WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
DAUU1730
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12423
Zorg d at de machine stilstaat voor dat u
wijzi gin gen in d e instellin gen van de
multifunctionele meter gaat aan bren- g
en. Het aan bren gen van wijzi gin gen tij-
d ens het rij den kan u aflei den en
ver groot het risico op een on geval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:
een snelheidsmeter
een brandstofniveaumeter
een klok
een buitenluchttemperatuurdisplay
een kilometerteller
twee rittellers
een ritteller brandstofreserve
een ritteller olieverversing
een ritteller V-snaarvervanging
een indicator olieverversing
een indicator V-snaarvervangingOPMERKINGVergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”- en
“RESET”-toets gebruikt.
Alleen Verenigd Koni nkrijk: Om te wis-
selen tussen de kilometer- en mijlen-
weergave van de snelheidsmeter en
de kilometerteller /ritteller drukt u de
toets “SELECT” minstens 1 seconde
in.
Als het waarschuwingslampje koel-
vloeistoftemperatuur en het waar-
schuwingslampje motorstoring in de eerste weergavemodus blijven bran-
den, laat dan de accu opladen door
een Yamaha dealer.
Snelhei
dsmeter
De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid van
het voertuig aan.
1. Klok
2. “SELECT”-toets
3. Waarschuwingsindicator brandstofniveau “ ”
4. Brandstofniveaumeter
5. Snelheidsmeter
6. “RESET”-toets
7. Buitenluchttemperatuurdisplay
8. Kilometerteller/rittellers
9. Indicator olieverversing “OIL CHANGE”
10.Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”1
234
7
5
68
9
10
1. Snelheidsmeter
1
U2CMD0D0.book Page 4 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
Als de buitenluchttemperatuur stijgt
tot boven 40 °C, wordt er geen hogere
temperatuur dan 40 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden [ongeveer onder
20 km/h (12 mi/h)] of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.Kilometerteller- en rittellermo dus
Druk o p de to ets “SELECT” om de weerga-
ve te wisselen tussen de kilometerteller
“ODO”, de rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”,
de ritteller voor olieverversing “OIL TRIP”
en de ritteller voor V-snaarvervanging
“BELT TRIP”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → OIL TRIP →
BELT TRIP → ODO Als er nog maar ongeveer 1.6 L (0.42 US
gal, 0.35 Imp.gal) brandstof in de brand-
stoftank over is, beginnen het onderste
segment van de brandstofniveaumeter en
de waarschuwingsindicator voor brand-
stofniveau te knipperen. De weergave in
het display wisselt automatisch naar de rit-
teller voor brandstofreserve “F” die de af-
stand begint te tellen die vanaf dat punt
wordt afgelegd. In dat geval wordt door het
indrukken van de toets “SELECT” in de on-
derstaande volgorde gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers en kilome-
terteller:
F
→ TRIP 1 → TRIP 2 → OIL TRIP → BELT
TRIP → ODO → F
Om ritteller 1, 2, of de ritteller voor brand-
stofreserve terug te stellen, selecteert u
deze door op de toets “SELECT” te druk-
ken en dan de toets “RESET” minstens een
seconde lang ingedrukt te houden. Wan-
neer u de brandstofreserve-ritteller niet zelf
met de hand op nul terugstelt, wordt deze
automatisch teruggesteld zodra na het tan-
ken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt de
vorige weergavemodus weer.
Als u de ritteller voor olieverversing of de rit-
teller voor V-snaarvervanging wilt terugstel-
len, selecteert u deze door op de toets “SELECT” te drukken en vervolgens de
toets “RESET” gedurende drie tot vier se-
conden ingedrukt te houden.
In
dicator olieverversin g “OIL CHANGE”
Deze indicator gaat branden zodra de eer-
ste 1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na
4000 km (2500 mi). Vervolgens gaat de in-
dicator na elke 4000 km (2500 mi) branden
om aan te geven dat de motorolie moet
worden ververst.
Nadat de motorolie is ververst, moeten de
indicator olieverversing en de ritteller voor
olieverversing worden teruggesteld. Om
beide terug te stellen, selecteert u de rittel-
ler voor olieverversing en houdt u de toets
“RESET” een seconde lang ingedrukt.
Houd terwijl “OIL CHANGE” knippert de1. Kilometerteller/rittellers
1
1. Indicator olieverv ersing “OIL CHANGE”
2. Olieverversingskilometerteller
1
2
U2CMD0D0.book Page 6 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
4. Reinig de motorolie-aanzuigzeef inoplosmiddel, controleer hem op scha-
de en vervang indien nodig.
5. Controleer de o-ring op beschadiging en vervang hem indien nodig.
6. Bevestig de olie-aanzuigzeef, com- pressieveer, o-ring en olieaftapplug B.OPMERKINGZorg dat de O-ring correct aanligt.7. Bevestig de aftapplug A, en draai bei-de aftappluggen daarna vast met hun
juiste aanhaalmoment.
8. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motor-
olie, breng dan de olievuldop aan en
zet deze vast.
OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.LET OP
DCA11621
Om het slippen van de koppelin g te
voorkomen ( de motorolie smeert
immers ook de koppelin g) mo gen
g een chemische a dditieven worden
toe gevoe gd. Ge bruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een ho gere kwaliteit dan
g especificeer d. Ge bruik ook g een
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of ho gere aan dui din g.
Zor g d at er g een verontreini gin gen
in het carter terecht komen.9. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het olieniveau en corrigeer indien nodig.
11. Reset de olieverversingsritteller en het
controlelampje olieverversingstermijn
“OIL CHANGE”. (Zie pagina 3-6 voor
het terugstellen.)
DAU60660
Eind overbren gin gsolieHet eindoverbrengingshuis moet voor elke
rit worden gecontroleerd op olielekkage. In
geval van lekkage dient u de machine door
een Yamaha dealer te laten nakijken en re-
pareren. Bovendien dient de eindoverbren-
gingsolie als volgt te worden ververst op de
tijdstippen vermeld in het periodieke onder-
houds- en smeerschema.
1. Start de motor, warm de eindover-
brengingsolie op door enkele minuten
met de machine te rijden en zet de
motor vervolgens af.
2. Zet de machine op de middenbok.
3. Plaats een olieopvangbak onder het eindoverbrengingshuis om de ge-
bruikte olie op te vangen.
4. Verwijder de vuldop van de eindover- brengingsolie met de o-ring uit het
eindoverbrengingshuis.
Aanhaalmoment:
Olieaftapplug A:22 Nm (2.2 m·kgf, 16 ft·lbf)
Olieaftapplug B: 20 Nm (2.0 m·kgf, 14 ft·lbf)
Aan bevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid :
0.80 L (0.85 US qt, 0.70 Imp.qt)
U2CMD0D0.book Page 11 Wednesday, May 7, 2014 4:52 PM