Page 17 of 85
Inleiding17GeluidsinstellingenDruk om naar het menu Tooninstel‐
lingen te gaan op de toets TONE of
gebruik de toets Tooninstellingen op
Startpagina . Geluidsinstellingen zijn
specifiek voor elke bron.
Pas de instellingen als volgt aan: ■ Bas : druk op + of - om het niveau te
wijzigen.
■ Midrange (Middentonen): druk op +
of - om het niveau te wijzigen.
■ Hoge tonen : druk op + of - om het
niveau te wijzigen.
■ EQ-instellingen : druk op of draai
aan de knop TUNE/ MENU om de
voorgeprogrammeerde EQ-opties te doorlopen.■ Fader : druk op de toets F of R voor
meer geluid uit de luidsprekers voor of achter. De positie in het midden
balanceert het geluid tussen de
luidsprekers vooraan en achteraan.
■ Balans : druk op de toets L of R voor
meer geluid uit de luidsprekers
links of rechts. De positie in het mid‐ den balanceert het geluid tussen de
linkse en rechtse luidsprekers.
Page 18 of 85

18RadioRadioAM/FM-radio................................ 18
Radio Data System (RDS) ...........20
Radio-ontvangst ........................... 23
Multibandantenne ........................24AM/FM-radio
Luisteren naar radio VOL/ m (Volume/Aan/uit):
■ Druk op de knop om de radio in of uit te schakelen.
■ Draai de knop om het volume luider
of zachter in te stellen. Het volume
wordt aangepast voor de huidige
audiobron, actieve gesproken navi‐ gatiebegeleiding, gesproken
prompts of geluidsindicaties.
De stuurbedieningsknoppen kunnen
ook worden gebruikt om het volume
aan te passen. Stuurbedieningsknop‐
pen 3 5.
Bediening radio
De radio werkt wanneer de sleutel op AAN/START of ACC/ACCESSOIRE
staat. Wanneer de sleutel van AAN/
START op STOP/UIT wordt gezet,
werkt de radio nog 10 minuten of tot‐
dat het bestuurdersportier wordt ge‐
opend.
U kunt de radio inschakelen door op de Aan/Uit-knop op het Infotainment‐
systeem te drukken. De radio werktdan gedurende 10 minuten. Bij het in‐
drukken van de Aan/Uit-knop wordt
de radio bij het openen van het be‐
stuurdersportier niet uitgeschakeld.
Sommige radio's kunnen blijven spe‐
len en zetten de tijd weer op
10 minuten als er weer op een toets
van het Infotainmentsysteem wordt
gedrukt.
De radio kan te allen tijde met de aan/ uit-toets worden uitgeschakeld.
Audiobron
Druk op SOURCE of SRC op de
stuurbedieningsknoppen voor weer‐
geven en bladeren door de beschik‐
bare bronnen AM, FM, Stitcher, CD,
USB, AUX en audio via Bluetooth.
Page 19 of 85

Radio19
Een station zoekenDruk op SOURCE of SRC op de
stuurbedieningsknoppen om AM, FM, Stitcher, CD, USB, AUX en audio via
Bluetooth te selecteren.
Draai de knop TUNE/MENU om een
radiostation te zoeken. Selecteer een
voorkeuzezender door op Fav te
drukken, blader door de favorieten‐
pagina's en druk op een voorkeuzet‐
oets op de radio of de schermtoets.
Een zender opslaan
Druk op ] of [ om een station te
zoeken.AM
1. Druk op de schermtoets AM op
het Startpagina of selecteer AM
door indrukken van SOURCE of
SRC op de stuurbedieningsknop‐
pen of zeg " AM tuner" of "AM" via
stemherkenning.
2. Druk op de schermtoets Menu om
de AM-zenders of -categorieën
weer te geven.
3. Indrukken voor het selecteren van
een optie. Druk op Verversen om
de zenderlijst bij te werken.FM
1. Druk op de schermtoets FM op
het Startpagina of selecteer FM
door indrukken van SOURCE of
SRC op de stuurbedieningsknop‐
pen of zeg " FM tuner" of "FM" via
stemherkenning.
