Page 17 of 82

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-2
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAUN0352
Afdekplaatje van het sleutel gatOm het afdekplaatje van het sleutelgat teopenenSteek de sleutelkop in het gat van het af-
dekplaatje zoals afgebeeld en draai dan de
sleutel naar rechts om het afdekplaatje te
openen.
Om het afdekplaatje van het sleutelgat tesluitenDruk op de knop “PUSH SHUT” om het af-
dekplaatje van het sleutelgat te sluiten.
DAU49396
Controlelampjes en waarschu-
win gslampjes
DAU11031
Controlelampjes
richtin gaanwijzers “ ” en “ ”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
1. Drukken.
2. Draaien.
ON O
FF
ON OFF
12
1. Knop “PUSH SHUT”
2. Sleutelkapje
1
2
1. Controlelampje linker
richtingaanwijzers “ ”
2. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
5. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “ ”
1
2
3
4
5
U2CMD0D0.book Page 2 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 18 of 82

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU11447
Waarschuwin gslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
de motor oververhit raakt. Zet in zo’n geval
de motor onmiddellijk af en geef deze de
tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.LET OP
DCA10022
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
OPMERKING Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in de
radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-33 nadere instructies ver-
meld.
DAU11506
Waarschuwin gslampje
motorstorin g“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem wordt
aangegeven in het elektrisch circuit dat de
motor controleert. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het zelfdiagnosesysteem te controleren. (Zie pagina 3-3 voor uitleg over
de werking van het zelfdiagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.
DAU12095
Zelf dia gnosesysteemDit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische circuits.
Indien er in een van deze circuits een pro-
bleem wordt gedetecteerd, gaat het waar-
schuwingslampje voor motorstoring
branden of knipperen. Als dit zich voordoet,
vraag dan een Yamaha dealer de machine
te controleren.LET OP
DCA11171
Neem als dit geb eurt direct contact op
met een Yamaha d ealer, om mogelijke
motorschad e te voorkomen.
U2CMD0D0.book Page 3 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 19 of 82

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
DAUU1730
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in d e instellin gen van de
multifunctionele meter gaat aan bren- g
en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een brandstofniveaumeter
een klok
een buitenluchttemperatuurdisplay
een kilometerteller
twee rittellers
een ritteller brandstofreserve
een ritteller olieverversing
een ritteller V-snaarvervanging
een indicator olieverversing
een indicator V-snaarvervangingOPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”- en
“RESET”-toets gebruikt.
Alleen Verenigd Koni nkrijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave van de snelheidsmeter en
de kilometerteller /ritteller drukt u de
toets “SELECT” minstens 1 seconde
in.
Als het waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur en het waar-
schuwingslampje motorstoring in de eerste weergavemodus blijven bran-
den, laat dan de accu opladen door
een Yamaha dealer.
Snelhei
dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
1. Klok
2. “SELECT”-toets
3. Waarschuwingsindicator brandstofniveau “ ”
4. Brandstofniveaumeter
5. Snelheidsmeter
6. “RESET”-toets
7. Buitenluchttemperatuurdisplay
8. Kilometerteller/rittellers
9. Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
10.Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”1
234
7
5
68
9
10
1. Snelheidsmeter
1
U2CMD0D0.book Page 4 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 20 of 82

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
3
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Ga
zo snel mogelijk tanken als het onderste
segment van de brandstofniveaumeter en
de waarschuwingsindicator
brandstofniveau “ ” gaan knipperen.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten eerst alle displaysegmenten
van de brandstofniveaumeter kort op en
wordt daarna het huidige brandstofniveau
weergegeven.
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als een storing
wordt gedetecteerd in een elektrisch cir-
cuit, gaan alle displaysegmenten en de
waarschuwingsindicator brandstofniveau
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.Klok
De klok op tijd zetten:1. Houd de “SELECT”-toets en de “RE- SET”-toets tegelijkertijd minstens
twee seconden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knip- peren, drukt u op de “RESET”-toets
om de uren in te stellen. 3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.
Buitenluchttemperatuurweerg ave “OUT
TEMP”
Dit display toont de buitenluchttempera-
tuur van –10 °C tot 40 °C in stappen van 1
°C. De weergegeven temperatuur kan af-
wijken van de werkelijke buitenluchttempe-
ratuur.
OPMERKING Als de buitenluchttemperatuur daalt
tot onder –10 °C, wordt er geen lagere
temperatuur dan –10 °C weergege-
ven.
1. Waarschuwingsindicator
brandstofniveau “ ”
2. Brandstofniveaumeter
12
1. Klok
1
1. Buitenluchttemperatuurdisplay
1
U2CMD0D0.book Page 5 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 21 of 82

