qWerking
OPMERKING
lDe kans bestaat dat de motor niet
start en dat het
beveiligingssysteemindikatielampje
brandt of knippert als de sleutel op
plaatsen gelegd wordt waar het
moeilijk is voor het systeem het
signaal te ontvangen, zoals op het
instrumentenpaneel of in de
handschoenenkast. Breng de sleutel
naar een plaats binnen het
signaalbereik, zet het contact uit en
start vervolgens de motor opnieuw.
lHet is mogelijk dat uw start-
blokkeersysteem storing ondervindt
van signalen van een TV of
radiozender, van zend/ontvang
apparatuur of van een mobiele
telefoon. Als u de juiste sleutel
gebruikt en u de motor niet kunt
starten, het
beveiligingssysteemindikatielampje
controleren.
In staat van paraatheid brengen
Het systeem is in staat van paraatheid
wanneer de startdrukknop vanuit ON op
uit gedrukt wordt.
Het beveiligingssysteemindikatielampje in
de instrumentengroep knippert elke 2
seconden totdat het systeem buiten
werking gesteld wordt.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op
pagina 4-38.
Buiten werking stellen
Het systeem wordt buiten werking gesteld
wanneer het contact met behulp van de
correcte geprogrammeerde sleutel op ON
gezet wordt. Het
beveiligingssysteemindikatielampje gaat
gedurende ongeveer 3 seconden branden
en gaat dan uit. Als de motor niet met de
correcte sleutel gestart kan worden en het
beveiligingssysteemindikatielampje blijft
branden of knipperen, het volgende
proberen:
Zorg er voor dat de sleutel zich binnen het
werkingsbereik voor signaaloverdracht
bevindt. Zet het contact uit en start
vervolgens de motor opnieuw. Neem
contact op met een officiële Mazda
reparateur indien de motor na 3 pogingen
of meer niet start.
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
3-53
OPMERKING
lIndien het
beveiligingssysteemindikatielampje
tijdens het rijden voortdurend blijft
knipperen, de motor niet stopzetten.
Ga naar een officiële Mazda
reparateur en laat het lampje daar
controleren. Als u de motor stop zet
terwijl het indikatielampje knippert,
zult u de motor niet opnieuw kunnen
starten.
lAangezien bij reparatie van het start-
blokkeersysteem de elektronische
codes opnieuw ingesteld worden,
zijn de sleutels nodig. Breng alle
sleutels naar een officiële Mazda
reparateur zodat deze
geprogrammeerd kunnen worden.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
(Europese modellen)
í
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste wijze
toegang probeert te krijgen tot de auto of
als de inbraaksensor beweging binnen in
de auto bespeurt, hetgeen tot gevolg kan
hebben dat de auto of de inhoud er van
wordt gestolen, waarschuwt een alarm de
omgeving voor een abnormale situatie
door het laten klinken van de sirene en het
laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als dit
niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Inbraaksensor
De inbraaksensor maakt gebruik van
ultrasonische golven voor het bespeuren
van beweging binnen in de auto en laat in
het geval van inbraak in de auto een
waarschuwingsalarm afgaan.
De inbraaksensor bespeurt bepaalde
vormen van beweging binnen in de auto,
echter deze kan ook reageren op
gebeurtenissen buiten de auto, zoals
bijvoorbeeld trillingen, harde geluiden,
wind en luchtstromen.
3-54
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
OPMERKING
lAls de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de sirene
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichtengaan
knipperen wanneer de accu geladen
of vervangen wordt.
lWanneer de sirene klinkt en de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
kan de achterklep niet worden
geopend.
qIn staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdakígoed
sluiten.
OPMERKING
Ook als een raam of het schuifdakíis
open blijven staan, kan het systeem in
staat van paraatheid gebracht worden,
echter zelfs het gedeeltelijk open laten
staan van de ramen en het schuifdak
í
kan een uitnodiging zijn tot diefstal, en
wind die in de auto blaast zou het alarm
kunnen activeren.
De functie van de inbraaksensor kan
ook geannuleerd worden.
Zie Annuleren van de inbraaksensor op
pagina 3-57.
2. Druk de startdrukknop uit.
3. Zorg er voor dat de motorkap, de
portieren en de achterklep gesloten
zijn.4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende 20
seconden tweemaal per seconde
knipperen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
OPMERKING
lHet anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep en de
motorkap gesloten zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
3-56
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
lHet contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
Als het systeem opnieuw in werking
wordt gesteld, zal de verlichting en de
claxon geactiveerd worden totdat het
bestuurdersportier of de achterklep met de
zender ontgrendeld wordt.
(Met geavanceerde sleutel)
De verlichting en de claxon kunnen ook
buiten werking gesteld worden door het
indrukken van de verzoekschakelaar op
een portier.
OPMERKING
lAls de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de claxon
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichtengaan
knipperen wanneer de accu geladen
of vervangen wordt.
lWanneer de claxon klinkt en de
waarschuwingsknipperlichtenknipperen
kan de achterklep niet worden
geopend.
qIn staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdakígoed
sluiten.
2. Druk de startdrukknop uit.
3. Zorg er voor dat de motorkap, de
portieren en de achterklep gesloten
zijn.4. Druk op de vergrendeltoets op de
zender of vergrendel het
bestuurdersportier vanaf de buitenzijde
met de hulpsleutel.
De
waarschuwingsknipperlichtenzullen
eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindikatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende 20
seconden tweemaal per seconde
knipperen.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes
op pagina 4-38.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.
OPMERKING
lHet anti-diefstal beveiligingssysteem
kan ook in staat van paraatheid
gebracht worden door het activeren
van de automatische
hervergrendelfunctie terwijl alle
portieren, de achterklep en de
motorkap gesloten zijn.
Zie Zender op pagina 3-5.
3-60
Alvorens te gaan rijden
íBepaalde modellen.
Beveiligingssysteem
4Tijdens het rijden
Informatie betreffende veilig rijden en stoppen
Motor start/stop ....................................... 4-2
Contactschakelaar ............................... 4-2
Starten van de motor ........................... 4-4
Stopzetten van de motor .................... 4-12
i-stop
í.............................................. 4-14
Instrumentengroep en display .............. 4-24
Meters en tellers ................................ 4-24
Waarschuwings/indikatielampjes ...... 4-38
Transmissie ............................................ 4-77
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak ................................. 4-77
Bedieningsorganen van de automatische
transmissie ........................................ 4-80
Schakelaars en regelaars ....................... 4-91
Lichtschakelaar ................................. 4-91
Voormistlichten
í.............................. 4-98
Achtermistlichtí............................... 4-99
Richtingaanwijzers en signalen voor
rijbaanverandering .......................... 4-101
Voorruitenwissers en ruitensproeier .... 4-103
Achterruitenwisser en ruitensproeier .... 4-107
Koplampsproeierí.......................... 4-108
Achterruitverwarming ..................... 4-109
Claxon ............................................. 4-110
Waarschuwingsknipperlichten ......... 4-111
Remmen ................................................ 4-112
Remsysteem .................................... 4-112
Noodstopsignaalsysteem ................. 4-117
Hellingwegrijsysteem (HLA) .......... 4-118
ABS/TCS/DSC ..................................... 4-120
Anti-blokkeer remsysteem (ABS) ... 4-120
Anti-wielspin regeling (TCS) .......... 4-121
Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) ... 4-123
i-ELOOPí........................................... 4-124Brandstofverbruikmonitor ................. 4-127
Drive-selectie
í..................................... 4-133
4WD ...................................................... 4-135
Stuurbekrachtiging ............................. 4-137
i-ACTIVSENSE
í................................ 4-138
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem (AFS)í... 4-141
Koplampregelsysteem (HBC)í...... 4-142
Adaptieve LED koplampení.......... 4-145
Rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem (LDWS)í.... 4-149
Dodehoekmonitorsysteem (BSM)í... 4-155
Afstandherkenninghulpsysteem (DRSS)í... 4-162
Vermoeidheidswaarschuwingí....... 4-166
Achteruitrijwaarschuwingssysteem (RCTA)í... 4-169
Mazda Radar Cruise Control (MRCC) systeemí... 4-174
Rijstrookassistentí......................... 4-185
Afstelbare snelheidsbegrenzerí...... 4-195
Stadsverkeer-remassistent [Vooruit] (SCBS F)í... 4-199
Stadsverkeer-remassistent [Achteruit] (SCBS R)í.... 4-205
Smart Brake Support remhulpsysteem (SBS)í.... 4-211
Vooruitrijcamera (FSC)í................ 4-214
Radarsensor (Voor)í...................... 4-217
Lasersensor (Voor)í....................... 4-220
Radarsensoren (Achter)í................ 4-223
Ultrasonische sensor (Achter)í...... 4-225
Kruissnelheidsregelaar
í..................... 4-226
Bandenspanningcontrolesysteem ....... 4-232
Dieseldeeltjesfilter ................................ 4-237
Achteruitkijkmonitor
í....................... 4-238
Parkeersensorsysteem
í...................... 4-255
4-1íBepaalde modellen.
WAARSCHUWING
Alvorens de bestuurdersstoel te
verlaten, altijd het contact uitzetten, de
handrem aantrekken en er op letten
dat de keuzehendel in stand P staat
(automatische transmissie) of in de
1ste of R versnelling gezet is
(handgeschakelde versnellingsbak):
Het verlaten van de bestuurdersstoel
zonder het contact uit te zetten, de
handrem aan te trekken en de
keuzehendel in stand P te zetten
(automatische transmissie) of in de
1ste of R versnelling te zetten
(handgeschakelde versnellingsbak), is
gevaarlijk. De kans bestaat dat de auto
onvoorzien in beweging komt en een
ongeluk veroorzaakt.
Ook als het uw bedoeling is om de
auto slechts voor een kort ogenblik
achter te laten, is het belangrijk het
contact uit te zetten, aangezien
bepaalde beveiligingssystemen van uw
auto niet geactiveerd zijn en de accu
uitgeput kan raken wanneer u het
contact in een andere stand laat staan.
OPMERKING
(Vergrendeld stuurwiel)
Als het startdrukknopindikatielampje
(groen) knippert en de pieptoon klinkt,
geeft dit aan dat het stuurwiel niet
ontgrendeld is (bij voertuigen met type
A meter, worden de berichten getoond
in de instrumentengroep). Om het
stuurwiel te ontgrendelen, dit naar links
en naar rechts bewegen terwijl u op de
startdrukknop drukt.ACC (Accessoire)
Bepaalde elektrische accessoires
functioneren en het indikatielampje
(oranje) gaat branden.
Daarnaast wordt bij modellen uitgerust
met de stuurkolomvergrendelfunctie het
stuurwiel ontgrendeld.
OPMERKING
Het afstandbediende
portiervergrendelingssysteem
functioneert niet wanneer de
startdrukknop op ACC is gezet en de
portieren zullen niet vergrendelen/
ontgrendelen, ook niet als deze met de
hand vergrendeld zijn.
ON
Dit is de normale stand waarbij de motor
draait nadat deze gestart is. Het
indikatielampje (oranje) gaat uit. (Het
indikatielampje (oranje) gaat branden
wanneer het contact op ON gezet wordt
en de motor niet draait.)
Bepaalde indikatie-/
waarschuwingslampjes dienen
gecontroleerd te worden alvorens de
motor gestart wordt (pagina 4-38).
