Cockpit
38
Nulstelling dagteller
Als u na deze handeling de accu
wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal
vijf minuten. Het resetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats zet
de onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto hebt uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende wijze
op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de dagteller
en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de onderhoudsindicator
"=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt eerst de onderhoudsindicator
weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL"
knippert in
combinatie met het
verklikkerlampje
service, een geluidssignaal en
een melding op het display, is het
motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL--"
knippert,
duidt dit op een
storing in de motorolieniveaumeter.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats .
Een controle van het olieniveau
is alleen betrouwbaar als de
auto op een vlakke, horizontale
ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft
gedraaid.
Oliepeilstok
A
= maxi, het oliepeil mag nooit
boven dit niveau uitkomen. Een te
hoog oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval zo snel
mogelijk het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
B
= mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt, moet
het voor de motor van uw auto
voorgeschreven type motorolie
worden bijgevuld via de vuldop.
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van
de dashboardverlichting
te veranderen. Als de
verlichting de zwakste
(of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk deze
vervolgens opnieuw in om de verlichting
weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt. Druk, terwijl het contact
aan is, de knop in tot de
nullen verschijnen.
Dimmer dashboardverlichting
Spiegels en ruiten
80
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN
1. Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde
2. Schakelaar ruitbediening
passagierszijde
U kunt de ruiten op twee manieren
bedienen:
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat direct
gedeeltelijk weer open.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar voorbij
het zware punt. Als u de schakelaar
hebt losgelaten, opent of sluit de
ruit volledig. Druk nogmaals op de
schakelaar om het openen of sluiten
te stoppen.
De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
- ongeveer 45 seconden na het
afzetten van het contact.
- als bij afgezet contact een
voorportier wordt geopend.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot aan
het zware punt om de ruit te openen
of te sluiten. De ruit stopt zodra de
schakelaar wordt losgelaten.
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest
of in het geval van een storing, moet
de ruitbediening gereset worden.
Gebruiksvoorschrift
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan de
passagierszijde bedient, moet hij ervan
verzekerd zijn dat niets het correcte
sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Als een van de elektrisch bedienbare
ruiten te vaak achter elkaar geopend
en gesloten wordt, treedt een
beveiliging in werking en kan de ruit
alleen nog worden gesloten. Wacht
na het sluiten ongeveer 40 minuten.
Na deze tijd kan de ruit weer worden
bediend. Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoog
wordt getrokken, sluit de ruit enkele
centimeters.
Laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig
is gesloten.
Tijdens deze handelingen is
de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld.
9.5
01
Selecteren:
- vori
ge/volgende radiozender (automatisch).
- vori
ge/volgende nummer van een CD of mediaspeler.
- linker o
f rechter gedeelte van het scherm als er een menu wordt weergegeven.
Link
s/rechts voor de functie " De kaart verplaatsen".
Huidi
ge bewerkingafbreken, terug naar
vorige map.
Lang indrukken: terug naar vorige weergave.
Lan
g indrukken: resetten
van het systeem.
To e
gang tot het menu "Telefoon" en
weergave van delaatste gesprekken
of inkomend gesprek
accepteren. To e
gang tot het menu " Confi guratie".
Lang indrukken:
toegang tot het GPS-bereik en de demo-
modus.
To e
gang tot het menu "VerkeersinformatieTMC " en weergave
van de actuele
verkeersinformatie.
Selecteren:
- vori
ge/volgende item in een lijst of een menu.
- vori
ge/volgende mediabestand.
- vori
ge/volgende radiofrequentie (stap voor stap).
- vori
ge/volgende MP3-bestand.
Omhoog/omlaag voor de functie " De kaart verplaatsen".
BASISFUNCTIES
27
12V-ACCU
De 12V-accu opladen met een
acculader
Laad de accu nooit bij zonder
de accukabels los te nemen en
de accu uit de ruimte onder de
motorkap te halen.
Neem de accukabels niet
los als dit verklikkerlampje
brandt en ook niet als de
tractiebatterij geladen wordt.
Vóór het losnemen van de kabels
Wacht 2 minuten na het afzetten van
het contact alvorens de accukabels los
te nemen.
Na het aansluiten van de kabels
Zet na het aansluiten van de kabels
het contact aan en wacht 1 minuut
voordat u start zodat de elektronische
systemen gereset kunnen worden. Als
er zich na deze handelingen toch nog
problemen voordoen, raadpleeg dan
het netwerk van de fabrikant of een
gekwalificeerde werkplaats. Vergeet
niet de radio zelf opnieuw in te stellen,
raadpleeg daarvoor het desbetreffende
hoofdstuk van de boorddocumentatie.
- Verwijder de bevestiging van de
accu 1
,
- open het beschermkapje van de ( -
)
pool,
- maak de kabel los van de ( -
) pool,
- open het beschermkapje van de ( +
)
pool 2
,
- draai de moer 3
los,
- maak de kabel los van de ( +
) pool,
- verwijder de accu,
- laad de accu op volgens de
instructies van de fabrikant van de
acculader,
- plaats de accu in de auto en sluit
de kabels aan, te beginnen met de
pluskabel ( +
).
Controleer of de accupolen en de
klemmen schoon zijn. Als dat niet
het geval is (witte of groene aanslag,
oxidatie) maak dan de kabels los en maak
de polen en de klemmen goed schoon.
29
AANVULLING ELEKTRISCH RIJDEN
ONDERHOUD
In aanvulling op wat is vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje moet aan het einde van het 1e jaar of bij een
kilometerstand van 20.000 km bij uw auto de hieronder beschreven eerste inspectie worden uitgevoerd.
Daarna moeten de periodieke onderhoudscontroles elke 2 jaar of elke 40.000 km (wat het eerst bereikt is) worden
uitgevoerd.
Elektrische auto
Eerste inspectie:
één keer, na 1 jaar of
bij een kilometerstand van 20.000 km.
Periodieke onderhoudscontroles
:
elke 2 jaar
of elke 40.000 km (wat het eerst bereikt is).
Belangrijkste
standaardwerkzaamheden
Controles in het interieur (werking claxon, handrem, ...)
Houdbaarheidsdatum van de bandenreparatieset
Controle onder de auto, waaronder:
- controles met betrekking tot de veiligheid (remsysteem, stuurinrichting, ...)
- controles met betrekking tot het milieu (afdichting van de circuits, van de reductiebak, ...)
Controles rondom de auto (staat van de banden, de verlichting, ...)
Controles onder de motorkap, indien nodig bijvullen van vloeistoffen (ruitensproeiervloeistof,
remvloeistof, ...)
Controles afhankelijk van de wetgeving van het land (niet vallend onder de APK)
Diagnose elektronische eenheden
Controle van de tractiebatterij
Resetten van de onderhoudsindicator
Werkzaamheden
Aanvullende
werkzaamheden
Verversen van de koelvloeistof na 10 jaar
Verversen van de remvloeistof Elke 2 jaar
Vervangen van het interieurfilter Elke 2 jaar of 40.000 km
Neem te allen tijde het interval van deze onderhoudscontroles in acht. Als u dit niet doet, kunt u te maken krijgen met
storingen van de auto.