Page 49 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-8
6
DAU34492
OPMERKINGMotorluchtfilters en luchtfilter van V-snaarbehuizing
• De motorluchtfilters op dit model zijn voorzien van geoliede papieren filterelementen. Reinig deze niet met perslucht om bescha-
diging te voorkomen.
• De motorluchtfilterelementen moeten vaker worden vervangen en het luchtfilterelement van de V-snaarbehuizing moet vaker wor-
den gereinigd bij rijden in zeer stoffige of vochtige gebieden.
Hydraulisch remsysteem
• Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
• Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
• De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
U1SDD1D0.book Page 8 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 50 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU18772
Panelen verwijderen en aanbren-
genBij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeel-
de panelen worden verwijderd. Neem deze
paragraaf telkens door om een paneel te
verwijderen of aan te brengen.
DAUM3101
Paneel A
Om het paneel te verwijderenVerwijder de schroeven en trek dan het pa-
neel naar buiten.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroeven aan.
1. Paneel AZAUM1024
1
1. Paneel B
2. Paneel C
1. Paneel DZAUM10221
2
ZAUM1021
1
1. Paneel A
2. Schroef
21
U1SDD1D0.book Page 9 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 51 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
Paneel B
Om het paneel te verwijderen1. Open het voorste opbergcomparti-
ment A. (Zie pagina 3-16.)
2. Verwijder de schroef en trek dan het
paneel los.Om het paneel aan te brengen
Plaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroef aan.
Paneel C
Om het paneel te verwijderen1. Open het voorste opbergcomparti-
ment B. (Zie pagina 3-16.)
2. Verwijder de schroef en trek dan het
paneel los.
Om het paneel aan te brengenPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en breng dan de schroef aan.Paneel D
Om het paneel te verwijderen
1. Verwijder de drukclip en trek vervol-
gens het onderste stroomlijnpaneel
los zoals afgebeeld.OPMERKINGDe drukclip wordt losgehaald door met een
schroevendraaier de pen op het midden in
te drukken en dan de drukclip los te trek-
ken.2. Verwijder de schroeven van het
stroomlijnpaneel en trek het dan los.
1. Schroef
1. Paneel B
2. Schroef1ZAUM1046
12
1. Paneel C
2. SchroefZAUM104712
1. Stroomlijnpaneel
2. DrukclipZAUM104212
U1SDD1D0.book Page 10 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 52 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
3. Verwijder de bouten van de accusteun
en trek deze dan los.
4. Verwijder de eenheid van de accus-
teun en het paneel door deze los te
trekken zoals afgebeeld.Om het paneel aan te brengen
1. Plaats de eenheid van de accusteun
en het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de bouten aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
schroeven aan.
3. Plaats het onderste stroomlijnpaneel
in de oorspronkelijke positie en breng
dan de drukclip aan.OPMERKINGOm de drukclip te bevestigen wordt de pen
teruggedrukt zodat deze uitsteekt uit de
kop van de drukclip; steek dan de drukclip
in het onderste stroomlijnpaneel en druk de
uitstekende pen naar binnen tot deze gelijk
ligt met de kop van de clip.
DAUM3021
Bougie controlerenDe bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is. Door
hitte en aanslag slijten bougies op de lange
duur. Daarom moeten bougies worden ver-
wijderd en gecontroleerd volgens het peri-
odieke onderhouds- en smeerschema.
Bovendien kan aan het uiterlijk van de bou-
gie de conditie van de motor worden afge-
lezen.
De bougie verwijderen
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Open het zadel. (Zie pagina 3-15.)
3. Verwijder het achterste opbergcom-
partiment door de bouten te verwijde-
ren.
4. Verwijder de bougiedop.
1. Schroef
2. Stroomlijnpaneel
1. Paneel D
2. Steun
3. BoutZAUM10432
1
1
ZAUM1045
1
32
3
1. Opbergcompartiment
2. BoutZAUM1040
2
1
U1SDD1D0.book Page 11 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 53 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
5. Verwijder de bougie zoals getoond
met behulp van de bougiesleutel in de
boordgereedschapsset.Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur als nor-
maal met het voertuig wordt gereden).
OPMERKINGWanneer de bougie een heel andere kleur
vertoont, werkt de motor mogelijk niet naar
behoren. Probeer dergelijke problemen niet
zelf vast te stellen. Laat in plaats daarvan
uw machine nakijken door een Yamaha
dealer.2. Controleer de bougie op afslijting van
de elektroden en op overmatige kool-
stof- of andere aanslag. Vervang in-
dien nodig de bougie.
3. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand indien
nodig af volgens de specificatie.De bougie monteren
1. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad van
de bougie.
2. Breng de bougie aan met behulp van
de bougiesleutel en zet vast met het
correcte aanhaalmoment.
1. Bougiedop
1. BougiesleutelZAUM1025
1
ZAUM1026
1
Voorgeschreven bougie:
NGK/CR7E
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0.7–0.8 mm (0.028–0.031 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12.5 Nm (1.25 m·kgf, 9.04 ft·lbf)
1
U1SDD1D0.book Page 12 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 54 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
verder te draaien. De bougie moet echter
zo snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.3. Installeer de bougiedop.OPMERKINGZorg ervoor dat de bougiekabel is vastge-
maakt in de slangklem zoals aangegeven.4. Plaats het achterste opbergcomparti-
ment in de oorspronkelijke positie en
breng de bouten aan.5. Sluit het zadel.
DAUM3031
Motorolie en oliefilterelementVóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en het oliefilterelement
worden vervangen volgens de intervalperi-
oden vermeld in het periodieke smeer- en
onderhoudsschema, en wanneer de indi-
cator olieverversing gaat branden.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Zet de machine op de middenbok.
Wanneer de machine iets schuin
staat, kan het niveau al foutief worden
afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten om de olie
tot rust te laten komen, verwijder de
olievuldop, veeg de peilstok schoon,
steek deze weer in de vulopening
(zonder vast te draaien) en neem dan
weer uit om het olieniveau te controle-
ren.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen het uit-
einde van de peilstok en de merkstreep
voor maximumniveau liggen.
1. Bougiedop
2. Bougiekabelklem
3. Bougiekabel
ZAUM1027
1
2 3
U1SDD1D0.book Page 13 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 55 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
4. Als het motorolieniveau niet tussen
het uiteinde van de peilstok en de
merkstreep voor maximumniveau ligt,
vul dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte niveau.
5. Steek de peilstok in de vulopening en
draai dan de olievuldop vast.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van het oliefilterele-
ment)
1. Zet de machine op de middenbok.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de mo-
tor om de gebruikte olie op te vangen.4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-
tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.
OPMERKINGSla de stappen 5…7 over als het oliefilterele-
ment niet wordt vervangen.5. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen. LET OP: Bij
het verwijderen van het deksel van
het oliefilterelement valt de com-
pressieveer naar buiten. Zorg er-
voor dat u de compressieveer niet
kwijtraakt.
[DCA12912]
6. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ringen.
1. Olievuldop
2. Peilstok
3. Merkstreep maximumniveau
4. Uiteinde van de motoroliepeilstokZAUM102834
1
2
1. Olieaftapplug
2. Pakking
12
1. Bout
2. Oliefilterdeksel
1. Oliefilterdeksel
2. O-ring
3. Drukveer
4. Oliefilterelement
21
1
24
3
U1SDD1D0.book Page 14 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 56 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
7. Monteer de compressieveer en het
oliefilterdeksel door de bouten aan te
brengen en zet deze dan vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.OPMERKINGZorg dat de o-ringen correct aanliggen.8. Monteer de olieaftapplug met een
nieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11671
Gebruik geen olie met een “CD”-
dieselspecificatie of een hogere
kwaliteit dan gespecificeerd. Ge-
bruik ook geen olie met een “ENER-
GY CONSERVING II” of hogere
aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.10. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.11. Stel de indicator olieverversing op de
volgende wijze terug.
Terugstellen van de indicator olieverver-
sing
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “OIL CHANGE”-knop 15 tot
20 seconden ingedrukt.
3. Laat de “OIL CHANGE”-knop los, de
indicator olieverversing zal nu uitgaan.
OPMERKINGAls de motorolie werd ververst voordat de
indicator olieverversing brandde (dus voor-
dat de intervalperiode voor olieverversing
was verstreken), moet de indicator na de
olieverversing worden teruggesteld zodat
het eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing weer correct wordt aangegeven. Volg
de hierboven beschreven werkwijze om de Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug:
20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van het oliefilte-
relement:
1.50 L (1.59 US qt, 1.32 Imp.qt)
Met vervanging van het oliefilterele-
ment:
1.70 L (1.80 US qt, 1.50 Imp.qt)
1. “OIL CHANGE”-knopZAUM1051
OIL CHANGE
1
U1SDD1D0.book Page 15 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM