Page 57 of 83

Navigatie57
Lijst met afslagen
Selecteer Lijst met afslagen om een
lijst met manoeuvres voor de gehele
route te bekijken.
Druk op de schermtoets Vermijden
naast een van de afslagmanoeuvres
om een wegsegment te vermijden.
Maximaal acht vermeden segmenten
zijn toegestaan.
Vermijdingslijst
Selecteer Vermijdingslijst voor een
lijst met vermeden wegsegmenten
met de optie om de vermeden delen
uit de lijst te verwijderen.
Omleiding
Druk op Omleiding om de wegomlei‐
dingsopties weer te geven. Selecteer
een omleiding voor de gehele route of een specifiek gedeelte ervan.
Route-opties
Deze functie werkt vanuit het pop-up‐
scherm Bestemming bevestigen en
het menu Bestemming met actieve
routebegeleiding. Zie Bestemming
bevestigen hierboven.
Gesproken instructie
Selecteer Gesproken instructie om
opties voor het uitschakelen en behe‐
ren van gesproken navigatieaanwij‐
zingen en gesproken verkeersberich‐ ten te bekijken.
Viapunten
U kunt maximaal drie viapunten aan de huidige route toevoegen. De via‐
punten kunnen worden gesorteerd
(verplaatst) of verwijderd.
Een viapunt toevoegen:
1. Druk vanuit het menu Bestem.lijst op Routepunt
toevoegen .
2. Voer het viapunt in met een van de methoden om een bestem‐
ming toe te voegen. Het systeem
berekent en accentueert de route,
waarna de route kan worden ge‐
start.
3. Voeg meer viapunten toe met Routepunt toevoegen om het via‐
punt in de gewenste volgorde op
de route toe te voegen.
Een viapunt verwijderen: 1. Druk vanuit het menu Bestemming op Bestem.lijst .
2. Routepunt verwijderen indrukken.
Page 58 of 83

58Navigatie
3. Selecteer de te verwijderen via‐punten. Druk op de toets
Verwijderen .
Met de functie Waypoints sorteren
kunt u de lijst met bestemmingen re‐
organiseren.
Een viapunt sorteren: 1. Druk vanuit het menu Bestemming op Bestem.lijst .
2. Waypoints sorteren indrukken.
3. Selecteer het te verplaatsen via‐ punt.
4. Selecteer de locatie waarheen het
viapunt moet worden verplaatst.
In plaats van wissen van specifieke
viapunten selecteert u Alle
Routepunten verwijderen om alle via‐
punten tegelijk te wissen.
Sla een lijst met bestemmingen op als favoriete route door Opslaan als
favoriete route te selecteren.
Globaal Positioning
System (gps) De positie van het voertuig wordt be‐
paald door het gebruik van satelliet‐
signalen, diverse voertuigsignalen en
kaartgegevens.
Andere storingen zoals de satelliet‐
toestand, de wegconfiguratie, de toe‐ stand van de auto en/of andere om‐
standigheden kunnen hinderen bij de
bepaling van een nauwkeurige positie
van de auto door het navigatiesys‐
teem.
De GPS toont de huidige positie van
het voertuig met behulp van signalen
verzonden door de GPS-satellieten.
Wanneer het voertuig geen signalen
van de satellieten ontvangt, verschijnt een symbool op het scherm van de
kaart. Symbolenoverzicht 3 47.Dit systeem is mogelijk niet beschik‐
baar of storingen kunnen optreden in
de volgende gevallen:
■ Signalen worden gehinderd door hoge gebouwen of bomen, grote
trucks of een tunnel.
■ Satellieten worden gerepareerd of verbeterd.
Zie als het GPS niet naar behoren
werkt "Problemen met routebegelei‐
ding" en "Onderhoud aan het naviga‐ tiesysteem" voor meer informatie
3 59.
Voertuiglokalisatie
Soms kan de positie van het voertuig onnauwkeurig zijn vanwege één van
de volgende redenen:
■ Het wegennet is gewijzigd.
■ De auto rijdt op gladde wegopper‐ vlakken, zoals in zand, gravel
en/of sneeuw.
■ Het voertuig rijdt op kronkelige of lange rechte wegen.
■ Het voertuig nadert een hoog ge‐ bouw of voertuig.
Page 59 of 83

