Page 41 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
DAU21301
Afstellen van de carburateurDe carburateur vormt een belangrijk onder-
deel van de motor en moet zeer precies
worden afgesteld. Laat daarom alle carbu-
rateurafstellingen over aan een Yamaha
dealer die over de benodigde vakkennis en
ervaring beschikt.
DAU21385
De vrije slag van de gasgreep
controlerenDe vrije slag van de gasgreep dient bij de
binnenrand van de gasgreep 1.5–3.0 mm
(0.06–0.12 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gasgreep regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
DAU21877
BandenBanden zijn het enige contact tussen de
machine en het wegdek. Veiligheid onder
alle rijomstandigheden hangt af van een re-
latief klein contactoppervlak met het weg-
dek. Het is daarom essentieel om de
banden te allen tijde in een goede conditie
te houden en deze op tijd te vervangen
door de voorgeschreven banden.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en indien nodig worden
bijgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10504
Rijden met deze machine met een on-
juiste bandenspanning kan leiden tot
verlies van de controle met mogelijk ern-
stig letsel of overlijden tot gevolg.
1. Vrije slag van gasgreep1ZAUM0051
ZAUM0053
U1S0D2D0.book Page 10 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 42 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is aan
de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
DWA10512
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op
het midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band
onmiddellijk door een Yamaha dealer wor-
den vervangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
Dit model is uitgerust met tubeless banden.
Banden verouderen, zelfs als ze niet of
slechts sporadisch zijn gebruikt. Scheuren
in het rubber van het loopvlak en de wang
van de band, soms in combinatie met ver-
vorming van het karkas, zijn een teken van
veroudering. Oude banden moeten worden
gecontroleerd door bandenspecialisten om
na te gaan of ze geschikt zijn voor verder
gebruik.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden voor dit model goed-
gekeurd door Yamaha Motor Co., Ltd. Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
150 kPa (1.50 kgf/cm², 22 psi)
Achter:
160 kPa (1.60 kgf/cm², 23 psi)
90–184 kg (198–406 lb):
Voor:
150 kPa (1.50 kgf/cm², 22 psi)
Achter:
160 kPa (1.60 kgf/cm², 23 psi)
Maximale belasting*:
184 kg (406 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Bandprofieldiepte
2. Wang van band
1
2
ZAUM0054
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
U1S0D2D0.book Page 11 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 43 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
WAARSCHUWING
DWA10472
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.Rijd niet te snel direct na het ver-
wisselen van een band. Het band-
oppervlak dient eerst te zijn
ingereden voordat het zijn optimale
eigenschappen verkrijgt.
DAU21963
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren of
kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben. Voo rband:
Maat:
120/70-12
Fabrikant/model:
PIRELLI / EVO21 (51L)
Achterband:
Maat:
130/70-12
Fabrikant/model:
PIRELLI / EVO22 (56L)
U1S0D2D0.book Page 12 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 44 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
DAUT1222
Vrije slag van voorremhendel
controlerenDe vrije slag van de remhendel dient 10.0–
20.0 mm (0.39–0.79 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van
de remhendel regelmatig en laat indien no-
dig een Yamaha dealer het remsysteem
controleren.
WAARSCHUWING
DWA10642
Als de vrije slag van de remhendel niet
normaal is, wijst dat op een serieus de-
fect in het remsysteem. Laat het remsy-
steem vóór gebruik van het voertuig
nakijken of repareren door een Yamaha
dealer.
DAU22171
Vrije slag van achterremhendel
afstellenDe vrije slag van de remhendel dient 10.0–
20.0 mm (0.39–0.79 in) te bedragen, zoals
weergegeven. Controleer de vrije slag van
de remhendel regelmatig en stel deze in-
dien nodig als volgt af.
Draai de stelmoer op de remankerplaat
richting (a) voor meer vrije slag van de rem-
hendel. Draai de stelmoer richting (b) voor
minder vrije slag van de remhendel.
WAARSCHUWING
DWA10651
Vraag een Yamaha dealer de afstelling te
doen als de juiste afstelling niet haalbaar
is volgens de beschreven werkwijze.
1. Vrije slag voorremhendel
1
ZAUM0107
1. Vrije slag achterremhendel1ZAUM0108
(a)(b)
ZAUM0320
U1S0D2D0.book Page 13 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 45 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
DAU22382
Controleren van voorremblokken
en achterremschoenen De voorremblokken en achterremschoenen
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU22401
Remblokken voorrem
Controleer elk voorremblok op schade en
meet de remvoeringsdikte. Als een remblok
beschadigd is of als de remvoeringsdikte
minder is dan 3.1 mm (0.12 in), vraag dan
een Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU22541
Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoeven de-
monteren. Bekrachtig de rem en let op de
stand van de slijtage-indicator om de rem-
schoenslijtage te controleren. Wanneer een
remschoen zover is afgesleten dat de slijta-
ge-indicator bij de slijtagelimiet komt, vraag
dan een Yamaha dealer de remblokken als
set te vervangen.
DAU37003
Controleren van remvloeistofni-
veauControleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor mi-
nimumniveau staat. Meet het remvloeistof-
niveau en let erop dat de bovenzijde van
het reservoir horizontaal staat. Vul indien
nodig remvloeistof bij.
WAARSCHUWING
DWA15981
Onjuist uitgevoerd onderhoud kan resul-
teren in verlies van remvermogen. Neem
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht:
1. Remvoeringdikte
1
ZAUM0243
1. Slijtage-indicator remschoen
2. Slijtagelimiet remschoen
1
2
ZAUM0059
1. Merkstreep minimumniveau
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 3 of DOT 4
1
ZAUM0900
U1S0D2D0.book Page 14 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 46 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
Bij een te laag remvloeistofniveau
kan lucht binnendringen in het rem-
systeem, waardoor de rempresta-
ties afnemen.
Reinig de reservoirdop alvorens
deze te verwijderen. Gebruik uit-
sluitend DOT 3 of DOT 4 remvloei-
stof uit een onaangebroken
verpakking.
Gebruik uitsluitend de aanbevolen
remvloeistof, anders kunnen de
rubberafdichtingen beschadigd ra-
ken met lekkage tot gevolg.
Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Toevoeging van een ander
type remvloeistof dan DOT 3 of DOT
4 kan resulteren in een schadelijke
chemische reactie.
Pas op en zorg
dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreser-
voir kan binnendringen. Water zal
het kookpunt van de remvloeistof
aanzienlijk verlagen zodat damp-
belvorming kan optreden.
LET OP
DCA17641
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen beschadigen. Veeg gemors-
te remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal het
remvloeistofniveau geleidelijk verder dalen.
Een laag remvloeistofniveau kan duiden op
versleten remblokken en/of lekkage in het
remsysteem. Controleer daarom de rem-
blokken op slijtage en het remsysteem op
lekkage. Vraag als het remvloeistofniveau
plotseling sterk is gedaald een Yamaha
dealer om een inspectie alvorens verder te
rijden.
DAUM1361
Remvloeistof verversenVraag een Yamaha dealer de remvloeistof
te verversen volgens de intervalperioden
voorgeschreven in het periodieke smeer-
en onderhoudsschema. Laat bovendien de
remslang eens in de vier jaar vervangen, of
zodra deze lek of beschadigd is.
U1S0D2D0.book Page 15 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 47 of 66

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
DAU23098
Kabels controleren en smerenDe werking van alle bedieningskabels en
de conditie van alle kabels moet vooraf-
gaand aan elke rit worden gecontroleerd en
de kabel en kabeleinden moeten indien no-
dig worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te ver-
vangen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de bewe-
ging van kabels. Vervang beschadigde
kabels zo snel mogelijk om onveilige
omstandigheden te voorkomen.
[DWA10712]DAU49921
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabelDe werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
DAU43643
Voor- en achterremhendel sme-
renDe scharnierpunten van de voor- en achter-
remhendels moeten worden gesmeerd vol-
gens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
Voorremhendel
Achterremhendel Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha-kabelsmeermiddel of een
ander geschikt kabelsmeermiddel
U1S0D2D0.book Page 16 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 48 of 66
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
DAU23193
Middenbok controleren en sme-
renDe werking van de middenbok moet voor-
afgaand aan elke rit worden gecontroleerd
en de scharnierpunten en de metaal-op-
metaal contactvlakken moeten indien no-
dig worden gesmeerd.
WAARSCHUWING
DWA11302
Als de middenbok niet soepel omhoog
en omlaag beweegt, vraag dan een
Yamaha dealer deze te controleren of te
repareren. Een slecht functionerende
middenbok kan het wegdek raken en u
afleiden, waardoor u de controle over de
machine kunt verliezen.
Aanbevolen smeermiddelen:
Voorremhendel:
Siliconenvet
Achterremhendel:
Lithiumvet
1. Middenbok
1
ZAUM0455
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U1S0D2D0.book Page 17 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM