Automatische transmissie
1. De motor stopt wanneer tijdens het rijden het rempedaal wordt ingetrapt (behalve tijdens
het rijden in de stand R of M, blokkeermodus voor tweede versnelling) en de auto tot
stilstand is gebracht.
2. De motor herstart automatisch wanneer het rempedaal wordt losgelaten met de
keuzehendel in de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede versnelling).
3. Als de keuzehendel in de stand N of P staat, herstart de motor niet wanneer het
rempedaal wordt losgelaten. De motor herstart wanneer het rempedaal nogmaals wordt
ingetrapt of de keuzehendel naar de stand D, M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) of stand R wordt verplaatst. (Houd met het oog op de veiligheid wanneer de
motor gestopt is tijdens het verplaatsen van de keuzehendel altijd het rempedaal
ingetrapt.)
Bedieningsvoorwaarden
Wanneer het systeem functioneert
In de volgende gevallen wordt de motor gestopt en gaat het i-stop indikatielampje (groen)
branden.
l(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5)
Wanneer de motor is warmgedraaid.
l(SKYACTIV-D 2.2)
lWanneer de motor niet koud is.lHet leren van de hoeveelheid brandstofinspuiting dat periodiek en automatisch wordt
uitgevoerd, vindt niet plaats.
lDe motor is gestart en er is gedurende een bepaalde periode met de auto gereden.
lDe motor wordt gestart met de motorkap gesloten.
lDe accu is in goede toestand.
lAlle portieren, de achterklep/het kofferdeksel en de motorkap zijn gesloten.
lDe veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
lDe airconditioning wordt niet gebruikt met de luchtstroomfunctie in de stand(A/C
ON).
l(Automatische airconditioning)
lDe temperatuurinstelknop voor de airconditioning is ingesteld op een andere stand
dan maximale koeling (A/C ON).
lDe interieurtemperatuur van de auto en de temperatuur die voor de airconditioning is
ingesteld is nagenoeg hetzelfde.
lHet i-stop waarschuwingslampje (oranje) brandt niet/knippert niet.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-15
lDe functies van de afstandbediende portiervergrendeling & startdrukknopsysteem
werken normaal.
lHet remvacuüm is voldoende hoog.
lHet stuurwiel wordt niet gedraaid.
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
lDe rijsnelheid is 3 km/h of minder.lDe keuzehendel staat in de neutraalstand.lHet koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
l(Automatische transmissie)
lDe auto wordt stopgezet.lDe keuzehendel staat in de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling).
lDe automatische transmissievloeistof is voldoende opgewarmd.lDe temperatuur van de automatische transmissievloeistof is niet abnormaal hoog.lHet stuurwiel staat nagenoeg in de rechtvooruit stand (het is mogelijk dat de motor
niet stopt wanneer het stuurwiel in de rechtvooruit stand staat als kracht op het
stuurwiel wordt uitgeoefend. Oefen geen kracht meer uit op het stuurwiel om de
motor te laten stoppen.).
lDe auto wordt door het intrappen van het rempedaal tot stilstand gebracht.lEr wordt niet plotseling afgeremd.
Wanneer het systeem niet functioneert
In de volgende gevallen wordt de motor niet gestopt:
lDe auto is tot stilstand gebracht maar de motor blijft stationair draaien.
lDe airconditioning wordt gebruikt met de luchtstroomfunctie in de stand(A/C ON).
l(Automatische airconditioning)
lDe temperatuurinstelknop voor de airconditioning is ingesteld op de stand voor
maximale koeling (A/C ON).
lEr is een groot verschil tussen de interieurtemperatuur en de ingestelde temperatuur
van de airconditioning.
lDe omgevingstemperatuur is buitengewoon hoog of laag.
lDe atmosferische druk is laag (bij het rijden op grote hoogten).
l(Automatische transmissie)
lDe auto wordt op een steile helling tot stilstand gebracht.lDe auto is tot stilstand gebracht met het stuurwiel niet in de rechtvooruit stand.
l(SKYACTIV-D 2.2)
Dieseldeeltjes (PM) worden verwijderd door het dieseldeeltjesfilter (DPF).
4-16
Tijdens het rijden
Motor start/stop
OPMERKING
Onder de volgende omstandigheden duurt het enige tijd voordat de motor wordt
stopgezet
lDe accu is om een of andere reden uitgeput geraakt, zoals wanneer er langere tijd niet
met de auto is gereden.
lDe omgevingstemperatuur is hoog of laag.
lNadat de accupolen om een of andere reden zijn losgekoppeld, zoals voor het
vervangen van de accu.
l(SKYACTIV-D 2.2)
Nadat dieseldeeltjes (PM) door het dieseldeeltjesfilter (DPF) zijn verwijderd.
Motor herstart niet
Als na het stoppen van de motor de volgende handelingen worden uitgevoerd, zal om
veiligheidsredenen de motor niet herstarten. Start in dergelijke gevallen de motor met
behulp van de normale methode.
lDe motorkap geopend wordt.
l(Europees model)
De veiligheidsgordel van de bestuurder is losgemaakt en het bestuurdersportier wordt
geopend.
l(Behalve Europees model)
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
Wanneer de versnellingshendel in een andere stand dan neutraal staat, de
veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.
l(Automatische transmissie)
Wanneer de keuzehendel in de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) staat, de veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
De tijd dat de motor stop staat is kort of het duurt lang voordat de motor de
volgende keer wordt gestopt
lDe omgevingstemperatuur is hoog of laag.
lDe accu is uitgeput.
lHet stroomverbruik van de elektrische onderdelen van de auto is hoog.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-17
Wanneer de motor is gestopt, herstart de motor automatisch
Onder de volgende omstandigheden herstart de motor automatisch.
lDe i-stop OFF schakelaar wordt ingedrukt totdat de zoemer klinkt.
lDe airconditioning wordt bediend met de luchtstroomfunctie in de stand(A/C ON).
l(Automatische airconditioning)
lDe temperatuurinstelknop voor de airconditioning is ingesteld op maximale koeling
(A/C ON).
lDe interieurtemperatuur verschilt in hoge mate van de ingestelde temperatuur van de
airconditioning.
lHet rempedaal wordt op een helling een weinig losgelaten en de auto begint in
beweging te komen.
lSinds het stoppen van de motor zijn er twee minuten verstreken.
lDe accu is uitgeput.
l(Automatische transmissie)
lHet gaspedaal wordt ingetrapt terwijl de keuzehendel in de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) staat.
lDe keuzehendel wordt verplaatst naar de stand R.lDe keuzehendel wordt vanuit de stand N of P naar de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) verplaatst.
lHet stuurwiel wordt gedraaid terwijl de keuzehendel in de stand D of M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) staat.
lDe keuzehendel staat in de stand M en de blokkeermodus voor de tweede versnelling
is gekozen.
l(Behalve Europees model)
l(Handgeschakelde versnellingsbak)
Wanneer de keuzehendel in de neutraalstand staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend.
l(Automatische transmissie)
Wanneer de keuzehendel in de stand N of P staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend.
4-18
Tijdens het rijden
Motor start/stop
De keuzehendel wordt bediend terwijl de motor is gestopt (automatische transmissie)
Als de motor gestopt is en de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) verplaatst wordt naar de stand N of P, herstart de motor niet
wanneer het rempedaal wordt losgelaten. De motor herstart als het rempedaal nogmaals
wordt ingetrapt of de keuzehendel naar de stand D, M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) of R wordt verplaatst. (Houd met het oog op de veiligheid wanneer de motor
gestopt is tijdens het verplaatsen van de keuzehendel altijd het rempedaal ingetrapt.)
l(Europees model)
Als de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) naar de stand N of P wordt verplaatst en de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend, herstart de motor
niet. Start de motor met behulp van de normale methode.
l(Behalve Europees model)
Als de keuzehendel vanuit de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede
versnelling) naar de stand N of P wordt verplaatst en de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het bestuurdersportier wordt geopend, herstart de
motor.
De accupolen zijn losgekoppeld
Het is mogelijk dat vlak na het loskoppelen van de accupolen de motor niet meteen wordt
gestopt. Ook als de accu wordt vernieuwd moeten de i-stop functies gecontroleerd worden.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij voorkeur een officiële Mazda reparateur.
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-19
qi-stop OFF schakelaar
Door de schakelaar in te drukken totdat
een zoemer klinkt, wordt de i-stop functie
uitgeschakeld en gaat het i-stop
waarschuwingslampje (oranje) in de
instrumentengroep branden. Door de
schakelaar nogmaals in te drukken totdat
de zoemer klinkt, wordt de i-stop functie
ingeschakeld en gaat het i-stop
waarschuwingslampje (oranje) uit.
OPMERKING
Als de motor wordt stopgezet terwijl de
i-stop functie is uitgeschakeld, wordt de
i-stop functie weer operationeel zodra
de motor de eerstvolgende keer gestart
wordt.
4-20
Tijdens het rijden
Motor start/stop
qHellingstopfunctie (Automatische transmissie)
Voertuigen met i-stop zijn uitgerust met een hellingstopfunctie. Deze functie voorkomt dat
de auto wegrolt, zoals bijvoorbeeld wanneer het rempedaal op een helling onder de
volgende omstandigheden wordt losgelaten:
lTijdens stationair-stop (voorkomt dat de auto achteruit rolt)
lBij het wegrijden vanuit stilstand (voorkomt dat de auto plotseling in beweging komt als
gevolg van vooruitkruipen)
De remkracht blijft automatisch behouden wanneer het rempedaal wordt losgelaten en
de motor opnieuw gestart wordt.
Neem voet van rempedaal Remkracht behouden
Motor opnieuw gestart Acceleratie
Tijdens het rijden
Motor start/stop
4-21
WAARSCHUWING
De hellingstopfunctie is een aanvullende functie die gedurende maximaal vier
seconden in werking blijft nadat het rempedaal is losgelaten wanneer de auto gestart
wordt nadat deze met de i-stop functie tot stilstand is gebracht:lOvermatig vertrouwen op het systeem kan echter ongevallen veroorzaken als de
snelheid van de auto ineens toeneemt. Controleer alvorens met de auto te gaan
rijden altijd de veiligheid rondom de auto en bedien de keuzehendel, het rempedaal
en het gaspedaal op de juiste wijze.
lDe auto zou anders onverwachts kunnen wegrollen afhankelijk van de belading en
of er al dan niet een aanhangwagen getrokken wordt. De auto zou echter nadat de
hellingstopfunctie is vrijgezet onder de volgende omstandigheden plotseling in
beweging kunnen komen:
(De keuzehendel staat in de stand N.)
Als de keuzehendel naar de N stand wordt verplaatst en het rempedaal wordt
losgelaten terwijl de i-stop functie in werking is, wordt de remkracht geleidelijk
vrijgegeven. Laat om met de auto weg te rijden nadat de motor opnieuw gestart is
het rempedaal los en zet de keuzehendel in een andere stand dan de N stand.
OPMERKING
lWanneer de auto op een steile helling tot stilstand wordt gebracht, functioneert de
hellingstopfunctie niet omdat de stationair-stop niet werkt.
lHet is mogelijk dat als gevolg van de werking van de hellingstopfunctie de reactie van
het rempedaal anders is, dat de remmen geluid maken of dat het rempedaal trilt. Dit
duidt echter niet op een defect.
4-22
Tijdens het rijden
Motor start/stop