Navigatie59
■De straten lopen parallel naast een
snelweg.
■ Het voertuig wordt vervoerd door een transporteur of een veerboot.
■ De kalibratie van de huidige positie
is onjuist.
■ Het voertuig rijdt aan hoge snel‐ heid.
■ Het voertuig wijzigt meer dan eens van richting of draait rond in een
parking.
■ De auto betreedt en/of verlaat een parkeerterrein, een garage of een
overdekt terrein.
■ Het GPS-signaal wordt niet ontvan‐
gen.
■ Een dakdrager is geïnstalleerd op het voertuig.
■ Sneeuwkettingen zijn geïnstal‐ leerd.
■ De banden zijn vervangen of ver‐ sleten.
■ De bandenspanning is verkeerd.
■ Dit is de eerste navigatie na het bij‐
werken van de kaartgegevens.■ De accu van 12 volt is verschei‐ dene dagen losgekoppeld.
■ Het voertuig rijdt in druk verkeer aan lage snelheid waarbij het voer‐
tuig periodiek stopt en start.
Problemen met
routebegeleiding
Onjuiste routebegeleiding is mogelijk
bij één of meerdere van de volgende
toestanden:
■ U vergat te draaien op de aange‐ geven weg.
■ Routebegeleiding is mogelijk niet beschikbaar bij automatische her‐
berekening van de route voor de
volgende afslag rechts of links.
■ De route wijzigt mogelijk niet wan‐ neer automatische herberekening
van de route wordt gebruikt.
■ Er is geen routebegeleiding bij het draaien op een kruispunt.
■ Meervouden van plaatsen kunnen periodiek worden vernoemd.■ De bediening van de automatischeherberekening van de route kan
lang duren tijdens het rijden aan
hoge snelheid.
■ Automatische herberekening van de route toont mogelijk een route
die teruggaat naar het ingestelde
wegpunt indien u rijdt naar een be‐
stemming zonder het ingestelde
wegpunt voorbij te gaan.
■ De route verbiedt de toegang van een voertuig wegens een tijds- of
seizoensgebonden voorschrift of
een ander voorschrift.
■ Sommige routes worden niet ge‐ zocht.
■ De route naar de bestemming wordt mogelijk niet weergegeven
als er nieuwe of recent gewijzigde
wegen zijn of als bepaalde wegen
niet voorkomen in de kaartgege‐
vens.
Kaarten 3 45.
Page 60 of 83
60Navigatie
Als u de positie van de auto op dekaart opnieuw wilt kalibreren, par‐
keert u de auto met de motor inge‐
schakeld gedurende twee tot
vijf minuten totdat de positie van de
auto wordt bijgewerkt.
Onderhoud aan het
navigatiesysteem Als het navigatiesysteem service no‐
dig heeft en de hier vermelde stappen
zijn gevolgd maar u ervaart nog
steeds problemen, raadpleegt u uw
werkplaats voor assistentie.
Page 61 of 83

Stemherkenning61StemherkenningStemherkenning ........................... 61Stemherkenning
Door stemherkenning kunt u de func‐ ties van het Infotainmentsysteem
handenvrij bedienen.
Stemherkenning kan worden gebruikt
wanneer het Infotainmentsysteem is
ingeschakeld of wanneer vertraagde
uitschakeling stroom actief is. Zie
"Vertraagde uitschakeling stroom" in
het Instructieboekje. Het systeem
heeft een minimumvolume.
Stemherkenning gebruiken 1. Druk de knop 3 op het stuur
even in. Het audiosysteem wordt
gedempt en u hoort een pieptoon. Een gesproken aanwijzing zegt
" Geef een commando. ". U kunt
het commando na de pieptoon uit‐
spreken.
Als er geen pieptoon is, zorg dan
dat het volume hoog staat.
Wanneer stemherkenning actief
is, verschijnt er rechtsboven ophet scherm van het systeem een
symbool w.
2. Spreek één van de commando's, die later in dit hoofdstuk worden
vermeld, duidelijk uit.
Druk twee keer op q/w op het
stuurwiel om de gesproken
promptberichten over te slaan.
Stemherkenning annuleren 1. Druk de bedieningsknop 4 op
het stuur even in om een com‐ mando te annuleren, als de res‐
pons van het systeem niet over‐
eenstemt met het gesproken
commando of zeg " Tot ziens | Dag
| Doeg | Doei " of "Annul. ".
2. Het systeem antwoordt " Tot ziens
| Dag | Doeg | Doei ".
Nuttige hints voor gesproken
commando's ■ Wanneer meerdere commando's beschikbaar zijn, kiest u het com‐
mando dat u het gemakkelijkst
vindt.
Page 62 of 83

