Page 169 of 251

Rijden en bediening167
Adapter met bajonetsluitng: Neder‐
land, Noorwegen, Spanje, Verenigd
Koninkrijk
EURO-adapter: Spanje
DISH-adapter (Italië): Bosnië-Herze‐
govina, Bulgarije, Denemarken, Esto‐
nië, Frankrijk, Griekenland, Italië,
Croatië, Latvië, Lithuanië, Macedo‐
nië, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roe‐
menië, Zweden, Zwitserland, Serbië,
Slowakije, Slovenië, Tsjechische Re‐ publiek, Turkije, Oekraïne, Hongarije
Brandstofverbruik - CO 2-
uitstoot
Het brandstofverbruik (gecombi‐
neerd) van het model Opel Meriva ligt binnen een bereik van 7,4 tot 3,7 l/100 km.
De CO 2-emissie (gecombineerd) ligt
binnen een bereik van 169 tot 99 g/
km.
Raadpleeg voor de waarden die spe‐ cifiek voor uw voertuig gelden het
'EEC Certificate of Conformity' dat bij uw voertuig werd geleverd of de an‐
dere nationale autopapieren.
Algemene informatie
De opgegeven getallen voor het offi‐
ciële brandstofverbruik en specifieke
CO 2-emissie hebben betrekking op
het EU-basismodel met standaard
uitrusting.
Brandstofverbruikgegevens en CO 2-
emissiegegevens worden bepaald
volgens verordening R (EG)
nr. 715/2007 (in de respectieve, van
toepassing zijnde versie), waarbij re‐
kening wordt gehouden met het ge‐
wicht van de auto in bedrijfstoestand, zoals voorgeschreven door de veror‐
dening.
De getallen worden alleen gegeven
ter vergelijking tussen verschillende
varianten van de auto's en mogen niet als garantie worden opgevat voor het
Page 170 of 251

168Rijden en bediening
werkelijke brandstofverbruik van een
bepaalde auto. Extra uitrusting kan
enigszins hogere resultaten tot ge‐
volg hebben dan de vermelde getal‐
len voor verbruik en CO 2. Het brand‐
stofverbruik hangt bovendien af van
de persoonlijke rijstijl, de staat van het wegdek en de verkeersomstandighe‐
den.Trekhaak
Algemene informatieAlleen trekhaken gebruiken die voor
uw auto zijn goedgekeurd. Het ach‐ teraf monteren van een trekhaak door
een werkplaats laten uitvoeren. Zo
nodig wijzigingen in de auto aanbren‐ gen, zoals in het koelsysteem, de hit‐
teschilden of andere uitrusting.
Door montage van een trekhaak
wordt de opening voor het sleepoog
mogelijk afgedekt. Maak in dat geval
gebruik van een kogelstang. Houd de
kogelstang altijd in de auto.
Rijgedrag en
aanhangertips Alvorens een aanhangwagen aan te
koppelen, de kogel van de trekhaak
smeren. Bij gebruik van een trillings‐ demper die slingerbewegingen
dempt en op de koppelingskogel in‐ werkt, mag de kogel niet worden ge‐
smeerd.Wanneer u een instabiele aanhanger en caravanaanhangers met een max.
totaalgewicht van meer dan 1100 kg
trekt, is het uiterst raadzaam een sta‐
bilisator te gebruiken wanneer u snel‐ ler rijdt dan 80 km/u.
Als de aanhanger begint te slingeren, langzamer gaan rijden, niet tegenstu‐
ren en zo nodig krachtig remmen.
Bergafwaarts dezelfde versnelling in‐
schakelen als bergopwaarts en onge‐ veer dezelfde snelheid aanhouden.
Bandenspanning instellen op de
waarde voor maximale belading
3 239.
Page 171 of 251

