Page 17 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-2
3
DAU49394
Controle- en waarschu-
wingslampjes
DAU11021
Controlelampje
richtingaanwijzers “ ”
Dit controlelampje knippert terwijl de scha-
kelaar voor richtingaanwijzers naar de lin-
ker- of rechterstand is gedrukt.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAUM3230
Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje brandt als de
sleutel in de stand “ ” staat of als het olie-
niveau in het oliereservoir voor 2-takt injec-
tiesmering bij draaiende motor te laag is.
Als het waarschuwingslampje bij draaiende
motor gaat branden, stop dan direct en vul
het oliereservoir met Yamalube 2 of gelijk-
waardige 2-takt injectiesmering van ofwel
JASO-klasse “FC” of ISO-klasse “EG-C” of
“EG-D”. Het waarschuwingslampje moet
doven nadat het oliereservoir voor 2-takt
injectiesmering is bijgevuld.OPMERKINGVraag een Yamaha-dealer het elektrisch
circuit te controleren als het waarschu-
wingslampje niet gaat branden als de sleu-
tel in de stand Ž staat of niet dooft nadat
het oliereservoir voor 2-takt injectiesmering
is bijgevuld.LET OP
DCA16292
Gebruik het voertuig alleen als u weet
dat het motorolieniveau voldoende hoog
is.
DAUM3220
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer alleen de laatste twee segmenten
van de brandstofniveaumeter worden
weergegeven en nog ongeveer 2.9 L (0.77
US gal, 0.64 Imp.gal) van de brandstof res-
teert in de brandstoftank. Vul in dat geval zo
snel mogelijk brandstof bij.OPMERKINGVoorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
Wanneer de brandstoftank bijna leeg
is, gaan het laatste segment van de
brandstofniveaumeter en het brand-
stofsymbool knipperen.
Het elektrisch circuit van het waar-
schuwingslampje controleert u als
volgt.
1. Controlelampje grootlicht “ ”
2. Controlelampje richtingaanwijzers “ ”
3. Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
4. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”ZAUM0962
3
42 1
ZAUM0963
U1S0D2D0.book Page 2 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 18 of 66
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-3
3
Draai de sleutel naar “ ”. Als het waar-
schuwingslampje niet gaat branden, vraag
dan een Yamaha dealer het elektrisch cir-
cuit te testen.
DAUM1591
SnelheidsmeterunitDe snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
brandstofniveaumeter. De snelheidsmeter
toont de actuele rijsnelheid. De kilometer-
teller toont de totale afgelegde afstand. De
brandstofniveaumeter geeft aan hoeveel
brandstof in de tank aanwezig is. (Zie pagi-
na 3-2 voor uitleg over de werking van het
waarschuwingslampje brandstofniveau.)
DAU1234F
StuurschakelaarsLinks
Rechts
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Brandstofniveaumeter
ZAUM0964
1
23
1. Claxonschakelaar Ž
2. Richtingaanwijzerschakelaar / Ž
3. Dimlichtschakelaar / Ž
1. Startknop Ž
12
3
ZAUM0142
1
ZAUM0473
U1S0D2D0.book Page 3 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 19 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAUM1133
Startknop “ ”
Druk bij bekrachtigde voor- of achterrem
deze knop in om de motor via de startmotor
te starten. Zie pagina 5-1 voor startinstruc-
ties voordat u de motor start.
DAU12902
VoorremhendelDe voorremhendel bevindt zich aan de
rechterzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar de gasgreep toe om de voorrem te be-
krachtigen.
DAU12952
AchterremhendelDe achterremhendel bevindt zich aan de
linkerzijde van het stuur. Trek deze hendel
naar het stuur toe om de achterrem te be-
krachtigen.
1. Voorremhendel
1
ZAUM0791
1. Achterremhendel
1
ZAUM0085
U1S0D2D0.book Page 4 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 20 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-5
3
DAU13203
Tankdop en dop van het oliere-
servoir voor 2-takt injectiesme-
ringDe tankdop en de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering bevinden zich
onder het zadel. (Zie pagina 3-8.)
Tankdop
Om de tankdop te verwijderen wordt deze
linksom gedraaid en dan losgenomen.
Om de tankdop aan te brengen wordt deze
rechtsom gedraaid.Dop oliereservoir voor 2-takt injecties-
mering
De dop van het oliereservoir voor 2-takt in-
jectiesmering wordt losgetrokken om te
verwijderen.
Om de dop van het oliereservoir voor 2-takt
injectiesmering aan te brengen wordt deze
vastgedrukt in de reservoiropening.
WAARSCHUWING
DWA10142
Controleer alvorens te gaan rijden of de
tankdop en de dop van het oliereservoir
voor 2-takt injectiesmering correct zijn
aangebracht. Door brandstoflekkage
ontstaat brandgevaar.
DAU13213
BrandstofControleer of er voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is.
WAARSCHUWING
DWA10882
Benzine en benzinedampen zijn zeer
brandbaar. Volg de onderstaande in-
structies om brand en ontploffing te
voorkomen en het letselrisico tijdens het
tanken te verlagen.1. Zet alvorens te tanken de motor af en
zorg dat er niemand op de machine
zit. Rook nooit tijdens het tanken en
tank nooit in de nabijheid van vonken,
open vuur of andere ontstekingsbron-
nen zoals de waakvlammen van gei-
sers en kledingdrogers.
2. Maak de brandstoftank niet te vol.
Stop met vullen zodra de brandstof de
onderkant van de vulhals heeft be-
reikt. Omdat brandstof uitzet als deze
warm wordt, kan de warmte van de
motor of de zon ervoor zorgen dat
brandstof uit de brandstoftank
stroomt.
1. Tankdop
2. Dop oliereservoir voor 2-takt injectiesmering
2 1
ZAUM0144
U1S0D2D0.book Page 5 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 21 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
3. Veeg uitgestroomde brandstof on-
middellijk af. LET OP: Veeg gemors-
te brandstof onmiddellijk af met een
schone, droge, zachte doek, aange-
zien de brandstof de gelakte opper-
vlakken en kunststof delen kan
aantasten.
[DCA10072]
4. Draai de tankdop stevig vast.
WAARSCHUWING
DWA15152
Benzine is giftig en kan letsel of overlij-
den veroorzaken. Spring zorgvuldig om
met benzine. Probeer nooit om benzine
via de mond over te hevelen. Roep on-
middellijk medische hulp in nadat u ben-
zine heeft ingeslikt, veel benzinedamp
heeft ingeademd of benzine in uw ogen
heeft gekregen. Als benzine op uw huidterechtkomt, was deze dan af met water
en zeep. Als u benzine op uw kleding
morst, trek dan andere kleding aan.
DAUM2731
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van loodvrije superbenzine met een
octaangetal van RON 95 of hoger. Als de
motor gaat detoneren (pingelen), gebruik
dan benzine van een ander merk. Door
loodvrije benzine te gebruiken gaan bou-
gies langer mee en blijven de onderhouds-
kosten beperkt.
DAU13434
UitlaatkatalysatorDit model is uitgerust met een uitlaatkataly-
sator.
WAARSCHUWING
DWA10863
Het uitlaatsysteem is heet nadat de mo-
tor heeft gedraaid. Let op het volgende
om brandgevaar of brandwonden te
voorkomen:
Parkeer de machine nooit nabij
brandgevaarlijke stoffen, zoals op
gras of op ander materiaal dat ge-
makkelijk vlam vat.
Parkeer de machine op een plek
waar voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met het hete uitlaatsy-
steem in aanraking kunnen komen.
Controleer of het uitlaatsysteem is
afgekoeld alvorens onderhouds-
werkzaamheden uit te voeren.
Laat de motor niet langer dan enke-
le minuten stationair draaien. Lang
stationair draaien kan leiden tot
oververhitting.
1. Vulpijp brandstoftank
2. Maximaal brandstofniveau
1
2
ZAUM0020
Voorgeschreven brandstof:
Uitsluitend loodvrije superbenzine
Inhoud brandstoftank:
6.5 L (1.72 US gal, 1.43 Imp.gal)
Hoeveelheid reservebrandstof (als
het waarschuwingslampje brand-
stofniveau gaat branden):
2.9 L (0.77 US gal, 0.64 Imp.gal)
U1S0D2D0.book Page 6 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 22 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-7
3
LET OP
DCA10702
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine. Bij
gebruik van loodhoudende benzine zal
onherstelbare schade worden toege-
bracht aan de uitlaatkatalysator.
DAUM1152
2-takt injectiesmeringControleer of voldoende olie aanwezig is in
het reservoir voor 2-takt injectiesmering.
Vul indien nodig de voorgeschreven 2-takt
injectiesmering bij.OPMERKINGControleer of de dop op het reservoir voor
2-takt injectiesmering correct is aange-
bracht.
DAU13591
Chokehendel “ ”Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de hendel in richting (a) om de
choke aan te zetten.
Beweeg de hendel in richting (b) om de
choke uit te zetten. Aanbevolen olie:
2-takt injectiesmering (JASO-klas-
se “FC” of ISO-klasse “EG-C” of
“EG-D”)
Oliehoeveelheid:
1.40 L (1.48 US qt, 1.23 Imp.qt)1. Chokehendel “ ”
1
(a)
(b)
ZAUM0309
U1S0D2D0.book Page 7 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 23 of 66

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-8
3
DAUM3140
KickstarterAls de motor na indrukken van de startknop
niet wil starten, probeer dan m.b.v. de kick-
starter te starten. Trap om de motor te star-
ten het kickstartpedaal licht omlaag totdat
de tandwielen aangrijpen en trap het pe-
daal dan soepel maar krachtig omlaag.
DAU13893
ZadelOpenen van het zadel
1. Steek de sleutel in het zadelslot en
draai deze dan zoals afgebeeld.
2. Klap het zadel omhoog.
Sluiten van het zadel
1. Klap het zadel omlaag en druk dan
aan om te vergrendelen.
2. Neem de sleutel uit.OPMERKINGControleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
DAUM1581
SlotcompartimentHet slotcompartiment, dat zich onder het
zadel bevindt, is ontworpen voor kabelslo-
ten met een maximale lengte van 1 meter.
(Zie pagina 3-8 voor het openen en sluiten
van het zadel.)OPMERKINGSommige kabelsloten passen niet in het
slotcompartiment vanwege hun grootte of
vorm.
1. Kickstarter
1
ZAUM0146
1. Zadel
2. Zadelslot
1
2
ZAUM0147
1. Slotcompartiment
1
ZAUM0148
U1S0D2D0.book Page 8 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM
Page 24 of 66
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-9
3
DAUT1073
Bagagehaak
WAARSCHUWING
DWAT1032
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor de baga-
gehaak niet.
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 184 kg (406 lb) voor de
machine niet.1. Bagagehaak
1
ZAUM0597
U1S0D2D0.book Page 9 Thursday, July 25, 2013 8:02 PM