62Stemherkenning
■Woorden tussen haakjes zijn optio‐
neel. Zo kunt u voor het commando " FM … instellen " zowel "Stem af op
" FM 87,7 " als "FM instellen " zeg‐
gen.
■ Bij herkenning van het commando voert het systeem de functie uit of
vraagt het u de keuze te bevesti‐
gen.
■ Wanneer het systeem het com‐ mando niet herkent, zegt het sys‐
teem " Pardon? ".
■ Als het systeem problemen heeft met het herkennen van een com‐
mando, bevestig dan dat het com‐
mando juist is. Probeer het com‐
mando duidelijk te uit te spreken of wacht even na de pieptoon.
■ Achtergrondlawaai bijv. een kli‐ maatregelingventilator die op hoog
staat, open ruiten en zeer hard la‐ waai buiten, zelfs als de ruiten ge‐
sloten zijn, kan ertoe leiden dat
spraakcommando's verkeerd wor‐
den begrepen.
■ Het systeem kan commando's her‐ kennen in verschillende talen, bijv.
Engels, Canadees Frans enSpaans. Het systeem herkent al‐
leen commando's op basis van de
geselecteerde taal.
Als u het stemvolume tijdens een
sessie voor stemherkenning wilt
verhogen of verlagen, draait u de
volumeknop van het Infotainment‐
systeem of drukt u op de volumes‐
tuurbedieningsknop. Als het vo‐
lume wordt aangepast tijdens een
sessie voor stemherkenning, ver‐
schijnt een balk voor het volume op het scherm dat het niveau van hetstemvolume toont naarmate het
wordt aangepast. Dit wijzigt ook het
volume van de gesproken begelei‐
ding.
■ Neem bij het gebruik van navigatie‐
commando's de tijd om het adres
uit uw hoofd te leren. Bij lang wach‐ ten vóór het geven van het adresherkent het systeem wellicht het re‐ sultaat niet of wordt u onbedoeld
naar een andere locatie begeleid.
■ Bij het vermelden van het huisnum‐
mer herkent het systeem zowel de
achtereenvolgende cijfers als ge‐sproken tekst. U kunt bijvoorbeeld
"3-0-0-0-1" of "Dertig duizend één"
zeggen.
■ Spreek als het systeem na diverse pogingen een bestemming in een
ander land aanbiedt het commando
" Land veranderen " uit en spreek
het gewenste land uit.
Hulp voor stemherkenning Als u de hulpsessie wilt starten,
spreekt u één van de hulpcomman‐
do's duidelijk uit.
Help : Het systeem speelt meer spe‐
cifieke helpcommando's af, bijv.
Radio-instellingen waaruit de gebrui‐
ker kan kiezen.
Radio : Gebruik dit commando om
meer te vernemen over hoe u een
band (AM of FM) selecteert en hoe u
van radiozender wijzigt door frequen‐
tienummers te zeggen.
Telefoon : Gebruik dit commando om
meer te vernemen over hoe u moet
kiezen, een apparaat koppelt of een
apparaat wist.
Page 63 of 83

Stemherkenning63
Mijn media: Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u spe‐
cifieke tracks, artiesten, albums, met
de USB-poort verbonden apparaten
afspeelt of hoe u van bron verandert.
Instellingen : Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u ge‐ sproken prompts in- of uitschakelt of
hoe u de taal instelt
Commando's voor
stemherkenning
De volgende lijst toont de beschik‐ bare gesproken commando's voor
het Infotainmentsysteem en een bij‐
horende korte beschrijving. De com‐
mando's worden vermeld met de op‐
tionele woorden tussen haakjes. Zie
de eerdere instructies voor het ge‐
bruik van de gesproken commando's.
Commando's voor radio
AM instellen , FM instellen : instrueert
het systeem om naar het specifieke golfbereik en de laatste zender te gaan.
AM … instellen (frequentie), FM …
instellen : instrueert het systeem om
naar de specifieke zender te gaan.Telefooncommando's
Bellen | Kiezen (telefoonnummer of
contactpersoon): Instrueert het sys‐
teem om iemand te bellen. Zeg bij‐
voorbeeld "Kies 1 248 123 4567". Bel
een contactpersoon uit het telefoon‐
boek met Bellen | Kiezen , zeg de
naam en locatie en zeg Bellen |
Kiezen . Zeg bijvoorbeeld Bel Jan
thuis" of "Bel Jan op het werk". Als
een nummer niet wordt herkend,
wordt het eerste nummer uit de lijst
gebeld.
Verbinding maken | Verbinden |
Koppelen : Instrueert het systeem om
een apparaat te koppelen.
Nummer bellen : Instrueert het sys‐
teem om een telefoonnummer cijfer
voor cijfer te kiezen. Spreek de cijfers
uit en zeg Bellen | Kiezen .
Opnieuw bellen | Laatste nummer
opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen |
Laatste nummer opnieuw bellen |
Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen |
Nog een keer bellen | Bel opnieuw :
Instrueert het systeem om het laatst
gebelde telefoonnummer te kiezen.Toestel kiezen | Toestel selecteren |
Apparaat kiezen | Apparaat
selecteren : Instrueert het systeem om
naar een ander gekoppeld apparaat
over te schakelen. Het apparaat moet
van het scherm of met de knop
TUNE/MENU worden geselecteerd.
Apparaat wissen : Instrueert het sys‐
teem om een gekoppeld apparaat te
wissen.
S M S lezen | SMS-berichten lezen |
S M S-bericht lezen : instrueert het
systeem om tekstberichten van een
gekoppeld apparaat te lezen. Niet alle apparaten ondersteunen tekstberich‐
ten. Van toepassing indien aanwezig.
Mijn mediacommando's CD , AUX , USB of Bluetooth Audio :
Instrueert het systeem om te veran‐
deren van bron.
C D-track … afspelen : Instrueert het
systeem om een cd af te spelen. Zeg bijvoorbeeld " C D-track … afspelen ".
De volgende commando's gelden al‐
leen voor USB-, iPod- en iPhone-
bronnen. Ze worden ondersteund na‐
dat het apparaat geïndexeerd is.
Page 64 of 83

64Stemherkenning
Artiest afspelen.: Instrueert het sys‐
teem om songs van een specifieke
artiest af te spelen. Zeg bijvoorbeeld
" Artiest afspelen.
tiest>".
Album afspelen : Instrueert het sys‐
teem om een specifiek album af te
spelen.
Liedje afspelen. : Instrueert het sys‐
teem om een specifieke song af te
spelen.
Genre afspelen. : Instrueert het sys‐
teem om songs van een specifiek
genre af te spelen.
Artiest zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs van een specifieke artiest weer te geven.Zeg bijvoorbeeld " Artiest zoeken …
".
Componist zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle songs
van een specifieke componist weer te geven. Zeg bijvoorbeeld " Componist
zoeken … ".Album zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs van een specifiek album weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Album zoeken …
".
Genre zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs van
een specifiek genre weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Genre zoeken …
".
Map zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs in
een specifieke map weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Map zoeken …
".
Speellijst zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle songs in
een specifieke afspeellijst weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Speellijst
zoeken … ".
Audioboek zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle tracks in een specifiek audiobook weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Audioboek
zoeken … ".Podcast zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle tracks in een specifieke podcast weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Podcast
zoeken … ".
Meer van dit : Instrueert het systeem
een afspeellijst aan te maken met ge‐ lijksoortige tracks als die welke nu
klinkt.
Instellingscommando's Taal … [instellen] : Instrueert het sys‐
teem om de taal in te stellen.
Lijst apparaten : Vraagt het systeem
om een apparatenlijst voor gebruik.
Andere commando's Tot ziens | Dag | Doeg | Doei : Instru‐
eert het systeem om een telefoonge‐
sprek of stemherkenning te beëindi‐
gen.
Annul. : Instrueert het systeem om
een handeling te annuleren.
Ga terug | Terug | Naar vorige | Naar
vorige gaan | Ga terug | Teruggaan :
Instrueert het systeem om terug te
gaan naar een eerder menu.