Page 57 of 85

Navigatie57
Talen (Languages)Druk op de toets Instellingen op de
Startpagina of de toets CONFIG op
de console om de menuopties te ope‐
nen. Draai de knop TUNE/MENU of
tik op de schuifbalk om door de be‐
schikbare opties te scrollen. Druk op
de knop TUNE/MENU of druk op
Talen (Languages) om de talen weer
te geven. De gewenste taal selecte‐
ren.
Tijd en datum
Druk vanuit de toets Tijd en datum
hierop om het menu Tijd en datum
weer te geven.
Automatische klokupdate : Na het ac‐
tiveren past deze functie de klok au‐ tomatisch aan.
Tijd instellen : druk op + of - om de
uren en minuten op de klok hoger of
lager te zetten.
Datum instellen : Druk op + of - om de
datum vooruit of achteruit te zetten.
Tijdnotatie instellen : Druk op de
schermtoets 12 uur voor de stan‐
daardtijd en 24 uur voor de militaire
tijd.
Druk op de schermtoets Terug om de
aanpassingen op te slaan.
Radio-instellingen Druk op de toets Instellingen op de
Startpagina of de toets CONFIG op
de console om de menuopties te ope‐ nen.
Draai de knop TUNE/MENU of tik op
de schuifbalk om door de beschik‐
bare opties te scrollen.
Druk op de knop TUNE/MENU of druk
op Radio-instellingen om het menu
met de radio-instellingen te tonen.
Druk op deze functie om wijzigingen
aan weergegeven radio-informatie,
voorkeuzepagina's en Automatische
volumeregeling toe te brengen.
De Radio-instellingen zijn:Automatische volumeregeling : selec‐
teer Uit, Laag , Middelhoog of Hoog
voor de gevoeligheid om het volume
automatisch aan te passen om zo de
effecten van ongewenste achter‐
grondruis te minimaliseren die kun‐
nen voorkomen uit het wijzigende
wegoppervlakken, rijsnelheden of
open ruiten. Deze functie werkt het
best bij een laag volume waarbij de
achtergrondruis doorgaans luider dan
het volume van het geluidssysteem
is.
Gracenote-opties : druk hierop voor
in-/uitschakelen van Normaliseren
voor betere stemherkenning en me‐
diagroeperingen.
Cd-speler 3 25, USB 3 32, randap‐
paratuur 3 32 en audio via Bluetooth
3 32.
Startvolume : druk hierop om het
maximale volumeniveau bij het op‐
starten in te stellen. Dit volume zal
worden gebruikt zelfs als een hoger
volume was ingesteld wanneer het In‐
fotainmentsysteem werd uitgescha‐
keld.
Page 58 of 85

58Navigatie
Aantal favoriete pagina's: Druk hierop
om het aantal weer te geven FAV-pa‐
gina's te selecteren.
Softwareversieinformatie : Druk
hierop om informatie over het sys‐
teem en updatesoftware indien be‐
schikbaar weer te geven.
Telefooninstelling
Bluetooth 3 70.
Navigatie-instellingen Druk op de toets Instellingen op de
Startpagina om naar het instellingen‐
menu te gaan.
Draai aan de knop TUNE/MENU of tik
op de schuifbalk totdat de optie Navigatie-instellingen verschijnt. Se‐
lecteer deze functie om wijzigingen in Gesproken instructie , Verkeersinstel‐
lingen , Waarschuwingen routebege‐
leiding , Trajectmarkering en
Opgeslagen bestemmingen
verwijderen aan te brengen.
Diverse instellingen van het naviga‐
tiesysteem zijn beschikbaar via
Instellingen . Sommige opties zijn al‐
leen beschikbaar nadat een route isgepland. Druk op Navigatie-
instellingen om naar de instellingen
van het navigatiesysteem te gaan.
Gesproken instructie
Met het menu Gesproken instructie
kunt u de functies voor gesproken
aanwijzingen wijzigen.
Gesproken instructies navigatiesys‐
teem : selecteer de toets Aan of Uit om
de gesproken instructies onderweg
op een geplande route in of uit te
schakelen. Waarschuwingen ver‐
keersinformatie : selecteer de toets
Aan of Uit om de gesproken verkeers‐
berichten onderweg op een geplande route in of uit te schakelen.
Navigatievolume : selecteer
Navigatievolume om het volume van
de gesproken aanwijzingen te wijzi‐
gen.Verkeersinstellingen
Druk hierop om het menu Verkeers‐
instellingen weer te geven.
Verkeersgebeurtenissen (Aan/Uit):
druk hierop om de verkeersberichten
in of uit te schakelen.
Waarschuwingen verkeersinformatie
(Aan/Uit): druk hierop om de gespro‐
ken verkeersberichten in of uit te
schakelen.
Waarschuwing bij betere route : druk
hierop voor een instructie als er een
betere route beschikbaar is.
Page 59 of 85

Navigatie59
Sorteermethode: druk hierop om een
submenu met sorteeropties weer te geven
■ Afstand : druk hierop om verkeers‐
voorvallen op volgorde van afstand
met het dichtstbijzijnde voorval eerst weer te geven.
■ Straatnaam : druk hierop om ver‐
keersvoorvallen in alfabetische
volgorde weer te geven.
Toon verkeersevenementen op
kaart : druk hierop om verkeerspicto‐
grammen op de kaart weer te geven.■ Alles weergeven : druk hierop om
alle verkeerspictogrammen op de
kaart weer te geven.
■ Alles verbergen : druk hierop om
alle verkeerspictogrammen op de
kaart te verbergen.
■ Door gebruiker gedefinieerd : druk
hierop om de specifieke typen pic‐ togrammen voor verkeersdoor‐
stroom en verkeerssituaties weer te
geven.
Verkeersdoorstroom
De status van de verkeersdoorstroom verschijnt in groene, gele of rode lij‐
nen naast de weg.
■ Rood duidt op een aanzienlijk lang‐
zamere verkeersdoorstroom met
een gemiddelde snelheid van min‐
der dan 40 km/u.
■ Geel duidt op een iets langzamere verkeersdoorstroom met een ge‐
middelde snelheid tussen 40 en
73 km/u.
■ Groen duidt op een normale ver‐ keersdoorstroom met een gemid‐
delde snelheid van meer dan
73 km/u.Afgesloten wegen , Vertragingen ,
Ongevallen en Adviezen
Opgeslagen bestemmingen
verwijderen
Indrukken om alle opgeslagen be‐
stemmingen te wissen. Er verschijnt
een submenu Opgeslagen
bestemmingen verwijderen .
Selecteer de gewenste opties voor
wissen en druk onderaan op Wissen
om door te gaan. Er verschijnt een
bevestigingsscherm met de vraag om te wissen of te annuleren.
Page 60 of 85

60Navigatie
Waarschuwingen routebegeleiding
Indrukken voor inschakelen van de
pop-up Begeleidingsmelding die op
de kaart of op het hoofdscherm, bijv.
audio, telefoon enz. moet verschij‐
nen. Er verschijnt een vinkje om aan
te geven dat de stand Begeleidings‐
melding aan is.
Voertuig instellingen
Zie "Persoonlijke instellingen" in het
Instructieboekje.
Displayinstellingen
Druk op de knop Instellingen op de
pagina Startpagina of de knop
CONFIG op de console en selecteer
dan Displayinstellingen in de lijst.
U kunt de volgende opties zien:
Startpaginaopties : druk hierop om het
eerste scherm van de Startpagina
aan te passen.
Display UIT : Druk hierop om het dis‐
play uit te schakelen. Het display
komt terug bij het indrukken van een
toets van het Infotainmentsysteem of
het aanraken van het scherm (indien
aanwezig).
Kaartinstellingen : druk hierop om
naar het submenu te gaan om Auto
zoom te wijzigen, de weergave van
Snelheidslimieten op de kaart in te
schakelen en de instellingen van
Weergave kaart te wijzigen.
Weergave kaart : druk hierop om de
achtergrond van het scherm te wijzi‐
gen.
■ De instelling Automatisch past de
achtergrond van het scherm auto‐
matisch aan volgens de rijverlich‐
ting.
■ In de stand Dag is de achtergrond
van de kaart helder.
■ In de stand Nacht is de achtergrond
van de kaart donker.
Als u de algemene helderheid van het beeldscherm wilt wijzigen, gebruikt u
de regelbare instrumentenverlichting
voor de binnenverlichting.
Globaal Positioning
System (gps) De positie van het voertuig wordt be‐paald door het gebruik van satelliet‐
signalen, diverse voertuigsignalen en
kaartgegevens.
Andere storingen zoals de satelliet‐
toestand, de wegconfiguratie, de toe‐ stand van de auto en/of andere om‐
standigheden kunnen hinderen bij de
bepaling van een nauwkeurige positie
van de auto door het navigatiesys‐
teem.
Page 61 of 85

