qVoorste schoudergordelafsteller
Hoger zetten Lager zetten
Let er op dat de afsteller vergrendeld is.
Veiligheidsgordelwaarschuwingssystemen
Als deze bespeuren dat de
bestuurdersveiligheidsgordel niet is
vastgemaakt, wordt de bestuurder door
een waarschuwingslampje of een
zoemtoon gewaarschuwd.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
2-24
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
Systeem van voorspanners
van veiligheidsgordels van
voorzitting en
begrenzingsysteem
Voor een optimale bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de bestuurdersstoel
en de voorpassagierszitting uitgerust met
voorspanner- en begrenzingsystemen. Om
deze beide systemen correct te kunnen
laten functioneren dient u de
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
dragen.
Voorspanners:
Bij gematigde of ernstige frontale of
bijna-frontale botsingen, worden de
systemen van de voor-airbag en
veiligheidsgordelvoorspanners gelijktijdig
geactiveerd.
Zie voor bijzonderheden over activering,
“Criteria voor SRS airbag activering”
(pagina 2-61).
Wanneer de airbags worden opgeblazen,
trekken de oprolautomaten van de voorste
veiligheidsgordels de gordels snel strak
aan. Nadat de airbags en de
veiligheidsgordelvoorspanners
geactiveerd werden dienen deze steeds
vernieuwd te worden.
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden
worden aangeduid door een
waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
Zie Waarschuwingszoemer voor systeem
van airbag/voorspanners van voorste
veiligheidsgordels op pagina 7-53.(Met deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag)
Bovendien is het voorspannersysteem van
de voorpassagierszitting, precies zoals de
voor- en zijpassagiersairbag, zodanig
ontworpen dat dit enkel in werking treedt
wanneer de deactiveringsschakelaar voor
de voorpassagiersairbag in de stand ON is
gezet.
Zie voor bijzonderheden,
Deactiveringsschakelaar van
voorpassagiersairbag (pagina 2-53).
Drukbegrenzer:
Het begrenzingsysteem zorgt ervoor dat
de gordel op een gecontroleerde manier
losser gemaakt wordt om de druk die door
de gordel op het bovenlichaam van de
inzittende wordt uitgeoefend te reduceren.
Alhoewel de grootste druk op een
veiligheidsgordel bij frontale botsingen
wordt uitgeoefend, heeft de drukbegrenzer
een automatische mechanische functie en
kan bij voldoende beweging van de
inzittende bij elk soort ongeval
geactiveerd worden.
Ook wanneer de voorspanners niet
geactiveerd werden, dient de
drukbegrenzingsfunctie door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur gecontroleerd
te worden.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Veiligheidsgordelsysteem
2-25
Onderdelen van het aanvullend beveiligingssysteem
Gasgeneratoren en airbags van bestuurder/voorpassagier
Impactsensoren en diagnosemodule (SAS eenheid)
Voorspannersysteem van veiligheidsgordels van voorzitting (pagina 2-25)
Voorste airbagsensors
Zij-impactsensors
Waarschuwingslampje voor systeem van airbag/voorspanners van voorste
veiligheidsgordels (pagina 4-38)
Zij- en gordijngasgeneratoren en airbags
Voorpassagiersairbag-uitgeschakeld indikatielampjeí(pagina 2-53)
Deactiveringsschakelaar van voorpassagiersairbagí(pagina 2-53)
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
2-57íBepaalde modellen.
qGordijn-airbags
De gordijn-airbags zijn ingebouwd in de voorruit- en achterruitstijlen en de dakrand langs
beide zijden.
Wanneer de impactsensoren van een airbag een zijdelingse botsing met meer dan
gematigde kracht registreren, wordt de gordijn-airbag snel opgeblazen om letsel aan
hoofdzakelijk het hoofd van de passagier gezeten aan de portierzijde van de achterzitting te
helpen verminderen dat veroorzaakt wordt door een directe slag tegen interieuronderdelen
zoals een portier of raam.
