Page 73 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
DAUM3091
De zekeringen vervangenHet zekeringenkastje met de zekeringen
voor afzonderlijke circuits bevindt zich ach-
ter paneel C. (Zie pagina 6-9.)OPMERKINGDe hoofdzekering, die zich op een andere
en moeilijk bereikbare plaats bevindt, moet
door een Yamaha dealer worden vervan-
gen.Vervang een zekering voor de afzonderlijke
circuits als volgt als deze is doorgebrand.
1.
schakel het betreffende elektrische
circuit uit.2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampe-
rage dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15132]
OPMERKINGDe boordgereedschapsset bevat een zeke-
ringentang. Gebruik de tang om een zeke-
ring te verwijderen en te plaatsen.
YP400R
1. Hoofdzekering
2. ReservehoofdzekeringZAUM1058
11
2
1. ZekeringenkastjeZAUM1036
1
1. Zekering radiatorkoelvin
2. Zekering elektronische regeleenheid
3. Backup-zekering
4. Zekering signaleringssysteem
5. Koplampzekering
6. Zekering ontstekingssysteem
7. Reservezekering
8. Zekering alarmverlichtingssysteemZAUM1037
7
1
2
3
4
5
620 10
1020
1010 1010
7.57.5
U1SDD1D0.book Page 32 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 74 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
YP400RA
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU34242
Koplampgloeilamp vervangenDe koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Als een koplampgloei-
lamp is doorgebrand, laat deze dan door
een Yamaha dealer vervangen en laat in-
dien nodig de koplamplichtbundel afstel-
len.
1. Zekering radiatorkoelvin
2. Zekering elektronische regeleenheid
3. Backup-zekering
4. Zekering signaleringssysteem
5. Koplampzekering
6. Zekering ontstekingssysteem
7. Reservezekering
8. Zekering alarmverlichtingssysteem
9. Zekering ABS-regeleenheid
10.Zekering ABS-motor
11.Zekering van de ABS-solenoïdeklepZAUM1129
10
10
10
20
30
30
7
7
11
1
2
3
4
56
20 1020
1010 1010
7.57.5
9
10
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Zekering ontstekingssysteem:
10.0 A
Zekering signaleringssysteem:
10.0 A
Koplampzekering:
20.0 A
Circuitzekering alarmverlichtingssy-
steem:
10.0 A
Zekering radiatorkoelvin:
7.5 A
Zekering ABS-regeleenheid:
YP400RA 10.0 A
Zekering ABS-motor:
YP400RA 30.0 A
Zekering van de ABS-solenoïde-
klep:
YP400RA 20.0 A
Backup-zekering:
10.0 A
U1SDD1D0.book Page 33 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 75 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
DAU24182
Achterlicht/remlichtunitDit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU39881
Voorste richtingaanwijzerAls een voorste richtingaanwijzer niet gaat
branden, vraag dan een Yamaha dealer het
betreffende elektrisch circuit te testen of
vervang de gloeilamp.
DAUM3062
Gloeilamp achterste richtingaan-
wijzer vervangen1. Zet de scooter op de middenbok.
2. Open het zadel. (Zie pagina 3-15.)
3. Verwijder het achterste opbergcom-
partiment door de bouten te verwijde-
ren.
4. Verwijder de lampfitting (samen met
de richtingaanwijzergloeilamp) door
deze linksom te draaien.
5. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze in te drukken en linksom te draai-
en.1. Bout
2. OpbergcompartimentZAUM1052
1
2
U1SDD1D0.book Page 34 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 76 of 92
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
6. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom
tot hij stuit.
7. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze rechtsom te
draaien.8. Plaats het achterste opbergcomparti-
ment in de oorspronkelijke positie en
breng de bouten aan.
9. Sluit het zadel.
DAUM2203
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen1. Verwijder de lampfitting (samen met
de gloeilamp) door deze naar buiten te
trekken.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
3. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
4. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
1. Fitting gloeilamp richtingaanwijzer
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
2. Fitting gloeilamp richtingaanwijzerZAUM1038
1
ZAUM1039
1
2
1. Gloeilampfitting kentekenverlichtingZAUM1041
1
U1SDD1D0.book Page 35 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 77 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
DAU54501
ParkeerlichtDit model heeft parkeerlichten van het LED-
type.
Als een parkeerlicht niet werkt, laat dan een
controle uitvoeren door een Yamaha-dea-
ler.
DAU25882
Problemen oplossenYamaha scooters ondergaan een grondige
inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw scooter echter
wel naar een Yamaha dealer als reparaties
nodig zijn, hier zijn vakkundige monteurs
aanwezig die beschikken over het benodig-
de gereedschap en de ervaring en vakken-
nis om het nodige onderhoud aan de
scooter correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15142
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
U1SDD1D0.book Page 36 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 78 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
DAU42706
Storingzoekschema’sStartproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de accu.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de accu.
Bedien de startmotor.4. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.De motor start niet.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
DroogNat
Bedien de startmotor.
De motor start niet.
Controleer de ontsteking.
Bedien de startmotor.2. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en vraag indien nodig een
Yamaha dealer om de accu te laden.
U1SDD1D0.book Page 37 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 79 of 92

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder d
e dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U1SDD1D0.book Page 38 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM
Page 80 of 92

VERZORGING EN STALLING VAN DE SCOOTER
7-1
7
DAU37834
Matkleur, let opLET OP
DCA15193
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebruikt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebracht
op een van de matkleurige onderdelen.
DAU26096
VerzorgingDe open constructie van een scooter maakt
de fraaie techniek beter zichtbaar, maar de
machine is hierdoor ook meer kwetsbaar.
Er kan roestvorming en corrosie optreden,
ook al zijn hoogwaardige componenten ge-
bruikt. Een roestige uitlaatpijp valt bij een
auto niet zo op, bij een scooter is dit echter
nadelig voor de algehele aanblik. Regelma-
tige en correcte verzorging is niet alleen
vereist volgens de garantiebepalingen,
maar verzekert ook een fraai uiterlijk van de
scooter, verlengt de levensduur en verbe-
tert de prestaties.
Alvorens te reinigen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is af-
gekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen en alle elektrische stekkers
en aansluitingen, inclusief de bougie-
doppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met
water.Reinigen
LET OP
DCA10784
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen. Als dergelij-
ke producten toch worden gebruikt
om hardnekkig vuil los te maken,
laat het reinigingsmiddel dan niet
langer inwerken dan is vermeld in
de gebruiksinstructies. Spoel ver-
volgens grondig na met water, laat
direct drogen en breng daarna een
corrosiewerende spray aan.
Bij verkeerd reinigen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, kop-
lamplenzen, lenzen van de instru-
mentenverlichting enz.) en d
e
uitlaatdempers beschadigd raken.
Gebruik alleen een zachte, schone
doek of een spons met water om
kunststof delen te reinigen. Als de
kunststof delen met water niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan een mild reinigingsmiddel met
water worden gebruikt. Spoel reini-
gingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water,
aangezien ze de kunststof delen
kunnen beschadigen.
U1SDD1D0.book Page 1 Wednesday, September 18, 2013 1:17 PM