Page 65 of 272
Ventilatie
63
ERGONOMIE en COMFOR
T
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Handbediening
Zet de knop van de
temperatuurregeling in deze
stand.
Zet de aanjager in de
hoogste stand. Schakel de airconditioning in.
Schakel zodra de
omstandigheden dit toelaten
de toevoer van buitenlucht
weer in om de lucht in het
interieur te verversen
(lampje uit). Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Achterruitverwarming en/of
verwarming buitenspiegels
Druk bij draaiende motor
op deze toets om de
achterruitverwarming en/of de
verwarming van de elektrisch
verstelbare buitenspiegels in
te schakelen.
Deze functie wordt uitgeschakeld:
- door op de toets te drukken,
- door de motor af te zetten,
- automatisch, om onnodig
stroomverbruik te voorkomen.
Page 66 of 272

Ventilatie
64
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN GEBRUIKSVOORSCHRIFT
Ventilatieroosters
Houd de ventilatieroosters altijd
geopend
Voor een optimale verdeling van de
lucht over het interieur hebt u de
beschikking over 4 ventilatieroosters
in het midden en opzij, die gekanteld
en naar links of rechts en omhoog of
omlaag gedraaid kunnen worden. Sluit
de ventilatieroosters niet, maar richt de
luchtstroom voor een optimaal comfort
tijdens het rijden naar de zijruiten.
Uitstroomopeningen in de beenruimte en
bij de voorruit completeren het geheel.
Dek de uitstroomopeningen bij de
voorruit en de openingen van de
luchttoevoer in de bagageruimte niet af.
Stoffilter/geurfilter (actieve kool)
Dit fi lter beperkt het binnendringen van
stof en stank in het interieur.
Zorg ervoor dat dit fi lter in goede staat
verkeert en laat de fi lterelementen
regelmatig vervangen.
Zie in de rubriek 6 het gedeelte
"Controles".
Airconditioning
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten onder
alle weersomstandigheden gesloten
zijn. Als de auto echter langdurig in de
zon heeft gestaan en de temperatuur
in het interieur zeer hoog blijft, kunnen
de ruiten wel even geopend worden
om de ventilatie te bevorderen.
Het is raadzaam de stand AUTO
zo veel mogelijk te gebruiken: het
systeem regelt de luchtopbrengst, de
comforttemperatuur in het interieur, de
luchtverdeling, de luchttoevoer of -
recirculatie automatisch en optimaal.
Laat de airconditioning minimaal
één keer per maand 5 à 10 minuten
functioneren om het systeem in
perfecte staat te houden.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de stilstaande auto
vormt; dit is een normaal verschijnsel.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats
controleren.
Automatische stand: programma
"zicht"
Voor het snel ontwasemen of ontdooien
van de ruiten (bij vocht, veel inzittenden,
vorst) kan het programma "comfort"
(AUTO) niet toereikend blijken.
Kies dan het programma "zicht". Het
verklikkerlampje van het programma
"zicht" gaat branden.
Het systeem schakelt de airconditioning
in, regelt de luchtopbrengst en stuurt de
optimale luchtstroom naar de voorruit
en de zijruiten.
De luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld.
Page 67 of 272
3
Stoelen
65
ERGONOMIE en COMFOR
T
VOORSTOELEN
Afhankelijk van de uitvoering en
inrichting van uw auto zijn er de
volgende mogelijkheden voor de
zitplaatsen vóór:
- bestuurdersstoel en
passagiersstoel,
- bestuurdersstoel en een
modulaire bank.
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
volgende verstellingen mogelijk:
1 - Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel in
de gewenste stand.
3 - Hoogteverstelling van de
bestuurdersstoel
Trek, om de stoel in hoogte te
verstellen, de hendel omhoog en druk
niet met uw lichaamsgewicht op de
stoel.
Trek, om de stoel omlaag te zetten,
de hendel omhoog en druk met uw
lichaamsgewicht op de stoel.
2 - Rugleuningverstelling
Trek, terwijl u met de rug tegen de
rugleuning drukt, de hendel naar voren
en zet de rugleuning in de gewenste
stand.
Page 68 of 272

Stoelen
66
Ga nooit rijden als de
hoofdsteunen zijn verwijderd;
de hoofdsteunen moeten zijn
geplaatst en correct zijn afgesteld.
Armsteun
Klap de armsteun in verticale positie
tot deze vergrendeld is.
Klap de armsteun naar beneden om
deze weer te kunnen gebruiken.
Druk, om de armsteun te verwijderen,
op de ontgrendelingsknop als de
armsteun in de verticale stand staat en
trek er aan.
Schakelaars stoelverwarming
Elke voorstoel kan voorzien zijn van
een schakelaar op de zijkant van de
zitting.
Bij de 2+1 bank bedient de schakelaar
op de bestuurdersstoel ook de
stoelverwarming van de buitenste
zitplaats van de bank.
Druk op de schakelaar om de
stoelverwarming in te schakelen.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verwarming uit te schakelen.
PASSAGIERSSTOEL
De rugleuning van de passagiersstoel
kan worden neergeklapt en verandert
hierbij in een schrijftafeltje.
In deze stand is het eveneens mogelijk
langere lading te vervoeren.
Hoogteverstelling van de hoofdsteun
Schuif, om de hoofdsteun in hoogte te
verstellen, de hoofdsteun recht omhoog.
Druk, om de hoofdsteun te laten
zakken, op de knop en schuif de
hoofdsteun recht omlaag.
De juiste stand van de hoofdsteun is
als de bovenzijde van de hoofdsteun
zich ter hoogte van de bovenzijde van
het hoofd bevindt.
Druk, om de hoofdsteun te verwijderen, op
de knop en trek de hoofdsteun omhoog.
Steek om de hoofdsteun terug te
zetten de pennen in de openingen van
de rugleuning tot de hoofdsteun op zijn
plaats blijft.
Rugleuning neerklappen
Trek de handgreep naar voren en klap
de rugleuning neer.
Rugleuning terugplaatsen
Trek de handgreep naar voren
en til de rugleuning omhoog in de
vergrendeling. Klem de armsteun in de verticale
positie vast om deze weer te
bevestigen.
Als de auto voorzien is van de extra
console en een armsteun, moet
de console of de armsteun worden
verwijderd om de passagiersstoel in de
tafelstand te zetten.
Page 69 of 272
3
Stoelen
67
ERGONOMIE en COMFOR
T
Bureaustand
Trek, om de rugleuning neer te
klappen, aan de lip die op de onderste
rand van de stoel is gemonteerd.
De leuning is voorzien van een
schrijftafeltje en een klemband.
Trek, om de leuning weer rechtop te
zetten, aan de lip en klap de leuning
omhoog tot deze vergrendeld is.
Let erop dat de lip tijdens deze
handelingen niet beklemd raakt onder
de zitting.
Opbergvak onder de zitplaats
Til de zitting van de middelste zitplaats
op om bij het opbergvak te komen.
Deze ruimte kan met een slot (niet
meegeleverd) worden afgesloten.
Middelste zitplaats
De middelste zitplaats is voorzien van
een driepuntsgordel. De oprolautomaat
van deze veiligheidsgordel is op de
laddervormige scheidingswand achter
de bestuurder gemonteerd.
Controleer voordat een stoel in
de zitstand wordt vergrendeld
of de uiteinden van de
veiligheidsgordels zichtbaar zijn en
de passagiers bij de desbetreffende
gordels kunnen komen.
Page 70 of 272

Stoelen
68
Stand zitting opgeklapt
Trek de gele hendel onderaan de stoel
omhoog om deze te ontgrendelen en
klap de zitting tegen de rugleuning op
tot deze vergrendeld is.
In deze stand kan hoge lading in de
cabine vervoerd worden.
Druk op de gele hendel onder de
zitting om de zitting weer neer te
klappen en druk de ziting omlaag tot
deze vergrendeld is in de stand stoel
op de vloer.
Buitenste zitplaats
De rugleuning is voorzien van een
metalen achterpaneel.
Weggeklapte stand
Trek aan de lip op de bovenste
rand van de stoel ter hoogte van de
hoofdsteun om het geheel te kantelen.
De stoel wordt weggeklapt in de vloer
van de voorste zitplaats waardoor er
één geheel ontstaat met de vloer van
de laadruimte.
In deze stand kunnen lange
voorwerpen, tot wel 3 m
(3,25 m bij de verlengde uitvoering),
met gesloten deuren in het interieur
worden vervoerd.
Het maximale gewicht dat op de
weggeklapte stoel vervoerd mag
worden, bedraagt 50 kg.
Zet, om de zitting weer terug te
plaatsen, de rugleuning omhoog tot
deze vergrendeld is in de stand stoel
op de vloer.
Page 71 of 272
3
Stoelen
69
ERGONOMIE en COMFOR
T
OPSTELLINGEN
Voorbeelden van stoelopstellingen die zowel comfortabel als praktisch zijn
Het wijzigen van de
opstellingen dient uitsluitend te
gebeuren als de auto stilstaat.
Page 72 of 272
Praktische voorzieningen
70
INDELING VOORCOMPARTIMENT
1. Onderste opbergvak
Dit opbergvak kan, afhankelijk van de
uitvoering, van een deksel zijn voorzien.
Bovenste opbergvak
Het opbergvak bevindt zich bovenop
het dashboard, achter het stuurwiel.
Het optillen van het deksel wordt
vergemakkelijkt door een uitsparing.
Beweeg het deksel met de hand
omhoog tot dit volledig geopend is.
Beweeg om het opbergvak te sluiten
het deksel omlaag en druk vervolgens
kort op het midden van het deksel.
Het morsen van vloeistof kan
kortsluiting veroorzaken, wat tot brand
kan leiden.
3. Opbergvak aan de zijkant
4. Tashaak
Hang uitsluitend fl exibele en niet te
zware tassen aan de haak.
2. Opbergvak en
flessenhouder (1,5 l)