Page 65 of 85

Stemherkenning65
Mijn media: Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u spe‐
cifieke tracks, artiesten, albums, met
de USB-poort verbonden apparaten
afspeelt of hoe u van bron verandert.
Instellingen : Gebruik dit commando
om meer te vernemen over hoe u ge‐ sproken prompts in- of uitschakelt of
hoe u de taal instelt
Commando's voor
stemherkenning
De volgende lijst toont de beschik‐ bare gesproken commando's voor
het Infotainmentsysteem en een bij‐
horende korte beschrijving. De com‐
mando's worden vermeld met de op‐
tionele woorden tussen haakjes. Zie
de eerdere instructies voor het ge‐
bruik van de gesproken commando's.
Commando's voor radio
AM tuner , FM tuner : instrueert het
systeem om naar het specifieke golf‐
bereik en de laatste zender te gaan.
AM tuner … (frequentie), FM …
tuner : instrueert het systeem om naar
de specifieke zender te gaan.Telefooncommando's
Bellen | Kiezen (telefoonnummer of
contactpersoon): Instrueert het sys‐
teem om iemand te bellen. Zeg bij‐
voorbeeld "Kies 1 248 123 4567". Bel
een contactpersoon uit het telefoon‐
boek met Bellen | Kiezen , zeg de
naam en locatie en zeg Bellen |
Kiezen . Zeg bijvoorbeeld Bel Jan
thuis" of "Bel Jan op het werk". Als
een nummer niet wordt herkend,
wordt het eerste nummer uit de lijst
gebeld.
Verbinding maken | Verbinden |
Connect : Instrueert het systeem om
een apparaat te koppelen.
Nummer bellen : Instrueert het sys‐
teem om een telefoonnummer cijfer
voor cijfer te kiezen. Spreek de cijfers
uit en zeg Bellen | Kiezen .
Opnieuw bellen | Laatste nummer
opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen |
Laatste nummer opnieuw bellen |
Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen |
Nog een keer bellen | Bel opnieuw :
Instrueert het systeem om het laatst
gebelde telefoonnummer te kiezen.Apparaat kiezen : Instrueert het sys‐
teem om naar een ander gekoppeld apparaat over te schakelen. Het ap‐
paraat moet van het scherm of met de knop TUNE/MENU worden geselec‐
teerd.
Apparaat wissen : Instrueert het sys‐
teem om een gekoppeld apparaat te
wissen.
SMS lezen | SMS-berichten lezen |
SMS-bericht lezen : instrueert het sys‐
teem om tekstberichten van een ge‐
koppeld apparaat te lezen. Niet alle
apparaten ondersteunen tekstberich‐
ten. Van toepassing indien aanwezig.
Mijn mediacommando's CD , AUX , USB of BT Audio : Instru‐
eert het systeem om te veranderen van bron.
CD-track ... afspelen : Instrueert het
systeem om een cd af te spelen. Zeg bijvoorbeeld " CD-track ... afspelen ".
De volgende commando's gelden al‐
leen voor USB-, iPod- en iPhone-
bronnen. Ze worden ondersteund na‐
dat het apparaat geïndexeerd is.
Page 66 of 85

66Stemherkenning
Artiest … afspelen.: Instrueert het
systeem om songs van een speci‐
fieke artiest af te spelen. Zeg bijvoor‐
beeld " Artiest … afspelen.
artiest>".
Album … afspelen : Instrueert het sys‐
teem om een specifiek album af te spelen.
Liedje … afspelen. : Instrueert het
systeem om een specifieke song af te
spelen.
Genre … afspelen. : Instrueert het
systeem om songs van een specifiek
genre af te spelen.
Artiest zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs van een specifieke artiest weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Artiest zoeken …
".
Componist zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle songs
van een specifieke componist weer te geven. Zeg bijvoorbeeld " Componist
zoeken … ".Album zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs van een specifiek album weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Album zoeken …
".
Genre zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs van
een specifiek genre weer te geven. Zeg bijvoorbeeld " Genre zoeken …
".
Map zoeken … : Instrueert het sys‐
teem om een lijst met alle songs in
een specifieke map weer te geven.
Zeg bijvoorbeeld " Map zoeken …
".
Speellijst zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle songs in
een specifieke afspeellijst weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Speellijst
zoeken … ".
Audioboek zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle tracks in een specifiek audiobook weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Audioboek
zoeken … ".Speellijst zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle songs in een specifieke afspeellijst weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Speellijst
zoeken … ".
Podcast zoeken … : Instrueert het
systeem om een lijst met alle tracks in een specifieke podcast weer te ge‐
ven. Zeg bijvoorbeeld " Podcast
zoeken … ".
Meer van dit : Instrueert het systeem
een afspeellijst aan te maken met ge‐ lijksoortige tracks als die welke nu
klinkt.
Instellingscommando's
Taal ... [instellen] : Instrueert het sys‐
teem om de taal in te stellen.
Lijst apparaten : Vraagt het systeem
om een apparatenlijst voor gebruik.
Andere commando's Tot ziens | Dag | Doeg | Doei : Instru‐
eert het systeem om een telefoonge‐
sprek of stemherkenning te beëindi‐
gen.
Annul. : Instrueert het systeem om
een handeling te annuleren.
Page 67 of 85

