Page 9 of 251
Kort en bondig79Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
Rugleuning voorstoelen
Trek aan de hendel, stel de rugleu‐
ning in en laat de hendel los. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 38.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaag
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 38.
Page 10 of 251
8Kort en bondig
Zithoek
Pompbeweging van de hendel
omhoog=voorkant omhoogomlaag=voorkant omlaag
Stoelpositie 3 38, stoelverstelling
3 38.
Hoofdsteunverstelling
Ontgrendelingsknop indrukken,
hoogte instellen en vastklikken.
Trek de hoofdsteun naar voor als u
deze horizontaal wilt afstellen. Hij klikt
vast in verschillende posities. Zet
deze weer geheel naar achteren door geheel naar voren te trekken en los telaten.
Hoofdsteunen 3 36.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 38, veiligheidsgor‐
dels 3 46, airbagsysteem 3 50.
Page 11 of 251
Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing verstellen.
Binnenspiegel 3 31, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 31.
Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 30, elektri‐
sche verstelling 3 30, inklapbare
buitenspiegels 3 30, verwarmde
buitenspiegels 3 30.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 50, contactslot‐
standen 3 140.
Page 12 of 251
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 251

Kort en bondig11
1Elektrisch bediende ruiten ....32
2 Buitenspiegels ......................30
3 Cruise control .....................155
4 Zijdelingse luchtroosters .....137
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht ............................ 124
Omgevingsverlichting ......... 127
Parkeerlichten .....................125
Driver Information Center .... 103
6 Instrumenten ........................ 91
7 Stuurbedieningsknoppen .....84
8 Driver Information Center .... 103
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor, ach‐
terruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ............. 86
10 Middelste luchtroosters ......137
11 Centrale vergrendeling .........22
Alarmknipperlichten ...........124
Controlelamp airbag-
deactivering .......................... 98
12 Info-Display ......................... 10613Sensor voor elektronische
airco ................................... 132
14 Handschoenenkastje ...........63
15 Traction Control-systeem ...153
Elektronische stabiliteits‐
regeling .............................. 154
Ultrasoonparkeerhulp ........156
Eco-knop ............................. 142
Brandstofkeuzeschakelaar ...93
16 Verwarming en ventilatie ....129
17 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................150
Automatische
versnellingsbak ..................147
18 Elektrische handrem ...........151
19 Contactslot met stuurslot ...140
20 Claxon .................................. 85
Bestuurdersairbag ...............54
21 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 17522Opbergvak ............................ 63
Zekeringenkast ..................195
23 Stuurwiel instellen ................84
24 Lichtschakelaar ..................120
Koplampverstelling ............122
Mistlampen ......................... 124
Mistachterlicht ....................125
Instrumentenverlichting ......126
Page 14 of 251
12Kort en bondigRijverlichting
Lichtschakelaar draaien:
7=verlichting uit8=zijmarkeringslichten9=dimlicht
Automatisch dimlicht
AUTO=automatische verlichting: rij‐
verlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeldm=activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting8=zijmarkeringslichten9=dimlicht
Mistlampen
Druk op de lichtschakelaar
>=mistlampenr=mistachterlicht
Verlichting 3 120.
Lichtsignaal, grootlicht en
dimlichtlichtsignaal=hendel naar u toe
trekkengrootlicht=hendel van u af
duwendimlicht=hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Automatische verlichting 3 121,
grootlicht 3 121, lichtsignaal 3 121.
Page 15 of 251
Kort en bondig13
Richtingaanwijzershendel omhoog=rechter richting‐
aanwijzerhendel omlaag=linker richtingaan‐
wijzer
Richtingaanwijzers 3 124, parkeer‐
lichten 3 125.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 124.
Claxon
j indrukken.
Page 16 of 251
14Kort en bondigWis-/wasinstallatieVoorruitwissersHI=snelLO=langzaamINT=intervalschakeling of automa‐
tisch wissen met regensensorOFF=uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐ keld is.
Voorruitwisser 3 86, wisserblad
vervangen 3 181.
Voorruitsproeier
Hendel naar u toe trekken.
Wis-/wasinstallatie voor 3 86,
sproeiervloeistof 3 178.
Achterruitwisser
Druk de wipschakelaar in om de ach‐
terruitwisser aan te zetten:
schakelaar
boven=continue werkingschakelaar
onder=onderbroken wer‐
kingmiddenstand=uit