Zie voor nadere bijzonderheden over airbag activering,“Criteria voor SRS airbag
activering”(pagina 2-61).
Enkel één zij- en gordijn-airbag zal geactiveerd
worden aan de zijde waar de auto de kracht van
de botsing ontvangt.
qWaarschuwingslampje/zoemer
Systeemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-38.
Zie Waarschuwingszoemer voor systeem van airbag/voorspanners van voorste
veiligheidsgordels op pagina 7-53.
2-60
Belangrijke veiligheidsuitrusting
SRS airbags
Afstandbediende
portiervergrendeling
Dit systeem maakt gebruik van de
sleuteltoetsen om op afstand de portieren
en de achterklep te vergrendelen en te
ontgrendelen.
Het systeem kan de motor starten zonder
dat u de sleutel uit uw portemonnee of zak
hoeft te nemen.
Bediening van het anti-diefstal
beveiligingssysteem is ook mogelijk bij
modellen die voorzien zijn van een anti-
diefstal beveiligingssysteem.
Druk de toetsen langzaam en nauwkeurig
in.
Systeemdefecten of waarschuwingen
worden aangegeven door de volgende
waarschuwingslampjes of pieptonen.
Controleer bij auto's met een A type
instrumentengroep het getoonde bericht
voor meer informatie en laat de auto
indien nodig door een deskundige
reparateur inspecteren, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur,
overeenkomstig de indikatie.
lKEY waarschuwingslampje (Rood)
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
lWaarschuwingszoemtoon voor niet-
uitgeschakeld contact (STOP)
Zie Waarschuwingszoemtoon voor
niet-uitgeschakeld contact (STOP) op
pagina 7-54.
lSleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon
Zie Sleutel uit auto verwijderd
waarschuwingszoemtoon op pagina
7-54.In geval u problemen heeft met de
functies van de sleutel, raadpleegt u een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
Als uw sleutel verloren is geraakt of
gestolen is, zo spoedig mogelijk contact
opnemen met een officiële Mazda
reparateur voor een nieuwe sleutel en de
verloren of gestolen sleutel onbruikbaar
laten maken.
OPGELET
Veranderingen of modificaties die niet
uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de
partij die verantwoordelijk is voor de
compliantie kunnen de garantie op de
apparatuur ongeldig maken.
OPMERKING
lDe werking van het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem kan als
gevolg van plaatselijke
omstandigheden variëren.
lHet afstandbediende
portiervergrendelingssysteem is
volledig operationeel (portier/
achterklep vergrendelen/
ontgrendelen) wanneer de
startdrukknop uit gezet is. Het
systeem werkt niet als de
startdrukknop in een andere stand
dan uit gezet wordt.
lIndien de sleutel niet functioneert
wanneer u een toets indrukt of de
gebruiksafstand te klein wordt, is de
batterij mogelijk uitgeput. Zie voor
het plaatsen van een nieuwe batterij
Vernieuwen van de batterij (pagina
6-46).
3-4
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
OPMERKING
lDe levensduur van de batterij is
ongeveer 1 jaar. Vervang de batterij
door een nieuwe als het KEY
indikatielampje (groen) in de
instrumentengroep gaat knipperen.
Het wordt aanbevolen de batterij
ongeveer eenmaal per jaar te
vernieuwen, omdat de kans bestaat
dat het KEY waarschuwingslampje/
indikatielampje niet gaat branden of
knipperen, afhankelijk van hoe snel
de batterij uitgeput is geraakt.
lExtra sleutels zijn verkrijgbaar bij
een officiële Mazda reparateur. Per
auto kunnen in totaal 6 sleutels met
de afstandbediende
portiervergrendelingsfuncties
gebruikt worden. Breng wanneer u
extra sleutels nodig heeft alle sleutels
naar een officiële Mazda reparateur.
qZender
Bedieningstoetsen Werkingsindikatielampje
OPMERKING
l(Europees model)
De koplampen worden in-/
uitgeschakeld door bediening van de
zender.