Navigatie61
De GPS toont de huidige positie van
het voertuig met behulp van signalen
verzonden door de GPS-satellieten.
Wanneer het voertuig geen signalen
van de satellieten ontvangt, verschijnt een symbool op het scherm van de
kaart. Symbolenoverzicht 3 44.
Dit systeem is mogelijk niet beschik‐ baar of storingen kunnen optreden in de volgende gevallen:
■ Signalen worden gehinderd door hoge gebouwen of bomen, grote
trucks of een tunnel.
■ Satellieten worden gerepareerd of verbeterd.
Zie als het GPS niet naar behoren
werkt "Problemen met routebegelei‐
ding" en "Onderhoud aan het naviga‐
tiesysteem" voor meer informatie
3 61.Voertuiglokalisatie
Soms kan de positie van het voertuig
onnauwkeurig zijn vanwege één van
de volgende redenen:
■ Het wegennet is gewijzigd.
■ De auto rijdt op gladde wegopper‐ vlakken, zoals in zand, gravel
en/of sneeuw.
■ Het voertuig rijdt op kronkelige of lange rechte wegen.
■ Het voertuig nadert een hoog ge‐ bouw of voertuig.
■ De straten lopen parallel naast een
snelweg.
■ Het voertuig wordt vervoerd door een transporteur of een veerboot.
■ De kalibratie van de huidige positie
is onjuist.
■ Het voertuig rijdt aan hoge snel‐ heid.
■ Het voertuig wijzigt meer dan eens van richting of draait rond in een
parking.
■ De auto betreedt en/of verlaat een parkeerterrein, een garage of een
overdekt terrein.■ Het GPS-signaal wordt niet ontvan‐
gen.
■ Een dakdrager is geïnstalleerd op het voertuig.
■ Sneeuwkettingen zijn geïnstal‐ leerd.
■ De banden zijn vervangen of ver‐ sleten.
■ De bandenspanning is verkeerd.
■ Dit is de eerste navigatie na het bij‐
werken van de kaartgegevens.
■ De accu van 12 volt is verschei‐ dene dagen losgekoppeld.
■ Het voertuig rijdt in druk verkeer aan lage snelheid waarbij het voer‐tuig periodiek stopt en start.
Problemen met
routebegeleiding Onjuiste routebegeleiding is mogelijk
bij één of meerdere van de volgende
toestanden:
■ U vergat te draaien op de aange‐ geven weg.
Page 62 of 85

62Navigatie
■ Routebegeleiding is mogelijk nietbeschikbaar bij automatische her‐
berekening van de route voor de
volgende afslag rechts of links.
■ De route wijzigt mogelijk niet wan‐ neer automatische herberekening
van de route wordt gebruikt.
■ Er is geen routebegeleiding bij het draaien op een kruispunt.
■ Meervouden van plaatsen kunnen periodiek worden vernoemd.
■ De bediening van de automatische herberekening van de route kan
lang duren tijdens het rijden aan
hoge snelheid.
■ Automatische herberekening van de route toont mogelijk een route
die teruggaat naar het ingestelde
wegpunt indien u rijdt naar een be‐
stemming zonder het ingestelde
wegpunt voorbij te gaan.
■ De route verbiedt de toegang van een voertuig wegens een tijds- of
seizoensgebonden voorschrift of
een ander voorschrift.■ Sommige routes worden niet ge‐ zocht.
■ De route naar de bestemming wordt mogelijk niet weergegeven
als er nieuwe of recent gewijzigde
wegen zijn of als bepaalde wegen
niet voorkomen in de kaartgege‐
vens.
Kaarten 3 42.
Als u de positie van de auto op de
kaart opnieuw wilt kalibreren, par‐
keert u de auto met de motor inge‐
schakeld gedurende twee tot
vijf minuten totdat de positie van de
auto wordt bijgewerkt.
Onderhoud aan het navigatiesysteem Als het navigatiesysteem service no‐dig heeft en de hier vermelde stappen
zijn gevolgd maar u ervaart nog
steeds problemen, raadpleegt u uw
werkplaats voor assistentie.
Page 63 of 85

Stemherkenning63StemherkenningStemherkenning ........................... 63Stemherkenning
Door stemherkenning kunt u de func‐ ties van het Infotainmentsysteem
handenvrij bedienen.
Stemherkenning kan worden gebruikt
wanneer het Infotainmentsysteem is
ingeschakeld of wanneer vertraagde
uitschakeling stroom actief is. Zie
"Vertraagde uitschakeling stroom" in
het Instructieboekje. Het systeem
heeft een minimumvolume.
Stemherkenning gebruiken 1. Druk de knop 3 op het stuur
even in. Het audiosysteem wordt
gedempt en u hoort een pieptoon. Een gesproken aanwijzing zegt
" Geef een commando. ". U kunt
het commando na de pieptoon uit‐
spreken.
Als er geen pieptoon is, zorg dan
dat het volume hoog staat.
Wanneer stemherkenning actief
is, verschijnt er rechtsboven ophet scherm van het systeem een
symbool w.
2. Spreek één van de commando's, die later in dit hoofdstuk worden
vermeld, duidelijk uit.
Druk twee keer op q/w op het
stuurwiel om de gesproken
promptberichten over te slaan.
Stemherkenning annuleren 1. Druk de bedieningsknop 4 op
het stuur even in om een com‐ mando te annuleren, als de res‐
pons van het systeem niet over‐
eenstemt met het gesproken
commando of zeg " Tot ziens | Dag
| Doeg | Doei " of "Annul. ".
2. Het systeem antwoordt " Tot ziens
| Dag | Doeg | Doei ".
Nuttige hints voor gesproken
commando's ■ Wanneer meerdere commando's beschikbaar zijn, kiest u het com‐
mando dat u het gemakkelijkst
vindt.
Page 64 of 85

64Stemherkenning
■Woorden tussen haakjes zijn optio‐
neel. Zo kunt u voor het commando " FM … tuner " zowel "Stem af op
" FM 87,7 " als "FM tuner " zeggen.
■ Bij herkenning van het commando voert het systeem de functie uit of
vraagt het u de keuze te bevesti‐ gen.
■ Wanneer het systeem het com‐ mando niet herkent, zegt het sys‐
teem " Pardon? ".
■ Als het systeem problemen heeft met het herkennen van een com‐
mando, bevestig dan dat het com‐
mando juist is. Probeer het com‐
mando duidelijk te uit te spreken of
wacht even na de pieptoon.
■ Achtergrondlawaai bijv. een kli‐ maatregelingventilator die op hoog
staat, open ruiten en zeer hard la‐
waai buiten, zelfs als de ruiten ge‐
sloten zijn, kan ertoe leiden dat
spraakcommando's verkeerd wor‐
den begrepen.
■ Het systeem kan commando's her‐ kennen in verschillende talen, bijv.
Engels, Canadees Frans en
Spaans. Het systeem herkent al‐leen commando's op basis van de geselecteerde taal.
Als u het stemvolume tijdens een sessie voor stemherkenning wilt
verhogen of verlagen, draait u de
volumeknop van het Infotainment‐
systeem of drukt u op de volumes‐
tuurbedieningsknop. Als het vo‐
lume wordt aangepast tijdens een
sessie voor stemherkenning, ver‐
schijnt een balk voor het volume op het scherm dat het niveau van hetstemvolume toont naarmate het
wordt aangepast. Dit wijzigt ook het
volume van de gesproken begelei‐
ding.
■ Neem bij het gebruik van navigatie‐
commando's de tijd om het adres
uit uw hoofd te leren. Bij lang wach‐
ten vóór het geven van het adres
herkent het systeem wellicht het re‐ sultaat niet of wordt u onbedoeld
naar een andere locatie begeleid.
■ Bij het vermelden van het huisnum‐
mer herkent het systeem zowel de
achtereenvolgende cijfers als ge‐sproken tekst. U kunt bijvoorbeeld
"3-0-0-0-1" of "Dertig duizend één"
zeggen.
■ Spreek als het systeem na diverse pogingen een bestemming in eenander land aanbiedt het commando
" Land veranderen " uit en spreek
het gewenste land uit.
Hulp voor stemherkenning Als u de hulpsessie wilt starten,
spreekt u één van de hulpcomman‐
do's duidelijk uit.
Help : Het systeem speelt meer spe‐
cifieke helpcommando's af, bijv.
Radio-instellingen waaruit de gebrui‐
ker kan kiezen.
Radio : Gebruik dit commando om
meer te vernemen over hoe u een
band (AM of FM) selecteert en hoe u
van radiozender wijzigt door frequen‐ tienummers te zeggen.
Telefoon : Gebruik dit commando om
meer te vernemen over hoe u moet kiezen, een apparaat koppelt of een
apparaat wist.