Page 113 of 336

111
5
Zicht
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlampen vóór en het mistachterlicht verblindend voor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan. Gebruik de mistlampen vóór en het mistachterlicht uitsluitend bij mist of sneeuwval. Onder deze weersomstandigheden dient u de mistlampen vóór en het dimlicht handmatig in te schakelen, omdat de lichtsensor voldoende licht kan waarnemen. Vergeet niet de mistlampen uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
Inschakelen van de verlichting na het afzetten van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te activeren ter wijl de verlichting uit is, de ring in de stand "0" en vervolgens in de stand van uw keuze. Als het bestuurdersportier wordt geopend, klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt. De verlichting, met uitzondering van het parkeerlicht, wordt na maximaal 30 minuten automatisch uitgeschakeld om het ontladen van de accu te voorkomen.
Uitschakelen van de verlichting bij het afzetten van het contact
Bij het afzetten van het contact gaat alle verlichting onmiddellijk uit, behalve het dimlicht als de automatische follow me home-verlichting is geactiveerd.
Page 114 of 336

112
Zicht
Verlichting overdag
De verlichting overdag is verplicht in sommige landen en wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart zodat de auto overdag beter zichtbaar is voor de overige weggebruikers.
LED-verlichting
Deze wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart. Afhankelijk van het land van bestemming doet deze verlichting dienst als: - verlichting overdag * en als parkeerlicht 's nachts (bij de verlichting overdag is de
lichtsterkte groter), of als - parkeerlichten overdag en 's nachts.
* Functie kan worden ingesteld via het configuratiemenu van de auto.
De verlichting overdag is beschikbaar: - in landen waar dit volgens de wetgeving verplicht is; het dimlicht brandt in combinatie met de parkeerlichten en de kentekenplaatverlichting; deze functie kan niet worden uitgeschakeld. - in overige landen; er branden speciale lichtunits (leds); deze functie kan worden in- en uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto. De lichtschakelaar moet in de stand "0" of
"AUTO" (verlichting overdag) staan. Het uitschakelen van de verlichting overdag vindt plaats als de lichtschakelaar wordt bediend of als de motor weer wordt gestart; het inschakelen van de verlichting overdag vindt onmiddellijk plaats.
De verlichting van de cockpit (instrumentenpaneel, multifunctioneel display, bedieningspaneel airconditioning, ...) gaat niet branden, behalve wanneer deze bij donker automatisch wordt ingeschakeld of wanneer de verlichting wordt ingeschakeld (handmatig of automatisch).
Page 115 of 336

113
5
Zicht
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten van het contact de dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
Geef bij afgezet contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar. Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de handbediende follow me home-verlichting na een bepaalde tijd automatisch uitgeschakeld.
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door het inschakelen van de parkeerlichten aan de kant van het verkeer. Duw de lichtschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact omhoog of omlaag om de parkeerlichten aan de kant van het verkeer in te schakelen (voorbeeld: rechts van de weg parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen; parkeerlichten links gaan branden). De handbediende follow me home-verlichting kan ook worden ingeschakeld met de verlichtingsknop van de afstandsbediening (zie de rubriek "Sleutel met afstandsbediening").
Het inschakelen wordt bevestigd door een geluidssignaal en het branden van het controlelampje van de desbetreffende richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel. Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de lichtschakelaar in de middenstand of zet het contact aan.
Page 116 of 336

114
Zicht
Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is of in bepaalde gevallen dat de ruitenwissers worden ingeschakeld. De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of nadat het wissen is gestopt.
Automatische verlichting
Inschakelen
Draai de ring in de stand "AUTO" . Het inschakelen wordt bevestigd door een melding op het display.
Uitschakelen
Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen wordt bevestigd door een melding op het display.
Automatische follow me home-verlichting
De koppeling van de automatische follow me home-verlichting aan de automatische verlichting biedt de volgende extra mogelijkheden: - instellen van de duur van de follow me home-verlichting (15, 30 of 60 seconden), - automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de automatische verlichting is ingeschakeld.
Storing
Bij een storing in de lichtsensor gaat de verlichting branden, wordt dit pictogram weergegeven op het instrumentenpaneel en/of verschijnt een melding op het display in combinatie met een geluidssignaal. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw voldoende licht waarneemt, wordt de verlichting niet automatisch ingeschakeld. Dek de met de regensensor gecombineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter de binnenspiegel bevindt, niet af. De aan de sensor gekoppelde functies worden dan niet meer bediend.
Instellen
De tijdsduur van de follow me home-verlichting kan via het configuratiemenu van de auto worden ingesteld.
Page 117 of 336
115
5
Zicht
Koplampen
verstellen
Verstel de koplampen afhankelijk van de belading van uw auto om verblinding van medeweggebruikers te voorkomen. 0. 1 of 2 personen op de voorstoelen. -. Tussenstand. 1. 5 personen. -. 5 personen + maximaal toegestane belading. 2 . Bestuurder + maximaal toegestane belading.
Stand "0" : basisinstelling.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land waarin het verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet de afstelling van de dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen dat tegemoetkomend verkeer wordt verblind. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 118 of 336
116
Zicht
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om de binnenkant van de bocht extra te verlichten bij snelheden tot 40 km/h (handig in de stad, op bochtige wegen, kruispunten, parkeergarages e n z .) .
Statische bochtverlichting
met statische bochtverlichting
zonder statische bochtverlichting
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende gevallen ingeschakeld: - bij het inschakelen van een richtingaanwijzer, of - als het stuur wiel ver genoeg wordt verdraaid.
Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen niet: - bij een geringe stuuruitslag, - bij snelheden boven 40 km/h, - als de achteruit is ingeschakeld.
Page 119 of 336

117
5
Zicht
Ruitensproeiers voor
Trek de hendel naar u toe: de ruitensproeiers
treden in werking en na enige tijd worden ook de ruitenwissers ingeschakeld.
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende
automatische functies van de ruitenwissers mogelijk: - automatische werking van de ruitenwissers vó ó r, - automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen van de achteruitversnelling.
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers handmatig in.
De ruitenwissers voor en achter zorgen voor een optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de weersomstandigheden.
Ruitenwissers vóór
Wissnelheid:
Uitvoering zonder automatisch wissen
Uitvoering met automatische ruitenwissers
hoge snelheid (hevige neerslag),
normale snelheid (matige regenval),
interval (wissnelheid aangepast aan de wagensnelheid),
uit,
één keer wissen (duw de hendel even omlaag),
automatisch (omlaag duwen en loslaten), één keer (de hendel even naar u toe trekken).
Page 120 of 336
118
!
Zicht
Ruitenwisser achter
uit,
interval,
wissen en sproeien (gedurende enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld op het moment dat u de achteruitversnelling inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Instellen
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van de auto. Deze functie is standaard geactiveerd.
Schakel de automatische werking van de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage van een fietsendrager op de achterklep. Dit kan worden uitgevoerd via het configuratiemenu van de auto.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter: