terugspoelen):
■ Druk op deze knop om het begin van de huidige of vorige titel te zoe‐
ken. Als de titel minder dan
vijf seconden werd afgespeeld,
wordt de vorige titel afgespeeld. Bij meer dan vijf seconden herstart de
huidige titel.
■ Houd de knop ingedrukt om het af‐ spelen snel terug te spoelen. Laat
los om de afspeelsnelheid te her‐
vatten. De verstreken tijd ver‐
schijnt.SEEK [ (Volgende/doorspoelen):
■ Druk op deze knop om de volgende
titel te zoeken.
■ Houd ingedrukt om het afspelen snel door te spoelen. Laat los om
de afspeelsnelheid te hervatten. De verstreken tijd wordt weergegeven.
USB-menu
De volgende opties zijn beschikbaar
via het USB-menu :
Door elkaar : druk hierop om de titels
in willekeurige volgorde af te spelen.
Druk opnieuw om willekeurige volg‐
orde te stoppen.
Vergelijkbare nummers afspelen :
1. Druk hierop voor automatisch cre‐
eren van een afspeellijst voor
songs die op de nu beluisterde lij‐
ken.
2. Op het display verschijnt "Afspeellijst succesvol
aangemaakt " en het systeem blijft
de huidige song afspelen.
Aanmaken afspeellijst mislukt kan
verschijnen als een song niet in de
Gracenote database voorkomt.Afspeellijst verwijderen : druk hierop
om een nieuw aangemaakte afspeel‐
lijst te wissen.
Afspeellijsten/Mappen : druk hierop
om een lijst met mappen te openen om zo toegang tot bestanden in de
mappenstructuur te hebben.
Afspeellijsten :
1. Druk op deze toets om de opge‐ slagen afspeellijsten op het USB-
apparaat te bekijken.
2. Selecteer een afspeellijst om de lijst met alle muzieknummers uit
die afspeellijst te bekijken.
3. Selecteer een muzieknummer uit de lijst om het afspelen te begin‐
nen.
Navigatie47
■ Druk op NAV of BACK op de con‐
sole om het scrollen in de kaart te stoppen en terug te gaan naar de
huidige locatie van de auto op de
kaart.
Druk op de ronde pijlen bovenaan het kaartscherm om van de reguliere bo‐
venste balk ( Terug, Start en Fav ) naar
de audio-informatiebalk te schakelen.
KaartgegevensupdatesDe kaartgegevens in het voertuig zijn
de recentste beschikbare gegevens wanneer het voertuig werd gemaakt.
De kaartgegevens worden periodiek
bijgewerkt, op voorwaarde dat de
kaartinformatie is gewijzigd.
Als u vragen hebt over de werking van het navigatiesysteem of het update‐
proces, neem dan contact op met uw
werkplaats.
Uitleg bij databasedekking
De beschikbare details van de kaar‐
ten variëren per gedekt gebied. Som‐ mige gebieden zijn meer gedetail‐
leerd dan andere. Als dit het geval is, duidt dit niet op een probleem met het
systeem. Naarmate de kaartgege‐
vens worden bijgewerkt, worden
meer details mogelijk beschikbaar
voor gebieden die vroeger niet zo ge‐ detailleerd waren.
Symbolenoverzicht
Navigatiesymbolen
Hierna vindt u veelvoorkomende
symbolen die op een kaartscherm
verschijnen.
Het voertuigsymbool geeft de huidige
positie en de richting van het voertuig
op de kaart aan.
Het bestemmingssymbool duidt de
eindbestemming na de planning van
een route aan.
Het viapuntsymbool markeert één of
meer ingestelde viapunten.
Een viapunt is een tussenstop die aan de geplande route is toegevoegd.
De geschatte tijd en afstand tot de
bestemming worden weergegeven.
Navigatie59
■De straten lopen parallel naast een
snelweg.
■ Het voertuig wordt vervoerd door een transporteur of een veerboot.
■ De kalibratie van de huidige positie
is onjuist.
■ Het voertuig rijdt aan hoge snel‐ heid.
■ Het voertuig wijzigt meer dan eens van richting of draait rond in een
parking.
■ De auto betreedt en/of verlaat een parkeerterrein, een garage of een
overdekt terrein.
■ Het GPS-signaal wordt niet ontvan‐
gen.
■ Een dakdrager is geïnstalleerd op het voertuig.