OPMERKING
(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5)
Wanneer de startdrukknop op ON wordt
gedrukt, is het werkingsgeluid van de
brandstofpompmotor in de nabijheid
van de brandstoftank hoorbaar. Dit
duidt echter niet op een afwijking.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-3
OPGELET
Als het KEY waarschuwingslampje
(rood) brandt of het
startdrukknopindikatielampje (oranje)
knippert, kan dit duiden op een
probleem in het motorstartsysteem en
dat de motor niet gestart kan worden of
dat het contact niet op ACC of ON
gezet kan worden (bij voertuigen met
type A meter (pagina 4-38), worden de
berichten getoond in de
instrumentengroep). Laat uw auto zo
spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur inspecteren.
OPMERKING
lIn de volgende gevallen gaat na het
indrukken van de startdrukknop het
KEY waarschuwingslampje (rood)
knipperen om de bestuurder te
informeren dat de startdrukknop niet
op ACC gezet kan worden als deze
vanuit uit wordt ingedrukt (bij
voertuigen met type A meter (pagina
4-38), worden de berichten getoond
in de instrumentengroep).
lDe sleutelbatterij is uitgeput.lDe sleutel bevindt zich buiten het
werkingsbereik.
lDe sleutel bevindt zich op
plaatsen waar het moeilijk is voor
het systeem het signaal te
ontvangen (pagina 3-9).
lEr bevindt zich een sleutel van
een andere fabrikant in het
werkingsbereik die op de sleutel
lijkt.
OPMERKING
l(Methode van geforceerd starten
van de motor)
Als het KEY waarschuwingslampje
(rood) brandt of het
startdrukknopindikatielampje
(oranje) knippert, kan dit aangeven
dat de motor niet met gebruik van de
normale startmethode gestart kan
worden (bij voertuigen met type A
meter, worden de berichten getoond
in de instrumentengroep). Laat uw
auto zo spoedig mogelijk door een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
inspecteren. In dit geval kan de
motor geforceerd gestart worden.
Houd de startdrukknop ingedrukt
totdat de motor start. Voor het starten
van de motor zijn overige procedures
zoals het aanwezig zijn van de
sleutel in de cabine en het intrappen
van het koppelingspedaal
(handgeschakelde versnellingsbak)
of het rempedaal (automatische
transmissie) vereist.
lWanneer de motor geforceerd gestart
wordt, blijft het KEY
waarschuwingslampje (rood) (indien
voorzien) branden en blijft het
startdrukknopindikatielampje
(oranje) knipperen.
l(Automatische transmissie)
Wanneer de keuzehendel in de
neutraalstand (N) staat, branden het
KEY indikatielampje (groen) (indien
voorzien) en het
startdrukknopindikatielampje (groen)
niet.
4-6
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
lVoer voor het overschakelen van de
stand van het contact zonder de
motor te starten de volgende
handelingen uit nadat het
startdrukknopindikatielampje (groen)
is gaan branden.
1. Laat het rempedaal (automatische
transmissie) of het
koppelingspedaal
(handgeschakelde
versnellingsbak) los.
2. Druk de startdrukknop in om over
te schakelen naar de contactstand.
Het contact schakelt over in de
volgorde van ACC, ON en uit
telkens wanneer de startdrukknop
wordt ingedrukt. Voor het
opnieuw overschakelen naar de
contactstand, de procedure vanaf
het begin uitvoeren.
qNoodbediening voor het starten
van de motor
Als het KEY waarschuwingslampje (rood)
brandt of het
startdrukknopindikatielampje (oranje)
knippert, kan dit aangeven dat de motor
niet met gebruik van de normale
startmethode gestart kan worden (bij
voertuigen met type A meter, worden de
berichten getoond in de
instrumentengroep). Laat uw auto zo
spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur inspecteren. In dit geval
kan de motor geforceerd gestart worden.
Houd de startdrukknop ingedrukt totdat
de motor start. Voor het starten van de
motor zijn overige procedures zoals het
aanwezig zijn van de sleutel in de cabine
en het intrappen van het koppelingspedaal
(handgeschakelde versnellingsbak) of het
rempedaal (automatische transmissie)
vereist.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-11