2. Druk op de schermtoets Menu om
de FM-zenders of -categorieën
weer te geven.
3. Indrukken voor het selecteren van
een optie. Druk op Verversen om
de zenderlijst bij te werken.
Alle zendervoorkeuren
U kunt tot wel 36 voorkeuzestations
uit AM en FM gemengd opslaan.
1. Houd op de hoofdpagina AM of
FM één van de toetsen 1-6 of één
van de voorkeuzeschermtoetsen
onderaan het scherm ingedrukt.
Na enkele seconden hoort u een
pieptoon en verschijnt de nieuwe
voorkeuze-informatie op die toets.
2. Herhaal de stappen voor elke voorkeuze.
Page 20 of 85

20Radio
Autostore
Ga als volgt te werk om Autostore te
gebruiken:
1. Druk op SOURCE om AM of FM
te selecteren.
2. Druk gedurende twee seconden op de toets AS 1-2.
3. De radio zoekt naar de zes meest
krachtige zenders en slaat deze
op.
Druk op de toets AS 1-2 om tussen de
Autostore-zenders en favorieten te
schakelen.
Autostore wist eerder opgeslagen fa‐ voriete zenders niet.
Gemengde voorkeuzes
Elke favorietenpagina kan zes voor‐
keuzezenders opslaan. De voorkeu‐
zes op een pagina kunnen verschil‐ lende radiogolflengtes hebben.
Als u wilt scrollen door de pagina's,
drukt u op de knop FAV op de console
of selecteert u de toets Fav in de bo‐
venste balk. Het huidige paginanum‐
mer verschijnt boven de toetsen vande voorkeuzes. De opgeslagen zen‐
ders voor elke Fav-pagina verschij‐
nen op de voorkeuzetoetsen.
Ga als volgt te werk om het aantal
weer te geven Fav-pagina's te wijzi‐
gen:
1. Druk op Instellingen op het
Startpagina .
2. Radio-instellingen indrukken.
3. Aantal favoriete pagina's indruk‐
ken.
Een voorkeuzestation oproepen
Als u een voorkeuzezender wilt op‐
roepen uit een Fav-pagina, doet u
één van het volgende:
■ Druk op de console op de toets FAV om de voorkeuzepop-up weer
te geven. Druk op één van de voor‐
keuzeschermtoetsen om naar de
geselecteerde voorkeuzezender te
gaan.
■ In de hoofdpagina AM of FM selec‐
teert u één van de voorkeuzetoet‐
sen om naar de geselecteerde
voorkeuzezender te gaan.Radio Data System (RDS)
Radio Data System (RDS) is een ser‐ vice van FM-zenders die de gewen‐
ste zender helpt vinden met een
goede ontvangst. RDS-zenders wor‐ den herkend aan de programmana‐
men en niet aan de uitzendfrequentie.
TP (verkeersprogramma): zenders
met radioverkeersinformatieservice zijn RDS-zenders die verkeersinfor‐ matie uitzenden.
Verkeersinformatie in- of
uitschakelen Om de stand-by verkeersberichten‐
functie van het Infotainmentsysteem
in- en uit te schakelen:
■ Druk op de TP-toets. Als de ver‐
keersinformatieservice wordt inge‐
schakeld, licht [ TP] op het display
op.
■ Er worden alleen verkeersinforma‐ tiezenders weergegeven.
■ Als de actuele zender geen ver‐ keersinformatiezender is, wordt er
automatisch naar de volgende ver‐
keersinformatiezender gezocht.
Page 21 of 85
![OPEL AMPERA 2014 Handleiding Infotainment (in Dutch) Radio21
■ Als een radiozender met een ver‐keersinformatieservice wordt ge‐
vonden, licht [ TP] op het display op.
■ Verkeersberichten wordt afge‐ speeld op het ingestelde stemvo‐
lume door OPEL AMPERA 2014 Handleiding Infotainment (in Dutch) Radio21
■ Als een radiozender met een ver‐keersinformatieservice wordt ge‐
vonden, licht [ TP] op het display op.
■ Verkeersberichten wordt afge‐ speeld op het ingestelde stemvo‐
lume door](/manual-img/37/21442/w960_21442-20.png)
Radio21
■ Als een radiozender met een ver‐keersinformatieservice wordt ge‐
vonden, licht [ TP] op het display op.
■ Verkeersberichten wordt afge‐ speeld op het ingestelde stemvo‐
lume door de knop CONFIG in te
drukken en vervolgens op de toet‐ sen Navigatie-instellingen en
Gesproken instructie te drukken.
■ Als de radioverkeersinformatieser‐ vice wordt ingeschakeld, wordt het
afspelen van cd's/dvd's en externe
bronnen gedurende het verkeers‐
bericht onderbroken.
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel de radioverkeerinformatie‐
service in en draai het volume van het Infotainmentsysteem helemaal terug.EON (Enhanced Other
Networks)
Met EON kunt u naar verkeersberich‐
ten luisteren ook als de zender waar‐
naar u luistert zelf geen verkeersin‐
formatie uitzendt. Als zulk een station
wordt ingesteld, wordt het weergege‐
ven als TP.
RDS configureren Om het menu voor de RDS-
configuratie op te roepen:
1. Druk op de CONFIG-toets.
2. Selecteer Radio en vervolgens
RDS-opties .
RDS in-/uitschakelen
Zet RDS op Aan of Uit. Activeren van
RDS biedt de volgende voordelen:
■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de geselec‐
teerde zender i.p.v. de frequentie.
■ Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative Fre‐
quency) altijd automatisch af op dezendfrequentie met de beste ont‐
vangst van de geselecteerde zen‐
der.
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radiotekst weer die bijv. informatie
over het actuele programma kan
bevatten.
In- en uitschakelen van regio- instelling RDS moet zijn geactiveerd voor de
regio-instelling. Soms zenden RDS- zenders op verschillende frequenties
programma's uit die regionaal van el‐
kaar verschillen.
1. Zet Regionaal op Aan of Uit. Al‐
leen alternatieve frequenties (AF)
van dezelfde regionale program‐
ma's worden geselecteerd.
2. Is de regio-instelling uitgescha‐ keld, worden alternatieve fre‐
quenties voor de zenders gese‐
lecteerd zonder rekening te hou‐
den met regionale programma's.
Page 22 of 85

22Radio
RDS-scrolltekst
Sommige RDS-zenders gebruiken de regels voor het aangeven van de pro‐
grammanaam en tevens voor het weergeven van extra informatie. Ge‐durende dit proces wordt de program‐
manaam verborgen. Als u de weer‐
gave van extra informatie wilt blokke‐ ren, stelt u de blokkering van lopende
tekst in op Aan.
DAB
Het digitale radiosysteem DAB (Digi‐
tal Audio Broadcasting) is een univer‐
seel uitzendsysteem.
DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene aanwijzingen■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma’s (diensten) op dezelfde
frequentie worden uitgezonden (ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐vens en een veelheid aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief
reis - en verkeersinformatie.
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ ger een signaal van een zender op
kan vangen (ook al is het signaal
erg zwak), is de geluidsweergave
gewaarborgd.
■ Er is geen sprake van fading (ver‐ zwakking van het geluid) dat ken‐
merkend is voor AM- of FM-ont‐
vangst. Het DAB-signaal wordt op
een constant volume gereprodu‐
ceerd.
■ Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden geïnterpre‐teerd, wordt de weergave geheel
onderbroken. Dit incident kan wor‐
den vermeden met de activering
van DAB naar DAB service volgen
en/of DAB naar FM servicelink .
Raadpleeg "Configureren DAB"
verderop.
■ Interferentie door zenders op nabu‐
rige frequenties (een verschijnsel
dat typisch is voor AM- en FM-ont‐
vangst) doet zich bij DAB niet voor.■ Als het DAB-signaal door natuur‐ lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verslechtert.
■ De radio is ook geschikt voor het ontvangen van DAB+ en DMB-au‐
dio.
