Page 283 of 805
OPMERKING
lDe kans bestaat dat tijdens het
functioneren van het
hellingwegrijsysteem (HLA) het
rempedaal stroef aanvoelt en trilt,
echter dit duidt niet op een defect.
lWanneer het TCS/DSC
indikatielampje brandt werkt het
hellingwegrijsysteem (HLA) niet.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
lHet hellingwegrijsysteem (HLA)
wordt niet uitgeschakeld als de TCS
OFF schakelaar ingedrukt wordt om
het TCS systeem uit te schakelen.
l(Automatische transmissie)
Hoewel het hellingwegrijsysteem
(HLA) tijdens stationair-stop niet
functioneert, werkt de
hellingstopfunctie om te voorkomen
dat de auto wegrolt.
Tijdens het rijden
Remmen
4-119
Page 284 of 805

Anti-blokkeer remsysteem
(ABS)
De besturingseenheid van het ABS
systeem houdt de snelheid van elk wiel
voortdurend in het oog. Zodra een van de
wielen op het punt staat te blokkeren,
zorgt het ABS systeem er voor dat de
remkracht op het betreffende wiel
automatisch met korte tussenpozen
onderbroken wordt.
Het is mogelijk dat de bestuurder dan een
lichte trilling in het rempedaal voelt en
een kloppend geluid in het remsysteem
hoort. Dit is de normale werking van het
ABS systeem. Blijf het rempedaal
ingetrapt houden zonder de remmen te
pompen.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
WAARSCHUWING
Het ABS systeem kan niet beschouwd
worden als remedie voor onveilige
rijtechnieken:
Het ABS systeem biedt geen vrijwaring
tegen onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden, het te
dicht achter een ander voertuig rijden,
rijden op ijs en sneeuw of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
lHoud er rekening mee dat de
remafstand langer is op wegen met
een losse bovenlaag, (zoals sneeuw
of grind) welke zich vaak boven op
het verharde wegdek bevindt. Onder
dergelijke omstandigheden kan het
voorkomen dat een auto met een
conventioneel remsysteem sneller tot
stilstand komt omdat bij het slippen
van de wielen een laag los materiaal
door de banden als een blok
opgestuwd wordt.
lBij het starten van de motor of
onmiddellijk na het wegrijden met de
auto kan het werkingsgeluid van het
ABS systeem hoorbaar zijn, dit duidt
echter niet op een defect.
4-120
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
Page 285 of 805

Anti-wielspin regeling (TCS)
De anti-wielspin regeling (TCS) zorgt via
regeling van het motorkoppel en de
remmen voor een verhoging van de
aandrijfkracht en een verbetering van de
veiligheid. Wanneer door het TCS
systeem het doorspinnen van een van de
aangedreven wielen wordt geregistreerd,
wordt het motorkoppel verminderd om
verlies van aandrijfkracht te voorkomen.
Dit betekent dat op een glad wegdek de
motor automatisch wordt afgesteld voor
het leveren van de optimale aandrijfkracht
voor de aangedreven wielen, om
doorspinnen en verlies van aandrijfkracht
te beperken.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
WAARSCHUWING
De anti-wielspin regeling (TCS) kan
dus niet beschouwd worden als
remedie voor onveilige rijtechnieken:
De anti-wielspin regeling (TCS) biedt
geen vrijwaring tegen onveilig of
roekeloos rijgedrag, buitensporig hoge
snelheden, het te dicht achter een
ander voertuig rijden of aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
Gebruik winterbanden of
sneeuwkettingen en rijd met
verminderde snelheid wanneer wegen
met sneeuw en/of ijs overdekt zijn:
Rijden zonder de juiste
aandrijfkrachthulpmiddelen op wegen
die met sneeuw en/of ijs overdekt zijn
is gevaarlijk. De anti-wielspin regeling
(TCS) alleen kan geen voldoende
aandrijfkracht leveren en ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPMERKING
Voor het uitschakelen van de TCS, op
de TCS OFF schakelaar drukken
(pagina 4-122).
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
4-121
Page 287 of 805

Dynamische
stabiliteitsregeling (DSC)
De Dynamische Stabiliteitsregeling (DSC)
regelt automatisch het remvermogen en
het motorkoppel in samenhang met
systemen zoals ABS en TCS voor de
regeling van de zijslip tijdens het rijden
op een glad wegdek of bij het maken van
plotselinge uitwijkingsmanoeuvres voor
een verbetering van de veiligheid.
Zie ABS (pagina 4-120) en TCS (pagina
4-121).
De DSC regeling functioneert bij
snelheden hoger dan 20 km/h.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
WAARSCHUWING
De Dynamische stabiliteitsregeling
mag niet beschouwd worden als
remedie voor onveilige rijtechnieken:
De Dynamische Stabiliteitsregeling
(DSC) biedt geen vrijwaring tegen
onveilig of roekeloos rijgedrag,
buitensporig hoge snelheden,
bumperkleven (het te dicht achter een
ander voertuig rijden) en aquaplaning
(tengevolge van een laag water op het
wegdek wordt de wrijvingskracht van
de banden verminderd). Ongelukken
blijven dan nog steeds mogelijk.
OPGELET
lWanneer de volgende punten niet in
acht worden genomen bestaat de
kans dat het DSC systeem niet
correct werkt:
lGebruik banden van de juiste
maat die voor uw Mazda zijn
gespecificeerd op alle vier wielen.
lGebruik banden van dezelfde
fabrikant, soort en profielpatroon
op alle vier wielen.
lNiet tezamen gebruiken met
versleten banden.
lHet is mogelijk dat het DSC systeem
niet correct functioneert wanneer
sneeuwkettingen worden gebruikt of
wanneer een noodreservewiel is
gemonteerd omdat de diameter van
de band verandert.
Tijdens het rijden
ABS/TCS/DSC
4-123
Page 299 of 805

Gebruik van de 4-
wielaandrijving (4WD)
lHet 4WD systeem zorgt voor
uitstekende rijeigenschappen op wegen
die met sneeuw of ijs overdekt zijn, bij
het rijden door zand en modder,
alsmede bij het rijden op steile
hellingen of op overige gladde
ondergrond.
lBij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten
inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de
indikatie.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
WAARSCHUWING
Laat nooit een wiel doorspinnen dat
niet met de grond in aanraking is:
Het laten doorspinnen van een wiel
dat niet met de grond in aanraking is
doordat de auto vast is komen te zitten
of in een greppel is geraakt, is
gevaarlijk. Het aandrijfaggregaat kan
ernstig beschadigd worden, hetgeen
tot een ongeluk kan leiden of zelfs
oververhitting, olielekkage en brand
kan veroorzaken.
qRijden met 4WD
WAARSCHUWING
Vermijd bij het rijden met deze auto
het maken van scherpe bochten,
overmatig hoge snelheden en
plotselinge manoeuvres:
Het maken van scherpe bochten, het
rijden met overmatig hoge snelheden
en het maken van plotselinge
manoeuvres met deze auto is
gevaarlijk aangezien dit het risico van
verlies van de macht over het stuur,
het kantelen van de auto of de kans op
persoonlijk of dodelijk letsel verhoogt.
Deze auto heeft een hoger
zwaartepunt. Auto's met een hoger
zwaartepunt zoals utiliteitsvoertuigen
en 4WD voertuigen hebben andere
rijeigenschappen dan auto's met een
lager zwaartepunt.
Utiliteitsvoertuigen en 4WD
voertuigen zijn net zo min geschikt
voor het maken van bochten met hoge
snelheden als dat sportwagens met
laag profiel geschikt zijn onder off-
road omstandigheden goede prestaties
te leveren. Bovendien is de kans op
kantelen bij een utiliteitsvoertuig
beduidend groter dan bij andere
soorten voertuigen.
Tijdens het rijden
4WD
4-135
Page 301 of 805

Stuurbekrachtiging
lDe stuurbekrachtiging functioneert
uitsluitend wanneer de motor draait.
Indien de motor niet draait of wanneer
de stuurbekrachtiging buiten werking
is, kan de auto alsnog worden bestuurd,
ofschoon er dan meer stuurkracht
vereist is.
Als het stuurwiel stroever dan
gewoonlijk aanvoelt tijdens normaal
rijden of als het stuurwiel trilt, een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur raadplegen.
lBij auto's met een type A
instrumentengroep, de toestand van de
auto controleren of de auto door een
deskundige reparateur laten
inspecteren, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur, overeenkomstig de
indikatie.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Ook is het mogelijk dat afhankelijk van
de systeemafwijking of de
bedrijfstoestand de zoemer geactiveerd
wordt.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
Zie In de volgende gevallen wordt een
waarschuwingszoemer geactiveerd op
pagina 7-52.
OPGELET
Houd het stuurwiel bij draaiende motor
nooit langer dan 5 seconden tegen een
van beide aanslagen (in de naar uiterst
rechts of links gedraaide positie). Er
bestaat dan kans op beschadiging van
het stuurbekrachtigingssysteem.
Tijdens het rijden
Stuurbekrachtiging
4-137
Page 305 of 805
Aanpasbaar
voorverlichtingssysteem
(AFS)
í
Het aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS) stelt de lichtbundels van de
koplampen automatisch naar links of
rechts af in samenhang met de bediening
van het stuurwiel nadat de koplampen zijn
ingeschakeld.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
OPMERKING
De functie van het aanpasbaar
voorverlichtingssysteem (AFS) kan
overgeschakeld worden naar
geactiveerd/niet-geactiveerd met
gebruik van de
gebruikersinstellingenfunctie.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
Tijdens het rijden
i-ACTIVSENSE
4-141íBepaalde modellen.
Page 306 of 805

Koplampregelsysteem (HBC)í
Het koplampregelsysteem (HBC) bepaalt met behulp van de vooruitrijcamera (FSC) de
omstandigheden aan de voorzijde van de auto bij het rijden in het donker en schakelt het
licht van de koplampen automatisch over tussen grootlicht en dimlicht.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-38.
Bij het rijden met een snelheid van ongeveer 30 km/h, worden de koplampen op grootlicht
ingesteld wanneer er geen voorliggende voertuigen zijn of geen tegenliggers naderen.
Het systeem schakelt in de volgende gevallen de koplampen over op dimlicht:
lHet systeem bespeurt een voertuig of de koplampen/lichten van een voertuig dat vanuit
tegenovergestelde richting nadert.
lBij het rijden op wegen met straatverlichting of op wegen in goed verlichte steden en
dorpen.
lDe rijsnelheid is minder dan ongeveer 20 km/h.
Vooruitrijcamera
(FSC) De herkenningsafstand van de
vooruitrijcamera (FSC) varieert
afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden
Het waarschuwingslampje gaat branden of knipperen als het systeem defect is.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-38.
OPGELET
lDe hoogte van de auto niet afstellen, de koplampeenheden niet wijzigen en de camera
niet verwijderen, anders zal het systeem niet normaal functioneren.
lVertrouw niet uitsluitend en alleen op het koplampregelsysteem (HBC) en rijd met
voldoende aandacht voor de veiligheid. Schakel de koplampen indien nodig
handmatig over tussen grootlicht en dimlicht.
4-142
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
i-ACTIVSENSE