Zie Vertrekverlichtingsysteem op
pagina 4-96.
l(Met anti-diefstal
beveiligingssysteem)
De
waarschuwingsknipperlichten
knipperen wanneer het anti-diefstal
beveiligingssysteem in staat van
paraatheid is gebracht of
uitgeschakeld wordt.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Europese modellen) op pagina 3-54.
Zie Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Behalve Europese modellen) op
pagina 3-59.
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
3-5
OPMERKING
l(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie,
Europese modellen)
De instelling kan zodanig veranderd
worden dat een pieptoon hoorbaar
wordt voor bevestiging wanneer de
portieren en de achterklep met
behulp van de sleutel vergrendeld/
ontgrendeld worden.
(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie,
behalve Europese modellen)
Er kan een pieptoon klinken voor
bevestiging wanneer de portieren en
de achterklep vergrendeld/
ontgrendeld worden met behulp van
de sleutel. Indien gewenst, kan de
zoemtoon worden uitgeschakeld.
Het volume van de zoemtoon kan
eveneens veranderd worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-14.
Verander de instelling aan de hand van
de volgende procedure.
1. Schakel het contact uit en sluit alle
portieren en de achterklep.
2. Open het bestuurdersportier.
OPMERKING
3. Houd binnen 30 seconden na het
openen van het bestuurdersportier de
LOCK toets op de sleutel gedurende
tenminste 5 seconden ingedrukt.
Alle portieren en de achterklep
worden vergrendeld en de pieptoon
klinkt met het huidige ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de huidige
actieve instelling is, zal de pieptoon
niet klinken.) De instelling verandert
telkens wanneer de LOCK toets op
de sleutel wordt ingedrukt en de
pieptoon klinkt met het ingestelde
volume. (Als pieptoon-uit de actieve
instelling is, zal de pieptoon niet
klinken.)
4. Voer een van onderstaande
handelingen uit om de verandering
van de instelling te voltooien:
lZet het contact op ACC of ON.lSluit het bestuurdersportier.lOpen de achterklep.lDe sleutel wordt gedurende 10
seconden niet bediend.
lDruk op een willekeurige toets
behalve de LOCK toets op de
sleutel.
lEen verzoekschakelaar wordt
ingedrukt.
Wanneer de toetsen worden ingedrukt,
gaat het bedrijfsindikatielampje
knipperen.
Vergrendeltoets
Druk voor het vergrendelen van de
portieren en de achterklep op de
vergrendeltoets en de
waarschuwingsknipperlichtenzullen eenmaal
knipperen.
3-6
Alvorens te gaan rijden
Sleutels
4. Steek de sleutel in het
bestuurdersportier, draai de sleutel naar
de vergrendelstand en draai deze naar
de middenpositie terug. Vervolgens de
sleutel binnen 3 seconden nogmaals
naar de vergrendelstand draaien.
Middenpositie
Vergrendelstand
OPMERKING
lU kunt het systeem ook activeren
door de vergrendeltoets op de zender
binnen 3 seconden tweemaal in te
drukken.
l(Met geavanceerde
afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
U kunt het systeem ook activeren
door de verzoekschakelaar binnen 3
seconden tweemaal in te drukken.5. Het indikatielampje gaat gedurende
ongeveer 3 seconden branden om aan
te geven dat het systeem geactiveerd is.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
OPMERKING
Het systeem kan niet worden
geactiveerd wanneer een van de
portieren of de achterklep open is.
Buiten werking stellen van het systeem
Ontgrendel het bestuurdersportier of zet
het contact op ON.
OPMERKING
Als de stroomvoorziening is
onderbroken (zekering is
doorgesmolten of de accu is
losgekoppeld), kan het systeem enkel
buiten werking gesteld worden door een
van de portieren met de sleutel te
ontgrendelen.
Alvorens te gaan rijden
Portieren en sloten
3-15