Stemherkenning67
Ga terug | Terug | Naar vorige | Naarvorige gaan | Ga terug | Teruggaan :
Instrueert het systeem om terug te
gaan naar een eerder menu.
Hoofdmenu : Instrueert het systeem
om naar het hoofdmenu te gaan.
Ja | Jazeker | Zeker | Absoluut |
Natuurlijk : Deze kunnen worden ge‐
bruikt om "Ja" te zeggen.
Nee | Echt niet | Niet | Zeker niet :
Deze kunnen worden gebruikt om "Nee" te zeggen. Volgende pagina |
Pagina naar beneden | Naar beneden scrollen : instrueert het systeem om
één pagina in een lijst vooruit te bla‐ deren.
Vorige pagina | Pagina naar boven |
Naar boven scrollen : Instrueert het
systeem om één pagina in een lijst te‐ rug te bladeren.
Navigatiecommando's U activeert de stemherkenning van
de navigatie als volgt:
1. Druk op de stuurbedieningsknop 3 . Het audiosysteem wordt ge‐
dempt en u hoort een pieptoon.
Een gesproken aanwijzing zegt" Geef een commando. ". U kunt
het commando na de pieptoon uit‐
spreken.
Als er geen pieptoon is, zorg dan
dat het volume hoog staat.
Wanneer stemherkenning actief
is, verschijnt er rechtsboven op
het scherm van het systeem een
symbool w.
2. Geef duidelijk het commando "Navigatie ".
3. Spreek één van de commando's in dit hoofdstuk duidelijk uit.
De volgende commando's gelden na
het geven van het commando Navi‐
gatie maar één keer.
Land veranderen : Land wijzigen om
een bestemming uit die regio in te voeren.
Bestemming | Adres invoer | invoeren | ga naar | navigeer naar Bestemming
Adres : Hierbij kunt u een adres in één
keer achter elkaar uitspreken. Het
systeem herkent het adres na het
achter elkaar uitspreken ervan of
noemt een stadscentrum.Opgegeven adres : Hierbij kunt u een
adres stap voor stap uitspreken. De
indeling is Land, Plaats , Straat en
Huisnummer .
Kruising | Knooppunt : hierbij kunt u
een kruising als bestemming uitspre‐ ken. De indeling is Land, Plaats ,
Straat en Knooppunt .
Navigeer naar Contact : Bij het kop‐
pelen van een telefoon aan het sys‐
teem waarop adresgegevens voor
contactpersonen opgeslagen zijn,
kan het adres bij die contactpersoon
een route worden. Als het systeem
het adres niet begrijpt, verschijnt er
een foutmelding.
Thuis : instrueert het systeem bege‐
leiding te starten naar het adres dat
als My Home opgeslagen is.
POI | Place of Interest : markant punt
als een bestemming vastleggen.
Maak uzelf vertrouwd met de POI-ca‐ tegorieën en -subcategorieën in het
systeem door vanuit de startpagina
op Bestemming of op de console op
Startpagina of DEST te drukken en
Points of Interest te selecteren. POI-
commando's voor Op de route en In
Page 68 of 85

68Stemherkenning
de buurt van bestemming zijn be‐
schikbaar als de routebegeleiding ac‐
tief is.
Select. te verwijd. bestem. : Hiermee
kunt u specifieke viapunten of de be‐
stemming toevoegen. Het systeem
vraagt naar de gewenste invoerme‐ thode om door te gaan. U kunt bij‐
voorbeeld " (POI | (plaats | point) of
interest) op de route " of "Kruising |
Knooppunt " zeggen.
Routepunt verwijderen : Wanneer be‐
geleiding actief is, kunt u met dit com‐
mando specifieke viapunten of de be‐
stemming wissen. Als begeleiding
niet actief is, geeft het systeem aan
dat de lijst met bestemmingen leeg is.
Waar ben ik | Mijn Huidige locatie : In‐
strueert het systeem om de huidige
positie van het systeem te melden.
Help : het systeem laat meer speci‐
fieke helpcommando's bij de naviga‐
tie of een navigatiesubfunctie horen.
Begeleiding annuleren : Instrueert het
systeem om de begeleiding te annu‐
leren.Een bestemming in andere landen
invoeren
Voor respons van de stemherkenning
op een lokaal adres moet het betref‐
fende land in het navigatiesysteem in‐
gesteld zijn.
Het land kan ook via gesproken com‐ mando's worden ingesteld. Echter, na het uitschakelen van het auto gaat het
systeem weer terug naar het stan‐
daardland.
1. Druk op de stuurbedieningsknop 3 .
2. Zeg " Navigatie ".
3. Zeg " Land veranderen ".
4. Spreek de naam van het land uit.
Hulpcommando's ■ Help
■ Handenvrij bellen (indien beschik‐
baar)
Na elke lijst met hulpcommando's zijn
de volgende beschikbaar:
■ Ga terug | Terug | Naar vorige |
Naar vorige gaan | Ga terug |
Teruggaan
■ Herhalen■Annul.
■ Help
■ Tot ziens | Dag | Doeg | Doei
Handenvrij bellen (indien
beschikbaar)
■ Call
■ Store
■ Commands
◆ Call
◆ Store
◆ My Number
◆ Minutes
◆ Store Last Number
◆ Digit Dial
◆ Redial
◆ Dial
◆ Number Recall
◆ Directory
◆ Digit Store
Toegang via stem Met toegang via stem hebt u toegang
tot de stemherkenningscommando's
op de mobiele telefoon, bijv. Siri of
Page 69 of 85
Stemherkenning69
gesproken commando's. Raadpleeg
de gebruikershandleiding van de fa‐
brikant van de mobiele telefoon om te zien of de mobiele telefoon deze func‐tie ondersteunt.
Activeer het stemherkenningssys‐
teem voor de telefoon door 3 op
het stuurwiel gedurende ongeveer
twee seconden ingedrukt te houden.
Page 70 of 85

70TelefoonTelefoonBluetooth®................................... 70
Tekstberichten ............................. 79Bluetooth®
Bij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren met vele mobiele telefoons. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen methet voertuig.
Om eventuele afleiding tot een mini‐
mum te herleiden, moet u vóór het rij‐ den wanneer de auto is geparkeerd
het volgende doen:
■ Vertrouwd raken met de functies van de mobiele telefoon. Telefoon‐
boek en contactenlijsten duidelijk
organiseren, alsook dubbele of zel‐ den gebruikte gegevens verwijde‐
ren. Programmeer indien mogelijk
de snelkiesfunctie of andere snel‐
koppelingen.
■ Bedieningen en werking van het In‐
fotainmentsysteem controleren.
■ Mobiele telefoon(s) koppelen met het voertuig. Het systeem werkt
mogelijk niet met alle mobiele tele‐foons. Raadpleeg "Een telefoon
koppelen" in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
■ Als de mobiele telefoon beschikt over voicedialing, leert u die functi‐
onaliteit gebruiken om het adres‐
boek of de contactenlijst te openen.
Raadpleeg "Voice pass-thru" in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
■ Raadpleeg "Telefoonnummers op‐ slaan en verwijderen" in dit hoofd‐
stuk voor meer informatie.9 Waarschuwing
Wanneer u mobiele telefoon ge‐
bruikt, wordt u mogelijk afgeleid
wanneer u te lang of te vaak kijkt
naar het scherm van de telefoon of
het Infotainment(navigatie)sys‐
teem. Als u te lang of te vaak niet
op de weg let, kunt u een ongeluk
veroorzaken dat kan leiden tot let‐ sels of de dood. Richt uw aan‐
dacht op het rijden.
Page 71 of 85

