2. Selecteerofom over te schakelen naar de USB modus. De volgende
pictogrammen worden getoond op het onderste gedeelte van de middendisplay.
Pictogram Functie
Toont het Amusementmenu. Gebruik dit voor het overschakelen naar een andere audiobron.
De lijst met categorieën wordt getoond.
De huidige sporenlijst wordt getoond.
Selecteer een gewenst spoor om dit af te spelen.
Speelt het huidige spoor bij herhaling af.
Selecteer dit nogmaals om de sporen in de huidige sporenlijst bij herhaling af te spelen.
Wanneer dit nogmaals wordt geselecteerd, wordt de functie geannuleerd.
Sporen in de huidige sporenlijst worden in willekeurige volgorde afgespeeld.
Selecteer het muziekstuk nogmaals om dit te annuleren.
Start met de weergave van een spoor dat soortgelijk is aan het huidige spoor met behulp van
Gracenote's More Like This™.
Selecteer voor het annuleren van More Like This™het gewenste muziekstuk uit de
categorielijst.
Als dit binnen enkele seconden vanaf het begin van een muziekstuk dat met afspelen is
begonnen wordt geselecteerd, wordt het eerdere muziekstuk geselecteerd.
Als meer dan een paar seconden zijn verstreken, wordt het muziekstuk dat op het huidige
moment wordt afgespeeld opnieuw vanaf het begin afgespeeld.
Lang indrukken voor snelterugspoelen. Deze stopt wanneer u uw hand van het pictogram of
de commanderknop wegneemt.
Spoor wordt afgespeeld. Wanneer dit opnieuw wordt geselecteerd, wordt de weergave
tijdelijk stopgezet.
Gaat verder naar het begin van het volgende muziekstuk.
Lang indrukken voor snelvooruitspoelen.
Toont de geluidsinstellingen voor het afstellen van het audiokwaliteitsniveau.
Zie Volume/Display/Geluidsregelaars op pagina 5-54.
OPMERKING
lVerplaats de schuifregelaar die de afspeeltijd aangeeft om over te gaan naar de
gewenste lokatie op het spoor.
lHet aanzicht van de pictogrammen voor herhalen en shuffle veranderen afhankelijk
van de soort bedieningsopdracht waarbij de functie wordt gebruikt.
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
5-89
2. Zet het contact op ACC of ON.
Controleer dat het“
”symbool op de
audiodisplay wordt getoond. Het
symbool wordt niet getoond als niet-
gepaarde Bluetooth
®audioapparatuur
wordt gebruikt of de Bluetooth®
eenheid van de auto defect is.
OPMERKING
Bij bepaalde Bluetooth®
audioapparatuur duurt het enige tijd
voordat het“
”symbool wordt
getoond.
3. Druk de mediatoets (
)inom
over te schakelen naar de Bluetooth®
audiomodus en start de weergave.
Als de huidige apparatuurversie lager
is dan AVRCP Ver. 1.3:“BT Audio”
wordt op de display getoond.
Als de huidige apparatuur is AVRCP
Ver. 1.3:De weergavetijd wordt getoond.
OPMERKING
lAls de Bluetooth®audioapparatuur
niet met de weergave begint, de
weergave/pauzetoets (4) indrukken.
lAls een gesprek wordt ontvangen op
een handsfree mobiele telefoon
tijdens weergave van de Bluetooth
®
audioapparatuur, wordt de weergave
gestopt. Weergave van de
Bluetooth
®audioapparatuur wordt
hervat nadat het gesprek is
beëindigd.
Weergave
1. Schakel de modus over naar
Bluetooth
®audiomodus om te luisteren
naar Bluetooth®audioapparatuur via
het luidsprekersysteem van de auto.
(Zie“Overschakelen naar de
Bluetooth
®audiomodus”)
2. Druk voor het stopzetten van de
weergave op de weergave/pauzetoets
(4).
3. Druk nogmaals op de toets om de
weergave te hervatten.
Selecteren van een bestand (spoor)
Selecteert het volgende bestand (spoor)
Druk kort op de spoor omhoog toets
(
).
Selecteert het begin van het huidige
bestand (spoor)
Druk kort op de spoor omlaag toets (
).
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
(AVRCP Ver. 1.3)
Snelvooruitspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt.
Terugspoelen
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt.
5-144
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
WAARSCHUWING
Nooit het glasgedeelte van een
halogeenlamp met de blote handen
aanraken en steeds oogbescherming
gebruiken wanneer u in de buurt van
de lampen werkt of deze gaat
vastnemen:
Wanneer een halogeenlamp breekt is
dit gevaarlijk. Deze gloeilampen
bevatten gas dat onder druk staat. Als
zo'n lamp breekt, kan deze uit elkaar
springen en kan door het rondvliegend
glas ernstige verwondingen worden
toegebracht.
Als het glasgedeelte met blote handen
wordt aangeraakt, blijft er huidvet op
de gloeilamp achter waardoor deze
oververhit kan raken en bij het
branden uit elkaar kan springen.
Houd halogeenlampen steeds buiten
het bereik van kinderen:
Spelen met een halogeenlamp is
gevaarlijk. Door een halogeenlamp te
laten vallen of deze op een andere
manier te breken, kunnen ernstige
verwondingen worden toegebracht.
OPMERKING
lNeem voor het vervangen van de
gloeilamp contact op met een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur.
lAls de halogeenlamp per ongeluk
wordt aangeraakt, deze met
schoonmaakalcohol schoonvegen
alvorens de lamp te gebruiken.
lGebruik het beschermkapje en het
doosje van de nieuwe gloeilamp om
de oude gloeilamp onmiddellijk en
buiten het bereik van kinderen op te
ruimen.
qVervangen van de gloeilampen
van de buitenverlichting
Koplampen (Met LED koplampen)
Dimlicht/grootlicht gloeilampen
De LED lamp kan niet als een
afzonderlijke eenheid worden vervangen,
omdat dit een geïntegreerde eenheid is.
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een officiële Mazda
reparateur laten uitvoeren.
Koplampen (Met halogeen koplampen)
Dimlichtgloeilampen
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar links draaien en
de motor stopzetten. Als u de linker
gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar rechts draaien.
6-54
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een officiële Mazda
reparateur laten uitvoeren.
Voorste richtingaanwijzerlampen,
Positielampen (Met halogeen
koplampen)
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar links draaien en
de motor stopzetten. Als u de linker
gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar rechts draaien.
3. Trek aan het midden van elk van de
plastic klemmen en verwijder de
klemmen.
Verwijderen
Monteren
4. Draai de schroef linksom en verwijder
deze en trek vervolgens de stofkap
gedeeltelijk van zijn plaats.
5. Draai de houder en de gloeilamp
linksom en verwijder deze.
6. Maak de gloeilamp los uit de houder.
Voorste richtingaanwijzerlampen
6-60
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
Positielampen (Met halogeen
koplampen)
7. Monteer de nieuwe gloeilamp in de
omgekeerde volgorde van het
verwijderen.
Mistlampen voorí(Met LED
koplampen)
De LED lamp kan niet als een
afzonderlijke eenheid worden vervangen,
omdat dit een geïntegreerde eenheid is.
De LED lamp dient met de eenheid als
geheel te worden vervangen. Wanneer
vernieuwen noodzakelijk is, dit bij
voorkeur door een officiële Mazda
reparateur laten uitvoeren.
Mistlampen voorí(Met halogeen
koplampen)
1. Zorg ervoor dat het contact
uitgeschakeld is en de
koplampschakelaar uit is.
2. Als u de rechter gloeilamp gaat
vernieuwen, de motor starten, het
stuurwiel volledig naar links draaien en
de motor stopzetten. Als u de linker
gloeilamp gaat vernieuwen, het
stuurwiel naar rechts draaien.3. Trek aan het midden van elk van de
plastic klemmen en verwijder de
klemmen.
Verwijderen
Monteren
4. Draai de schroef linksom en verwijder
deze en trek vervolgens de stofkap
gedeeltelijk van zijn plaats.
Onderhoud en verzorging
Zelf uit te voeren onderhoud
6-61íBepaalde modellen.
1. Verwijder het accudeksel.
2. Controleer of de hulpaccu 12 V is en of
de negatieve pool daarvan met de
massa verbonden is.
3. Indien de hulpaccu zich in een andere
auto bevindt, mogen beide auto's elkaar
niet raken. Zet de motor van de auto
met de hulpaccu stop en schakel alle
niet noodzakelijke elektrische
verbruikers in beide auto's uit.
4. Sluit de hulpstartkabels in precies
dezelfde volgorde aan zoals is
aangegeven in de illustratie.
lSluit het ene uiteinde van een
hulpstartkabel aan op de positieve
pool van de uitgeputte accu (1).
lSluit het andere uiteinde aan op de
positieve pool van de hulpaccu (2).
lSluit het ene uiteinde van de andere
hulpstartkabel aan op de negatieve
pool van de hulpaccu (3).
lSluit het andere uiteinde aan op het
massapunt aangegeven in de
illustratie op afstand van de
uitgeputte accu (4).5. Start de motor van de auto waarin zich
de hulpaccu bevindt en laat de motor
gedurende enkele minuten draaien.
Start vervolgens de motor van de auto
met de uitgeputte accu.
6.(Met i-ELOOP systeem)
“i-ELOOP laadt op”wordt getoond in
de multi-display van de
instrumentengroep nadat de motor
gestart is. Het bericht wordt niet langer
getoond wanneer de motor draait en het
laden voltooid is. Wanneer het bericht
niet meer wordt getoond, mag er weer
met de auto worden gereden.
OPMERKING
Als er met de auto wordt gereden
terwijl het bericht wordt getoond, klinkt
er een pieptoon.
Als u het stuurwiel draait terwijl het
bericht wordt getoond, voelt dit
zwaarder dan normaal. Dit duidt echter
niet op een afwijking. Wanneer het
bericht niet langer wordt getoond, zal
het gebruik van het stuur weer normaal
worden. De hulpstartkabels niet
losmaken terwijl het bericht wordt
getoond.
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
7-29
Oververhitting
Indien het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden, de auto vermogen verliest of u
een luid tikkend of pingelend geluid
hoort, is de motor waarschijnlijk
oververhit.
WAARSCHUWING
Zet het contact uit en let er op dat
de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet en
de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien. U zou
door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur
heet zijn, kan kokend hete
koelvloeistof en stoom onder druk
naar buiten spuiten en ernstig letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING
De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom
kan ernstige brandwonden
veroorzaken.
Als het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden:
1. Rijd naar de kant van de weg en breng
de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren) of
schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in de neutraalstand.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of stoom
uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet de
motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer naar
buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof
of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting
7-33
qAls het ABS waarschuwingslampje
gaat branden
Wanneer het ABS waarschuwingslampje
van het ABS systeem tijdens het rijden
blijft branden, geeft dit aan dat de ABS
besturingseenheid een defect in het
systeem vastgesteld heeft. In dat geval zal
het remsysteem op dezelfde wijze werken
als bij een auto zonder ABS.
Als dit gebeurt, dient u zo spoedig
mogelijk een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur te
raadplegen.
OPMERKING
lWanneer de motor met behulp van
een hulpaccu gestart wordt, is het
toerental ongelijkmatig en is het
mogelijk dat het ABS
waarschuwingslampje gaat branden.
In dit geval is dit het gevolg van een
nagenoeg uitgeputte accu en duidt dit
niet op een defect in het ABS
systeem.
Laad de accu.
Zie Opladen van de accu op pagina
6-43.
lWanneer het ABS
waarschuwingslampje brandt werkt
het rembekrachtigingsysteem niet.
qAls het remwaarschuwingslampje
en het ABS waarschuwingslampje
tegelijkertijd gaan branden
Als de stuureenheid van het elektronisch
remkrachtverdelingssysteem vaststelt dat
bepaalde onderdelen niet goed
functioneren, is het mogelijk dat de
stuureenheid het
remwaarschuwingslampje en het ABS
waarschuwingslampje tegelijkertijd laat
branden. Er is vermoedelijk een probleem
in het elektronisch
remkrachtverdelingssysteem.
WAARSCHUWING
Rijd niet wanneer zowel het ABS
waarschuwingslampje als het
remwaarschuwingslampje beide
branden. Laat de auto naar een
deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur slepen
om de remmen zo spoedig mogelijk te
laten inspecteren:
Rijden terwijl het ABS
waarschuwingslampje en
remwaarschuwingslampje
tegelijkertijd branden is gevaarlijk.
Wanneer beide lampjes branden,
kunnen de achterwielen tijdens een
noodstop sneller gaan blokkeren dan
onder normale omstandigheden.
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indikatielampjes en waarschuwingszoemers
7-41