brandstofverbruik, dagteller A, dagteller B, au-
dio, opgeslagen meldingen, scherm instellen).
•Knop pijl omlaag
Druk kort op de knop pijl omlaag om
omlaag te bladeren door het hoofd-
menu en de submenu’s (hoofdme-
ter, mph/km/u, voertuiginformatie,
terrein, bestuurderhulp, brandstof-
verbruik, dagteller A, dagteller B, audio, opgesla-
gen meldingen, scherm instellen).
• Knop pijl naar rechts
Druk kort op de knop pijl naar
rechts voor toegang tot de informa-
tieschermen of submenuschermen
van een hoofdmenu.
• Knop terug/pijl naar links
Druk kort op de knop pijl naar links
voor toegang tot de informatie-
schermen of submenuschermen
van het hoofdmenu. •
Knop OK
Druk op de knop OK voor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of subme-
nuschermen van een hoofdmenu. Houd de
knop OK gedurende twee seconden ingedrukt
om afgebeelde/geselecteerde functies te reset-
ten waarvoor dat mogelijk is.
SCHERMEN VAN ELEKTRONISCH
VOERTUIGINFORMATIECENTRUM
(EVIC)
De EVIC-schermen bevinden zich in het mid-
dendeel van de instrumentengroep en bestaan
uit 8 delen:
1. Hoofdscherm — De binnenring van het
scherm licht grijs op onder normale omstandig-
heden, geel voor niet-kritieke waarschuwingen,
rood voor kritieke waarschuwingen, en wit voor
on-demand informatie.
2. Audio-/telefooninformatie en submenu-
informatie — Wanneer er submenu’s beschik-
baar zijn, wordt het deel met de submenu’s hier
weergegeven.
3. Instelbare indicatoren/informatie 4. Indicatoren/richtingaanwijzers
5. Status van schakelhendel (PRNDL)
6. Selecteerbare informatie (kompas, tempera-
tuur, radius tot lege tank, dagteller A, dagteller
B, gemiddeld brandstofverbruik [MPG])
7. Status van de luchtvering
8. Status van 4WD
9. Selecteerbare Meter 2
10. Selecteerbare Meter 1
In het hoofdscherm worden normaal gesproken
het hoofdmenu of de schermen van een geko-
zen functie uit het hoofdmenu weergegeven.
Op het hoofdscherm worden ook ongeveer 60
mogelijke waarschuwings- of informatieberich-
ten weergegeven. Deze berichten zijn onder-
verdeeld in verschillende categorieën:
•
Opgeslagen berichten met vijf-
seconden-weergave
Zodra ze van toepassing zijn, worden deze
berichten gedurende vijf seconden in het hoofd-
scherm weergegeven, waarna opnieuw het vo-
rige scherm wordt getoond. De meeste berich-
188
Meldingen op het elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
•Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Traction Control Off (traction control uit)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Oil Pressure Low (oliedruk laag)
• Olieverversing vereist
• Fuel Low (brandstof laag)
• Service Antilock Brake System (antiblokkeer-
systeem vereist onderhoud)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Service Power Steering (stuurbekrachtiging
vereist onderhoud)
• Cruise Off (cruisecontrol uitgeschakeld)
• Cruise Ready (cruisecontrol gereed)
• Cruise Set To XXX MPH (cruisecontrol inge-
steld op XXX mph)
• Tire Pressure Screen With Low Tire(s) “In-
flate Tire to XX” (bandenspanning-scherm
met te lage bandenspanning(en) "band op-
pompen tot XX")
• Service Tire Pressure System (bandenspan-
ningscontrolesysteem vereist onderhoud)
•
Parking Brake Engaged (handrem inge-
schakeld)
• Brake Fluid Low (remvloeistofpeil laag)
• Service Electronic Braking System (elektro-
nisch remsysteem vereist onderhoud)
• Engine Temperature Hot (motortemperatuur
hoog)
• Battery Voltage Low (accuspanning laag)
• Service Electronic Throttle Control (elektroni-
sche gasklepregeling vereist onderhoud) •
Lights On (verlichting aan)
• Right Turn Signal Light Out (richtingaanwij-
zer rechts uit)
• Left Turn Signal Light Out (richtingaanwijzer
links uit)
• Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
• Vehicle Not in Park (auto niet in
parkeerstand)
• Key in ignition (sleutel in contactslot)
• Key In Ignition Lights On (sleutel in contact,
lampen aan)
• Remote Start Active Key to Run (starten op
afstand actief Sleutel voor starten)
• Remote Start Active Push Start Button (star-
ten op afstand actief Druk op startknop)
• Remote Start Aborted Fuel Low (starten op
afstand afgebroken Brandstof laag)
• Remote Start Aborted Too Cold (starten op
afstand afgebroken Te koud)
• Remote Start Aborted Door Open (starten op
afstand afgebroken Portier open)
190
•Remote Start Aborted Hood Open (starten op
afstand afgebroken Motorkap open)
• Remote Start Aborted Tailgate Open (starten
op afstand afgebroken Achterklep open)
• Remote Start Aborted Time Expired (starten
op afstand afgebroken Tijd verstreken)
• Remote Start Disabled Start to Reset (star-
ten op afstand uitgeschakeld Starten om te
resetten)
• Service Airbag System (airbagsysteem ver-
eist onderhoud)
• Service Airbag Warning Light (waarschu-
wingslampje airbag vereist onderhoud)
• Driver Seatbelt Unbuckled (Bestuurdersgor-
del niet vastgegespt)
• Passenger Seatbelt Unbuckled (passagiers-
gordel niet vastgegespt)
• Front Seatbelts Unbuckled (voorste veilig-
heidsgordels niet vastgegespt)
• Door Open (portier open)
• Doors Open (portieren open)
• Achterklep •
Gear Not Available (versnelling niet
beschikbaar)
• Shift Not Allowed (schakelen niet
toegestaan)
• Shift to Neutral then Drive or Reverse (scha-
kelen naar neutraal, daarna naar rijden of
achteruit)
• Autostick Unavailable Service Required
(AutoStick niet beschikbaar Onderhoud
vereist)
• Automatic Unavailable Use Autostick Service
Req. (automatisch niet beschikbaar Gebruik
AutoStick Onderhoud vereist)
• Transmission Getting Hot Press Brake
(transmissie wordt warm Trap op rem)
• Trans. Hot Stop Safely Shift to Park Wait to
Cool (transmissie heet Stop Veilig schakelen
naar parkeren Wacht op afkoelen)
• Transmission Cool Ready to Drive (transmis-
sie afgekoeld Klaar voor rijden)
• Service Transmission (transmissie vereist
onderhoud) •
Service Shifter (schakelhendel vereist
onderhoud)
• Engage Park Brake to Prevent Rolling (scha-
kel naar parkeren Rem om wegrollen te
voorkomen)
• Transmission Too cold Idle with Engine On
(transmissie te koud Laat motor stationair
draaien)
• Washer Fluid Low (ruitensproeiervloeistof
bijna op)
• Service Air Suspension System (luchtve-
ringssysteem vereist onderhoud)
• Normal Ride Height Achieved (normale rij-
hoogte bereikt)
• Aerodynamic Ride Height Achieved (aërody-
namische rijhoogte bereikt)
• Off Road 1 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 1 bereikt)
• Off Road 2 Ride Height Achieved (rijhoogte
voor terreinrijden 2 bereikt)
• Entry/Exit Ride Height Achieved (rijhoogte
voor instappen/uitstappen bereikt)
191
•Units (eenheden)
In dit scherm kunt u de maateenheden van het
EVIC, kilometerteller en het navigatiesysteem
(indien aanwezig) van Amerikaanse in metri-
sche eenheden veranderen en omgekeerd.
Kies US of Metric (metrisch) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, wat aangeeft dat de
instelling is geselecteerd. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het vorige menu
terug te keren.
• Voice Response Length (Lengte voor
reactie op spraakbediening)
In dit scherm kunt u de instelling van de Voice
Response Length (lengte gesproken berichten)
wijzigen. Om de lengte van gesproken berich-
ten te wijzigen, kiest u de schermtoets Brief
(kort) of Detailed (uitgebreid) tot het vinkje
naast de instelling verschijnt, dat aangeeft dat
de instelling is gekozen. Kies de schermtoets
met de pijl naar links om naar het vorige menu
terug te keren. •
Touch Screen Beep (pieptonen aanraak-
scherm)
In dit scherm kunt u schermtoetstonen in- of
uitschakelen. Kies de schermtoets "Touchs-
creen Beep" (toetstonen) tot een vinkje naast
de instelling verschijnt, wat aangeeft dat de
instelling is gekozen. Kies de schermtoets met
de pijl naar links om naar het vorige menu terug
te keren.
• Navigation Turn-By-Turn In Cluster (Na-
vigatie van afslag naar afslag in instrumen-
tengroep) — Indien aanwezig
Als deze functie is geselecteerd, worden exacte
aanwijzingen op het scherm weergegeven wan-
neer de auto een afslag in een geprogram-
meerde route nadert. Kies de schermtoets Na-
vigation Turn-By-Turn in Cluster (navigatie van
afslag naar afslag in instrumentengroep) tot een
vinkje naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Kies de
schermtoets met de pijl naar links om naar het
vorige menu terug te keren. Clock (klok)
Nadat u de schermtoets Clock (klok) hebt ge-
kozen, zijn de volgende instellingen mogelijk.
•
Sync Time With GPS (Tijdsaanduiding
synchroniseren met GPS)
In dit scherm kunt u de tijd automatisch door de
radio laten instellen. Kies, om de gesynchroni-
seerde tijdsinstelling te wijzigen de schermtoets
"Sync Time with GPS" (tijd synchroniseren met
GPS) tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, wat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Kies de schermtoets met de pijl naar links
om naar het vorige menu terug te keren.
• Uren instellen
In dit scherm kunt u de uren instellen. De
schermtoets "Sync Time with GPS" (tijd syn-
chroniseren met GPS) mag niet zijn geselec-
teerd. Kies de schermtoetsen + of - om het getal
van de uren te verhogen of te verlagen. Nadat
de instelling is voltooid, kiest u de schermtoets
met de pijl naar links om naar het vorige menu
terug te keren of kiest u de schermtoets X om
het instellingenscherm te sluiten.
200
AUDIOTOETSEN OP HET
STUURWIEL — INDIEN
AANWEZIG
De knoppen van de afstandsbediening van het
audiosysteem bevinden zich achter op het
stuur. Grijp achter het wiel om toegang te
krijgen tot de schakelaars.
De knop aan de rechterzijde is een tuimelscha-
kelaar met een drukknop in het midden. Hier-
mee kunt u het volume regelen en de modus
van het audiosysteem bepalen. Als u de boven-
zijde van de tuimelschakelaar indrukt, neemthet geluidsvolume toe. Als u de onderzijde
indrukt, wordt het volume verlaagd.
Door op de drukknop in het midden te drukken,
kunt u schakelen tussen de verschillende be-
schikbare modi voor de radio (AM/FM/CD/AUX,
enz.).
De knop aan de linkerzijde is een tuimelscha-
kelaar met een drukknop in het midden. De
functie van de knop aan de linkerzijde is afhan-
kelijk van de actieve modus.
Hier volgt een beschrijving van de functies van
deze knop in de verschillende modi.
Bediening van de radioAls u de bovenzijde van de schakelaar indrukt,
wordt vooruit gezocht naar de volgende be-
schikbare zender. Als u de onderzijde van de
schakelaar indrukt, wordt achteruit gezocht
naar de volgende beschikbare zender.
Als u op de drukknop midden op de tuimelscha-
kelaar aan de linkerzijde drukt, stemt de radio af
op de volgende voorkeurzender die u hebt
geprogrammeerd onder de drukknop voor voor-
keurzenders.
Cd-spelerAls u één keer drukt op de bovenzijde van de
schakelaar, wordt het volgende nummer op de
cd gekozen. Als u één keer op de onderkant van
de schakelaar drukt, wordt het begin van het
huidige nummer of het begin van het vorige
nummer gekozen wanneer het nieuwe nummer
korter dan één seconde is gespeeld.
Wanneer u tweemaal drukt, wordt het tweede
nummer afgespeeld; bij driemaal het derde,
enz.
De drukknop midden op de tuimelschakelaar
aan de linkerzijde heeft geen functie voor een
cd-speler voor één cd. Als de auto echter is
uitgerust met een cd-speler met cd-wisselaar,
kunt u met de middelste drukknop de volgende
beschikbare cd in de speler selecteren.
ONDERHOUD VAN CD’s EN
DVD’s
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om
uw cd’s en dvd’s in goede conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en zorg dat u
het oppervlak niet aanraakt.
Afstandsbediening geluidssysteem
(achteraanzicht stuurwiel)
209
•Schakelprocedures ............................ .238
• Quadra-Drive® II-systeem – indien aanwezig ..............241
•SELEC-TERRAIN™ — INDIEN AANWEZIG ................241•Omschrijving ................................ .241
• Berichten op scherm elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) .................................... .242
•QUADRA-LIFT™ — INDIEN AANWEZIG .................242•Omschrijving ................................ .242
• Standen van de luchtvering ....................... .245
• Berichten op scherm elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) .................................... .245
• Bediening .................................. .245
•TIPS VOOR RIJDEN OP DE WEG .....................247
• TIPS VOOR TERREINRIJDEN ........................247
•Quadra-lift™ — indien aanwezig .....................247
• Gebruik van de groep 4WD LOW – indien aanwezig ..........248
• Door water rijden ............................. .248
• Rijden in sneeuw, modder of zand ....................249
• Heuvel oprijden .............................. .249
• Neerwaartse tractie ............................ .250
• Na terreinrijden .............................. .250
•STUURBEKRACHTIGING ..........................251•5.7-liter motor ............................... .251
• 3.6-liter benzinemotor en 3.0-liter dieselmotor .............251
• Controle vloeistof stuurbekrachtiging ..................252
•BRANDSTOFBESPARINGSTECHNOLOGIE ALLEEN 5.7-LITER
MOTOR - INDIEN AANWEZIG ........................253
220
•HANDREM .................................253
• ELEKTRONISCHE REMREGELING ..................254
•ABS-systeem ............................. .255
• Tractieregelsysteem (ASR) ..................... .255
• Remassistent (BAS) ......................... .255
• Electronic Roll Mitigation (ERM) ...................256
• Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP) ............256
• Antislingerregeling (ASR) ...................... .258
• Hill Start Assist (HSA) ........................ .258
• Ready Alert Braking - Indien aanwezig ...............260
• Rain Brake Support - Indien aanwezig ................260
• Hill Descent Control (HDC) — Alleen modellen met
vierwielaandrijving met MP3023 tussenbak met twee
versnellingen ............................. .260
• Select Speed Control (SSC) — Alleen modellen met
vierwielaandrijving met MP3023 tussenbak met twee
versnellingen ............................. .262
• Controle-/storingslampje ESP en indicatielampje ESP UIT . . .263
•BANDEN — ALGEMENE INFORMATIE ................263•Bandenspanning ........................... .263
• Bandenspanning ........................... .264
• Bandenspanning bij hoge snelheden ................265
• Radiaalbanden ............................. .265
• Type banden .............................. .266
• Run-flat-banden ............................ .266
• Reservebanden ............................ .267
• Doorslippen van de wielen ..................... .268
221
BRANDSTOFBESPARINGS-
TECHNOLOGIE ALLEEN
5.7-LITER MOTOR - INDIEN
AANWEZIG
Deze functie zorgt voor een zuiniger brandstof-
verbruik door vier van de acht cilinders van de
motor uit te schakelen bij lichte belasting en
rustige ritten. Het systeem werkt automatisch,
de bestuurder hoeft niets te bedienen en heeft
geen extra vaardigheden nodig.
OPMERKING:
Nadat de accu is losgekoppeld, kan het
enige tijd duren voordat het systeem weer
volledig werkt.
HANDREM
Voordat u de auto verlaat, moet u controleren of
de handrem volledig is aangetrokken en de
schakelhendel in de stand PARK zetten.Het handrempedaal bevindt zich in de hoek
links onder het instrumentenpaneel. Om de
handrem aan te trekken, moet u het handrem-
pedaal volledig intrappen. Om de handrem vrij
te zetten, trapt u nogmaals het handrempedaal
in en laat u het pedaal langzaam opkomen,
waarbij u voelt dat de rem wordt vrijgegeven.
Als de handrem is aangetrokken terwijl de con-
tactschakelaar in de stand ON staat, gaat het
waarschuwingslampje voor het remsysteem in
de instrumentengroep branden.OPMERKING:
•
Wanneer de handrem is aangetrokken en
naar een versnelling wordt geschakeld,
gaat het waarschuwingslampje voor het
remsysteem knipperen. Als beweging van
de auto wordt gedetecteerd, klinkt er een
geluidssignaal om de bestuurder hierop
te wijzen. Zet de handrem volledig vrij
voordat u met de auto gaat rijden.
• Dit lampje geeft dan alleen aan dat de
handrem is aangetrokken. Het geeft niet
aan hoe krachtig de handrem is aange-
trokken.
Wanneer u op een helling parkeert is het be-
langrijk dat u op een afdaling de voorwielen
naar de stoeprand toe draait en op een helling
van de stoeprand af. U moet eerst de handrem
aantrekken voordat u de schakelhendel in de
stand PARK zet. Anders kan het door de belas-
ting van het schakelblokkeersysteem veel
moeite kosten om de schakelhendel uit de
stand PARK te bewegen. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder niet in
de auto zit.Handrem
253