DAB configureren 1. Druk op de CONFIG-toets.
2. Selecteer Radio en vervolgens
DAB .
De volgende opties zijn beschikbaar
in het configuratiemenu:
■ DAB naar DAB service volgen : als
deze functie is geactiveerd, scha‐
kelt het apparaat over naar een an‐ dere service van het actieve DAB-
ensemble (indien beschikbaar)
wanneer het DAB-signaal te zwak
is om door de ontvanger te worden
geïnterpreteerd.
■ DAB naar FM servicelink : als deze
functie is geactiveerd, schakelt het
apparaat over naar een bijbeho‐ rende FM-zender van de actieve
Page 23 of 85

Radio23
DAB-service (indien beschikbaar)
wanneer het DAB-signaal te zwak
is om door de ontvanger te worden
geïnterpreteerd.
■ Dynamische geluidsaanpassing :
als deze functie geactiveerd is,
wordt het dynamische bereik van
het DAB-signaal gereduceerd. Dit
houdt in dat het volume van hard
geluid wel, maar dat van zacht ge‐ luid niet wordt gereduceerd. Daar‐
door kan het volume van het Info‐
tainment zo worden afgesteld dat
zacht geluid goed hoorbaar is zon‐
der dat hard geluid te hard klinkt.
■ Bandkeuze : na de selectie van
deze optie kunnen de te ontvangen DAB-golfbanden door het Infotain‐
mentsysteem worden gedefinieerd.DAB-meldingen
Naast de muziekprogramma’s zen‐
den talloze DAB-zenders diverse ca‐
tegorieën berichten uit. Het afspelen van de radio of cd/mp3 wordt onder‐
broken wanneer er berichten zijn.Diverse soorten berichten tegelijker‐
tijd selecteren:
1. Selecteer DAB-berichten .
2. Activeer de gewenste berichtca‐ tegorieën.
Radio-ontvangst Frequentie- en atmosferische storing
kunnen optreden tijdens de normale
radio-ontvangst als items zoals opla‐
ders van mobiele telefoons, hulpac‐
cessoires voor het voertuig en ex‐
terne elektronische apparaten wor‐
den aangesloten op de 12 V-aanslui‐
ting. Bij frequentie- of atmosferische
storing koppelt u het item los van de
hulpvermogensuitgang.
FM
FM-signalen hebben een bereik van
slechts ongeveer 16 tot 65 km. Hoe‐
wel de radio beschikt over een inge‐ bouwd elektronisch circuit dat auto‐matisch in werking treedt om storing
te herleiden, kan atmosferische sto‐
ring plaatsvinden, in het bijzonder
rondom hoge gebouwen of heuvels,
waardoor het geluid toe- en afneemt.AM
Het bereik voor de meeste AM-stati‐
ons is groter dan bij FM, in het bijzon‐
der 's avonds. Het grotere bereik kan
ervoor zorgen dat stationfrequenties
onderlinge storing veroorzaken. At‐
mosferische storing kan optreden
wanneer de radio-ontvangst wordt
verstoord door onweer en stoomlij‐
nen. Wanneer dit gebeurt, moet u de
hogetonenregelaar van de radio lager
afstellen.
Gebruik van mobiele telefoon
Het gebruik van mobiele telefoons
kan zorgen voor storing met de radio
van het voertuig.
Page 24 of 85
24RadioMultibandantenneDe multibandantenne bevindt zich op het dak van het voertuig. De antenne
wordt gebruikt voor de AM/FM-radio
en het GPS (Global Positioning Sys‐
tem) als de auto over deze functies
beschikt. Zorg voor een goede ont‐
vangst dat de antenne niet wordt ge‐
hinderd. Als het voertuig een zonne‐
dak heeft dat open is, kunnen de
prestaties van de AM/FM-radio en de GPS worden beïnvloed.
Diversity Antenna System De FM-antenne is een verborgenzelfafstemmend systeem. Het opti‐
maliseert de FM-signalen voor de po‐
sitie van de auto en de bron van de
radiozender. Onderhoud of aanpas‐
singen zijn niet nodig.