Rijden en bediening169Aanhanger trekkenTrekgewicht9 Waarschuwing
Auto's met motoren A13DTE:
De trekhaak mag alleen worden gebruikt voor het bevestigen van
passende fietsdragers. Gebruik
de trekhaak niet voor het trekken
van een aanhangwagen.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht hangt af van de auto en de mo‐
tor en mag niet worden overschre‐
den. Het werkelijke trekgewicht is het verschilt tussen het werkelijke totaal‐
gewicht van de aanhanger en het
werkelijke kogelgewicht in aangekop‐
pelde toestand.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht staat in de autopapieren ver‐
meld. Dit geldt over het algemeen
voor hellingspercentages tot
max. 12 %.
Het maximaal toelaatbare trekge‐
wicht geldt tot aan het aangegeven
hellingspercentage en tot een hoogte van 1000 meter boven de zeespiegel.
Omdat het motorvermogen bij toene‐
mende hoogte door de lagere lucht‐
dichtheid daalt en het klimvermogen
daardoor afneemt, moet het maxi‐
maal toelaatbare treingewicht voor ie‐ dere 1000 meter aan hoogtetoename
met 10 % worden verminderd. Bij het
rijden op wegen met een gering hel‐
lingspercentage (kleiner dan 8 %,
bijv. snelwegen) hoeft het maximaal
toelaatbare treingewicht niet te wor‐
den verminderd.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht mag niet worden overschreden.
Het maximaal toelaatbare treinge‐
wicht staat op het typeplaatje 3 228
vermeld.
Kogeldruk
De kogeldruk is de kracht waarmee
de aanhanger op de koppelingskogel drukt. De gewichtsverdeling bij het la‐
den van de aanhanger is van invloed
op de kogeldruk.De maximaal toelaatbare kogeldruk (75 kg) staat vermeld op het typepla‐
tje van de aanhanger en in de voer‐
tuigdocumenten. Streef altijd naar de
maximale druk, met name bij zware
aanhangers. Nooit rijden met een ko‐
geldruk lager dan 25 kg.
Achterasbelasting
Bij een aangekoppelde aanhanger en een maximale belading van de auto
mag de toelaatbare achterasbelas‐
ting (zie typeplaatje of autopapieren)
met 80 kg overschreden worden (au‐ to's met LPG-systeem: 110 kg) en het toelaatbare totaalgewicht mag met
70 kg worden overschreden (auto's
met LPG-systeem: 95 kg). Wordt de toelaatbare achterasbelasting over‐
schreden, dan geldt een maximum‐
snelheid van 100 km/u.
TrekhaakVoorzichtig
Bij het rijden zonder aanhanger, de kogelstang demonteren.
Page 172 of 251
170Rijden en bediening
Opbergen van de afneembarekogelstang
De zak met de kogelstang is opge‐
borgen in de vloer van de opberg‐
ruimte achteraan.
Steek de band door het sjoroog en maak de band vast om de zak vast te maken.
De afneembare kogelstang
monteren
Stekkerdoos ontgrendelen en om‐
laagklappen. Afsluitplug uit kogel‐
stangopening trekken en opbergen.
Spanstand kogelstang controleren
■ Het rode merkteken op de draai‐ knop moet naar het groene merk‐
teken op de kogelstang gericht zijn.
■ De opening tussen de draaiknop en
de kogelstang moet ca. 5 mm be‐
dragen.
Anders moet de kogelstang vóór het monteren worden aangespannen:
Page 173 of 251
Rijden en bediening171
Draaiknop uittrekken en zover moge‐
lijk rechtsom draaien.
Kogelstang monteren
Aangespannen kogelstang in de ko‐
gelstangopening steken en stevig
omhoogduwen totdat deze hoorbaar vastklikt.
De draaiknop springt automatisch te‐
rug in de uitgangspositie en rust zon‐
der speling tegen de kogelstang.9 Waarschuwing
Draaiknop bij het monteren niet
aanraken.
Vergrendel de kogelstang door de sleutel naar rechts te draaien. Sleutel verwijderen en beschermkapje dicht‐
drukken.
Oog voor veiligheidskabel
Veiligheidskabel aan oog vasthaken.
Correcte montage van de kogelstang
controleren
■ Het groene merkteken op de draai‐
knop moet naar het groene merk‐
teken op de kogelstang gericht zijn.
■ Tussen de draaiknop en de kogel‐ stang mag geen speling zitten.
■ De kogelstang moet stevig in de ko‐
gelstangopening vergrendeld zijn.
■ De kogelstang moet zijn en de sleu‐
tel moet verwijderd zijn.
Page 174 of 251
172Rijden en bediening9Waarschuwing
Rijden met een aanhanger is al‐
leen toegestaan bij een correct ge‐ monteerde kogelstang. Als u de
kogelstang niet correct gemon‐
teerd krijgt, de hulp van een werk‐ plaats inroepen.
De afneembare kogelstang
demonteren
Open het beschermkapje en draai de
sleutel naar rechts om de kogelstang
te ontgrendelen.
Draaiknop uittrekken en zover moge‐
lijk rechtsom draaien. Kogelstang
naar onderen toe lostrekken.
Afsluitplug in de trekhaakopening
aanbrengen. Stekkerdoos inklappen.
Page 175 of 251

Verzorging van de auto173Verzorging van de
autoAlgemene informatie ..................173
Controle van de auto .................174
Gloeilamp vervangen .................182
Elektrisch systeem .....................192
Boordgereedschap ....................197
Velgen en banden .....................199
Starthulp gebruiken ...................217
Trekken ...................................... 218
Verzorging van uiterlijk ..............220Algemene informatie
Accessoires en
modificaties van auto
Wij raden u aan alleen gebruik te ma‐
ken van originele onderdelen, acces‐
soires en andere uitdrukkelijk door de
fabriek voor uw autotype goedge‐
keurde onderdelen. Voor andere on‐
derdelen kunnen wij – ook als deze
door autoriteiten of anderszins zijn
goedgekeurd – niet beoordelen of
deze betrouwbaar zijn en er evenmin garant voor staan.
Geen aanpassingen in het elektrische
systeem aanbrengen, zoals wijzigin‐
gen in de elektronische stuurappara‐
ten (chip-tuning).Voorzichtig
Wanneer het voertuig getranspor‐
teerd wordt op een trein of een ta‐ kelwagen kunnen de spatlappen
beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen
Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
■ Auto wassen en conserveren.
■ Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
■ Afdichtrubbers reinigen en conser‐ veren.
■ Brandstoftank helemaal vullen. ■ Motorolie verversen.
■ Sproeiervloeistofreservoir leegma‐ ken.
■ Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
■ Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
■ Auto in een droge en goed geven‐ tileerde ruimte parkeren. Eerste of
achteruitversnelling inschakelen of
keuzehendel op P zetten. Voorko‐
men dat de auto kan gaan rollen.
■ Handrem niet aantrekken.
Page 176 of 251

174Verzorging van de auto
■ Motorkap openen, alle portierensluiten en auto vergrendelen.
■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt, waar‐
onder het diefstalalarmsysteem.
Weer in gebruik nemen
Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
■ Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voorde elektrische ruitbediening inscha‐ kelen.
■ Bandenspanning controleren.
■ Sproeiervloeistofreservoir vullen.
■ Motoroliepeil controleren.
■ Koelvloeistofpeil controleren.
■ Zo nodig kentekenplaat monteren.
Verwerking van sloopauto
Informatie over autodemontagebe‐
drijven en de recycling van sloopau‐
to's vindt u op onze website. Laat dit
werk uitsluitend over aan een erkend
autodemontagebedrijf.Gasauto's moeten worden afgevoerd
door een speciaal daartoe bevoegd
bedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden
uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking uit‐ voeren.
De koelventilator kan ook bij uit‐
geschakelde ontsteking gaan
draaien.