■ Sneeuwkettingen zijn geïnstal‐ leerd.
■ De banden zijn vervangen of ver‐ sleten.
■ De bandenspanning is verkeerd.
■ Dit is de eerste navigatie na het bij‐
werken van de kaartgegevens.■ De accu van 12 volt is verschei‐ dene dagen losgekoppeld.
■ Het voertuig rijdt in druk verkeer aan lage snelheid waarbij het voer‐
tuig periodiek stopt en start.
Problemen met
routebegeleiding
Onjuiste routebegeleiding is mogelijk
bij één of meerdere van de volgende
toestanden:
■ U vergat te draaien op de aange‐ geven weg.
■ Routebegeleiding is mogelijk niet beschikbaar bij automatische her‐
berekening van de route voor de
volgende afslag rechts of links.
■ De route wijzigt mogelijk niet wan‐ neer automatische herberekening
van de route wordt gebruikt.
■ Er is geen routebegeleiding bij het draaien op een kruispunt.
■ Meervouden van plaatsen kunnen periodiek worden vernoemd.■ De bediening van de automatischeherberekening van de route kan
lang duren tijdens het rijden aan
hoge snelheid.
■ Automatische herberekening van de route toont mogelijk een route
die teruggaat naar het ingestelde
wegpunt indien u rijdt naar een be‐
stemming zonder het ingestelde
wegpunt voorbij te gaan.
■ De route verbiedt de toegang van een voertuig wegens een tijds- of
seizoensgebonden voorschrift of
een ander voorschrift.
■ Sommige routes worden niet ge‐ zocht.
■ De route naar de bestemming wordt mogelijk niet weergegeven
als er nieuwe of recent gewijzigde
wegen zijn of als bepaalde wegen
niet voorkomen in de kaartgege‐
vens.
Kaarten 3 45.
Telefoon69
OverzichtBij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren
met vele mobiele telefoons en appa‐
raten. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen met
het voertuig. De contactenlijst ver‐
schijnt alleen wanneer die telefoon
verbonden is.
■ Bellen door middel van stemher‐ kenning.
Het systeem werkt in de stand AAN/
START, ACC/ACCESSOIRE of Ver‐
traagde uitschakeling stroom.
Het bereik van het Bluetooth-systeem bedraagt maximaal 9 meter.
Het Infotainmentsysteem kan met de
meeste Bluetooth-telefoons worden
verbonden. De beschikbare snufjes
en functies kunnen per apparaat ver‐
schillen.
Op het belschermpje van de huidige telefoon kan een afbeelding van de
contactpersoon uit de contactenlijstop uw telefoon verschijnen. Niet alle
telefoons zijn compatibel met deze
functie.
Bluetooth-bedieningsorganen Gebruik de toetsen op het Infotain‐
mentsysteem en het stuurwiel om het
Bluetooth-systeem te bedienen.
Afstandsbediening op stuurwiel
3 (indrukken om te praten) : druk
hierop om binnenkomende oproepen
aan te nemen en stemherkenning te
starten.
x /n (oproep dempen/beëindigen) :
druk hierop om een binnenkomende oproep te weigeren of om stemher‐
kenning te annuleren.
+ (Volume) : druk op + of - om het
volume hoger of lager te zetten.
Infotainmentsysteembedieningen
Voor informatie over het navigeren in
het menusysteem met de Infotain‐
mentbedieningsorganen 3 13
: (Telefoon) : druk hierop om het
hoofdmenu Telefoon te openen.Stemherkenning
Het stemherkenningssysteem ge‐
bruikt commando's om het systeem te bedienen en telefoonnummers te kie‐
zen. Bij het gebruik van stemherken‐
ning:
het systeem herkent gesproken com‐ mando's mogelijk niet als er veel ach‐
tergrondruis is.
U hoort een toon die aangeeft dat het
systeem gereed is voor een gespro‐
ken commando. Wacht op de toon en
spreek dan.
Spreek duidelijk op een kalme en na‐ tuurlijke wijze.
Stemherkenning 3 61.
Audiosysteem
Geluid komt door de voorste luidspre‐ kers van het audiosysteem in de auto en schakelt het audiosysteem tijdelijk
uit. Gebruik de knop VOL/ m tijdens
een oproep om het volume te wijzi‐
gen. Het aangepaste volume wordt
onthouden voor latere gesprekken.
Het systeem heeft een minimumvo‐
lume.