Telefoon71
OverzichtBij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren
met vele mobiele telefoons en appa‐
raten. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen met
het voertuig. De contactenlijst ver‐
schijnt alleen wanneer die telefoon
verbonden is.
■ Bellen door middel van stemher‐ kenning.
Het systeem werkt in de stand AAN/
START, ACC/ACCESSOIRE of Ver‐
traagde uitschakeling stroom.
Het bereik van het Bluetooth-systeem bedraagt maximaal 9 meter.
Het Infotainmentsysteem kan met de
meeste Bluetooth-telefoons worden
verbonden. De beschikbare snufjes
en functies kunnen per apparaat ver‐
schillen.
Op het belschermpje van de huidige telefoon kan een afbeelding van de
contactpersoon uit de contactenlijstop uw telefoon verschijnen. Niet alle
telefoons zijn compatibel met deze
functie.
Bluetooth-bedieningsorganen Gebruik de toetsen op het Infotain‐
mentsysteem en het stuurwiel om het
Bluetooth-systeem te bedienen.
Afstandsbediening op stuurwiel
3 (indrukken om te praten) : druk
hierop om binnenkomende oproepen
aan te nemen en stemherkenning te
starten.
x /n (oproep dempen/beëindigen) :
druk hierop om een binnenkomende oproep te weigeren of om stemher‐
kenning te annuleren.
+ (Volume) : druk op + of - om het
volume hoger of lager te zetten.
Infotainmentsysteembedieningen
Voor informatie over het navigeren in
het menusysteem met de Infotain‐
mentbedieningsorganen 3 12
: (Telefoon) : druk hierop om het
hoofdmenu Telefoon te openen.Stemherkenning
Het stemherkenningssysteem ge‐
bruikt commando's om het systeem te bedienen en telefoonnummers te kie‐
zen. Bij het gebruik van stemherken‐
ning:
het systeem herkent gesproken com‐ mando's mogelijk niet als er veel ach‐
tergrondruis is.
u hoort een toon die aangeeft dat het
systeem gereed is voor een gespro‐
ken commando. Wacht op de toon en
spreek dan.
spreek duidelijk op een kalme en na‐ tuurlijke wijze.
Stemherkenning 3 63.
Audiosysteem Geluid komt door de voorste luidspre‐kers van het audiosysteem in de auto
en schakelt het audiosysteem tijdelijk
uit. Gebruik de knop VOL/ m tijdens
een oproep om het volume te wijzi‐
gen. Het aangepaste volume wordt
onthouden voor latere gesprekken.
Het systeem heeft een minimumvo‐
lume.
Page 72 of 85

72Telefoon
Audio via Bluetooth
Zie Audio via Bluetooth 3 32.
Koppelen met Infotainmentbe‐ dieningsorganen Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld moet worden
gekoppeld en dan verbonden met de
auto voordat deze kan worden ge‐
bruikt. Raadpleeg de gebruikers‐
handleiding van de fabrikant van uw
mobiele telefoon voor Bluetooth-func‐
ties voordat u de mobiele telefoon
koppelt.
Informatie over koppelen ■ Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld en een audio‐ speler kunnen tegelijkertijd aan het
systeem worden gekoppeld.
■ Aan het Bluetooth-systeem kunnen
maximaal vijf apparaten wordengekoppeld.
■ Het koppelingsproces wordt ge‐ blokkeerd, wanneer het voertuig
rijdt.■ Koppelen gebeurt slechts eenma‐ lig, tenzij de koppelgegevens op de
mobiele telefoon wijzigen of de mo‐ biele telefoon uit het systeem wordt
gewist.
■ Slechts één gekoppelde mobiele telefoon kan tegelijkertijd verbon‐den zijn met het Bluetooth-sys‐
teem.
■ Als er zich meerdere gekoppelde mobiele telefoons binnen het bereik
van het systeem bevinden, maakt
het Infotainmentsysteem verbin‐
ding met de eerste telefoon op de
lijst of met de telefoon die al eerder verbonden was.
Een telefoon/apparaat koppelen 1. Druk op de toets CONFIG of : .
2. Selecteer Telefooninstelling .
3. Selecteer Apparaat koppelen
(telefoon) . Op het Infotainment‐
systeem verschijnt " Koppelt". Als
het apparaat een viercijferige pin‐
code (PIN) ondersteunt, wordt
deze weergegeven. De PIN wordt
gebruikt in stap 5.4. Start het koppelingsproces op de mobiele telefoon die aan de auto
moet worden gekoppeld. Raad‐
pleeg de handleiding van de fabri‐ kant van de mobiele telefoon.
5. Zoek naar en selecteer het appa‐ raat achter het merk en model vande auto in de lijst op de mobiele
telefoon. Ga bij het invoeren van
het PIN uit stap 3 of het bevesti‐
gen van de zescijferige codecom‐ binaties te werk volgens de in‐
structies op de mobiele telefoon.
Het systeem herkent na het kop‐
pelen de nieuw verbonden tele‐
foon.
6. Als de telefoon vraagt om accep‐ teren van de verbinding of toe‐
staan van downloaden van de
contactenlijst, selecteer dan altijd accepteren om dit toe te staan.
Zonder accepteren ervan is de
contactenlijst wellicht niet be‐
schikbaar. Bij sommige telefoons
verschijnt er een verbindingsver‐
zoek of contactenlijstverzoek als
vervolgkeuzelijst bovenaan het