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
Als de buitenluchttemperatuur stijgt
tot boven 40 °C, wordt er geen hogere
temperatuur dan 40 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden [ongeveer onder
20 km/h (12 mi/h)] of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.Kilometerteller- en rittellermo dus
Druk o p de to ets “SELECT” om de weerga-
ve te wisselen tussen de kilometerteller
“ODO”, de rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”,
de ritteller voor olieverversing “OIL TRIP”
en de ritteller voor V-snaarvervanging
“BELT TRIP”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → OIL TRIP →
BELT TRIP → ODO Als er nog maar ongeveer 1.6 L (0.42 US
gal, 0.35 Imp.gal) brandstof in de brand-
stoftank over is, beginnen het onderste
segment van de brandstofniveaumeter en
de waarschuwingsindicator voor brand-
stofniveau te knipperen. De weergave in
het display wisselt automatisch naar de rit-
teller voor brandstofreserve “F” die de af-
stand begint te tellen die vanaf dat punt
wordt afgelegd. In dat geval wordt door het
indrukken van de toets “SELECT” in de on-
derstaande volgorde gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers en kilome-
terteller:
F
→ TRIP 1 → TRIP 2 → OIL TRIP → BELT
TRIP → ODO → F
Om ritteller 1, 2, of de ritteller voor brand-
stofreserve terug te stellen, selecteert u
deze door op de toets “SELECT” te druk-
ken en dan de toets “RESET” minstens een
seconde lang ingedrukt te houden. Wan-
neer u de brandstofreserve-ritteller niet zelf
met de hand op nul terugstelt, wordt deze
automatisch teruggesteld zodra na het tan-
ken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt de
vorige weergavemodus weer.
Als u de ritteller voor olieverversing of de rit-
teller voor V-snaarvervanging wilt terugstel-
len, selecteert u deze door op de toets “SELECT” te drukken en vervolgens de
toets “RESET” gedurende drie tot vier se-
conden ingedrukt te houden.
In
dicator olieverversin g “OIL CHANGE”
Deze indicator gaat branden zodra de eer-
ste 1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na
4000 km (2500 mi). Vervolgens gaat de in-
dicator na elke 4000 km (2500 mi) branden
om aan te geven dat de motorolie moet
worden ververst.
Nadat de motorolie is ververst, moeten de
indicator olieverversing en de ritteller voor
olieverversing worden teruggesteld. Om
beide terug te stellen, selecteert u de rittel-
ler voor olieverversing en houdt u de toets
“RESET” een seconde lang ingedrukt.
Houd terwijl “OIL CHANGE” knippert de1. Kilometerteller/rittellers
1
1. Indicator olieverv ersing “OIL CHANGE”
2. Olieverversingskilometerteller
1
2
U2CMD0D0.book Page 6 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 22 of 82

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
toets “RESET” drie seconden ingedrukt. De
ritteller voor olieverversing wordt terugge-
steld en de indicator olieverversing gaat uit.
Als de motorolie wordt ververst voordat de
indicator olieverversing gaat branden (dus
voordat de intervalperiode voor olieverver-
sing is verstreken), moet de ritteller voor
olieverversing na de olieverversing worden
teruggesteld zodat het eerstvolgende tijd-
stip voor olieverversing weer correct wordt
aangegeven.
Indicator V-snaarvervan gin g “V-BELT”
Deze indicator gaat na elke 20000 km
(12500 mi) branden om aan te geven dat de
V-snaar moet worden vervangen. Nadat de V-snaar is vervangen, moeten de
indicator V-snaarvervanging en de ritteller
voor V-snaarvervanging worden terugge-
steld. Om beide terug te stellen, selecteert
u de ritteller voor V-snaarvervanging en
houdt u de toets “RESET” een seconde
lang ingedrukt. Houd terwijl “V-BELT” knip-
pert de toets “RESET” gedurende drie tot
vier seconden ingedrukt. De ritteller voor V-
snaarvervanging wordt teruggesteld en de
indicator V-snaarvervanging gaat uit.
Als de V-snaar wordt vervangen voordat de
indicator V-snaarvervanging gaat branden
(d.w.z. voordat de intervalperiode voor V-
snaarvervanging is verstreken), moet de rit-
teller V-snaarvervanging worden terugge-
steld zodat het eerstvolgende tijdstip voor
V-snaarvervanging weer correct wordt aan-
gegeven.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
2. Kilometerteller V-snaarvervanging
1
2
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. Startknop “ ”
123
1
U2CMD0D0.book Page 7 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 23 of 82

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12722
Startknop “ ”
Druk met de zijstandaard omhoog op deze
knop terwijl u de voor- of achterrem be-
krachtigt om de motor te starten met de
startmotor. Zie pagina 5-1 voor startin-
structies voordat u de motor start.
DAU12902
Voorremhen delDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAUS1963
Achterremhen delDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de achterrem te bekrachtigen.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Wanneer u aan de achterremhendel trekt,
wordt de achterrem en een gedeelte van de
voorrem bekrachtigd. Trek beide remhen-
dels tegelijkertijd aan voor maximale rem-
kracht.OPMERKING Daar het gekoppelde remsysteem
mechanisch is, kunt u extra vrije slag
voelen in de voorremhendel als de
achterremhendel wordt aangetrok-
ken.
1. Voorremhendel
1
1. Achterremhendel
1
U2CMD0D0.book Page 8 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
Page 24 of 82
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
Het gekoppelde remsysteem functio-
neert niet als alleen de voorrem wordt
bekrachtigd.
DAU37473
Tank dopOm de tank dop te verwij deren
1. Open het zadel. (Zie pagina 3-12.)
2. Draai de tankdop naar links en trek hem los.
Om de tank dop aan te b rengen
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank en draai
hem rechtsom tot de
merktekens “ ” op de dop en de
tank tegenover elkaar staan.
2. Sluit het zadel.
WAARSCHUWING
DWA11092
Na het tanken moet d e tankdop goe d
wor den aan ged raai d. Door bran dstof-
lekka ge ontstaat bran dgevaar.
1. Tankdop
2. “ ”-merkteken
2
2
1
U2CMD0D0.book Page 9 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM