Page 65 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-28
6
4. Verwijder de doorgebrande zekeringen breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Ge bruik geen
zekerin gen met een ho gere ampe-
ra ge dan aan bevolen om ernsti ge
scha de aan het elektrische systeem
en mo gelijk bran d te voorkomen.
[DWA15132]
5. Draai de contactsleutel naar “ON” en
schakel het betreffende elektrische
circuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
6. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
7. Breng het deksel van de zekeringen-
kast aan en sluit vervolgens het zadel.
DAU23765
Koplamp gloeilamp vervan genDe koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10651
Pas op en zor g d at de vol gen de on der-
d elen niet wor den bescha digd:
Koplampg loeilamp
Raak het g las van de koplamp gloei-
lamp niet aan zo dat dit vetvrij blijft,
an ders kan d e doorzichti ghei d van
het glas, de lichtintensiteit en d e le-
vens duur na deli g wor den beïn-
vloe d. Wrijf eventuele
verontreini gin gen en vin geraf druk-
ken op het gloeilamp glas we g met
een doekje ged renkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
d e
koplamplens.
Ge bruik geen koplampg loeilamp
met een ho ger watta ge dan is voor-
g eschreven.
1. Deksel zekeringenkastjeVoo r geschreven zekerin gen:
Hoofdzekering: 20.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering signaleringssysteem: 10.0 A
Backup-zekering: 10.0 A
1
U2CMD0D0.book Page 28 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 66 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
1. Maak de koplampstekker los en ver-wijder dan de gloeilampkap.
2. Haak de gloeilamphouder los en ver- wijder dan de defecte gloeilamp. 3. Breng een nieuwe koplampgloeilamp
aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
4. Breng de gloeilampkap aan en sluit dan de koplampstekker aan.
5. Vraag indien nodig een Yamaha dea-
ler de koplamplichtbundel af te stel-
len.
DAU24182
Achterlicht/remlichtunitDit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
12
1. Gloeilamphouder
1
U2CMD0D0.book Page 29 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 67 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-30
6
DAU61170
Gloeilamp richtingaanwijzerAls een richtingaanwijzer niet gaat branden,
vraag dan een Yamaha dealer het betref-
fende elektrisch circuit te testen of vervang
de gloeilamp.
DAU54501
ParkeerlichtDit model heeft parkeerlichten van het LED-
type.
Als een parkeerlicht niet werkt, laat dan een
controle uitvoeren door een Yamaha-dea-
ler.
DAU60700
Prob lemen oplossenYamaha voertuigen ondergaan een grondi-
ge inspectie voordat ze vanaf de fabriek op
transport gaan, maar tijdens gebruik kun-
nen toch storingen optreden. Problemen in
de brandstof-, compressie- of ontstekings-
systemen kunnen bijvoorbeeld de oorzaak
zijn van slecht starten of een afname in mo-
torvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga als er reparaties nodig
zijn echter met uw machine naar een
Yamaha dealer, waar vakkundige monteurs
aanwezig zijn die beschikken over het ver-
eiste gereedschap, de ervaring en vakken-
nis om de werkzaamheden aan de machine
correct uit te voeren.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
1. Parkeerlicht
1
U2CMD0D0.book Page 30 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 68 of 82
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-31
6
WAARSCHUWING
DWA15142
Rook niet tijdens het controleren van het
b ran dstofsysteem en let erop dat er
g een open vuur of vonken in de omg e-
vin g zijn, inclusief waakvlammen van
g eisers of ovens. Benzine en benzine-
d ampen kunnen vlam vatten of explo de-
ren, met ernsti g letsel of scha de aan
ei gen dommen tot g evolg.U2CMD0D0.book Page 31 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 69 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-32
6
DAU61350
Storingzoekschema’sStartpro blemen of slechte werkin g van de motor
1. Brandstof
Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de accu.
Vul brandstof bij.
4. Compressie
Er is compressie.
3. Ontsteking2. Accu
De motor draait snel rond.DroogNat
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.
De motor start niet. Controleer
de accu.
De motor start niet. Controleer
de ontsteking.
Controleer de aansluitingen van de
accukabels en vraag indien nodig een
Yamaha dealer om de accu te laden.
Er is geen compressie. De accu is in orde.
De motor start niet. Controleer de
compressie.
De motor start niet. Vraag een Yamaha dealer de machine
te controleren.
Er is voldoende brandstof
aanwezig.
De motor draait langzaam rond.
Verwijder de bougie en
controleer de elektroden. Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougie af of vervang de bougie.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
Bedien de startmotor.
Draai de gasgreep tot halverwege open
en bedien de startmotor.
Bedien de startmotor.
U2CMD0D0.book Page 32 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 70 of 82

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U2CMD0D0.book Page 33 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 71 of 82

VERZORGING EN STALLING VAN DE MACHINE
7-1
7
DAU37834
Matkleur, let opLET OP
DCA15193
Sommige mo dellen zijn uit gerust met
matkleuri ge on der delen. Raa dplee g een
Yamaha dealer voor a dvies over wat
voor prod ucten geb ruikt moeten wor den
om het voertui g te reini gen. Het g eb ruik
van een b orsteltje, chemische pro duc-
ten of reini gin gsmi ddelen tij dens het rei-
ni gen van deze on der delen kan het
oppervlak bekrassen of bescha dig en.
Ook was moet niet wor den aan geb racht
op een van de matkleuri ge on der delen.
DAUU1740
Verzor gin gDe open constructie van deze machine
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook kwets-
baarder. Er kan roestvorming en corrosie
optreden, ook al zijn hoogwaardige com-
ponenten gebruikt. Een roestige uitlaatpijp
valt bij een auto niet zo op, maar doet bij
een machine als deze afbreuk aan het alge-
hele uiterlijk. Regelmatige en correcte ver-
zorging is niet alleen vereist volgens de
garantiebepalingen, maar zorgt ook dat de
machine er langer mooi uit blijft zien, langer
meegaat en beter presteert.
Alvorens te reini gen
1. Dek de uitlaatdemperopening af met
een plastic zak nadat de motor is af-
gekoeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek-
pluggen en alle elektrische stekkers
en aansluitingen, inclusief de bougie-
doppen, stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo- als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen en wielassen.
Spoel vuil en ontvetter altijd af met
water. Reini
gen
LET OP
DCA20970
Vermij d het geb ruik van sterke en
b ijten de wielreini gin gsmi ddelen,
vooral bij spaakwielen. Als der gelij-
ke pro ducten toch wor den geb ruikt
om har dnekki g vuil los te maken,
laat het reini gin gsmi ddel dan niet
lan ger inwerken dan is vermel d in
d e geb ruiksinstructies. Spoel ver-
vol gens gron dig na met water, laat
d irect dro gen en bren g d aarna een
corrosieweren de spray aan.
Bij verkeer d reini gen kunnen kunst-
stof delen (zoals stroomlijnpanelen,
framepanelen, kuipruiten, kop-
lamplenzen, lenzen van de instru-
mentenverlichtin g enz.) en de
u
itlaat dempers beschad igd raken.
Ge bruik alleen een zachte, schone
d oek of een spons met water om
kunststof delen te reini gen. Als de
kunststof delen met water niet af-
d oen de kunnen wor den gereini gd,
kan een mil d reini gin gsmi ddel met
water wor den geb ruikt. Spoel reini-
g in gsmi ddelresten zor gvul dig af
met grote hoeveelhed en water,
aan gezien ze d e kunststof d elen
kunnen bescha dig en.
U2CMD0D0.book Page 1 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 72 of 82

VERZORGING EN STALLING VAN DE MACHINE
7-2
7
Gebruik geen bijten de chemische
reini gin gsmi ddelen op kunststof
d elen. Vermij d het geb ruik van doe-
ken of sponzen d ie in contact zijn
g eweest met bijten de of schuren de
reini gin gsmi ddelen, oplosmi ddelen
of thinner, bran dstof ( benzine),
roestverwij derin gsmi ddelen of cor-
rosieremmers, remvloeistof, anti-
vries of elektrolyt.
Gebruik geen ho ged rukreini gers of
stoomreini gers, om dat dan op de
vol gen de plaatsen water kan door-
d rin gen en zo schad e kan ontstaan:
af dichtin gen (van wiel- en achter-
b ru gla ger
s, voorvork en remmen),
elektrische componenten (ka bel-
stekkers, messtekkers, instrumen-
ten, schakelaars en verlichtin g),
b eluchtin gs- en ontluchting sslan-
g en.
Bij machines met een kuipruit: Ge-
bruik geen bijten de reini gin gsmi d-
d elen of har de sponzen, deze
veroorzaken dofhei d en laten kras-
jes achter. Sommi ge reini gin gsmi d-
d elen voor kunststof laten
eveneens krasjes achter op d e
kuipruit. Test het pro duct op een
klein, niet-zicht baar ged eelte van
d e kuipruit om zeker te zijn dat g
een sporen achter blijven op de
kuipruit. Als d e kuipruit krasjes ver-
toont, bren g d an na wassen een
hoo gwaar dig e polish voor geb ruik
o
p kunststof aan.
LET OP
DCAU0061
Ga voorzichti g te werk bij het reini gen
van de rad iator. Het g eb ruik van een ho-
g ed rukreini ger kan de ra diatorvinnen
b escha dig en. Spuit niet on der een hoek
te gen de ra diatorvinnen en hou d het
spuitmon dstuk altij d op een minimale
afstan d van 50 cm (20 in) van de ra diator.Na normaal gebruikVerwijder vuil met warm water, een mild rei-
nigingsmiddel en een zachte, schone
spons en spoel dan grondig met schoon
water. Gebruik een tandenborstel of fles-
senborstel voor moeilijk bereikbare plek-
ken. Hardnekkig vastzittend vuil en
insectenresten laten gemakkelijker los als
de bewuste plek alvorens te reinigen een
paar minuten met een vochtige doek wordt
bedekt. Na rijden in regen, aan de kust of op bepe-
kelde wegenZeelucht en wegenzout waarmee wegen in
de winter worden bestrooid hebben in
combinatie met water een zeer corrosieve
werking; handel daarom als volgt na een rit
in een regenbui, nabij de kust of op bepe-
kelde wegen.OPMERKINGIn de winter gestrooid wegenzout kan nog
tot in de lente aanwezig blijven.1. Reinig de machine met koud water en
een mild reinigingsmiddel nadat de
motor is afgekoeld. LET OP: Gebruik
g een warm water, d it versnelt de
corrosieve werkin g van het zout.
[DCA10792]
2. Breng met een spuitbus een corrosie-
werend middel aan op alle metalen
delen, ook op verchroomde en vernik-
kelde componenten, om zo corrosie
te voorkomen.
De kuipruit reinigenVermijd alkalische of zuurhoudende reini-
gingsmiddelen, benzine, remvloeistof of
enig ander oplosmiddel. Reinig de kuipruit
met een doek of spons die is bevochtigd
met een mild reinigingsmiddel en was de
ruit vervolgens grondig af met water. Ge-
U2CMD0D0.book Page 2 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM