Page 65 of 260
63
Ventilatie
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
Schakel de airconditioning in.
Handbediening
Zet de knop van de
temperatuurregeling in deze stand.
Zet de aanjager in de hoogste
stand.
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Schakel zodra de
omstandigheden dit toelaten de
toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te
verversen (lampje uit). Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Page 66 of 260
64
Ventilatie
Druk bij draaiende motor op deze toets
om de achterruitverwarming en/of de
verwarming van de elektrisch verstelbare
buitenspiegels in te schakelen.
Deze functie wordt uitgeschakeld:
- door op de toets te drukken,
- door de motor af te zetten,
- automatisch, om onnodig stroomverbruik
te voorkomen.
Achterruitverwarming en/of verwarming buitenspiegels
Automatische airconditioning:
programma "zicht"
Voor het snel ontwasemen of ontdooien van
de ruiten (bij vocht, veel inzittenden, vorst)
kan het programma "comfort" (AUTO) niet
toereikend blijken.
Kies dan het programma "zicht". Het
verklikkerlampje van het programma
"zicht" gaat branden.
Het systeem schakelt de airconditioning
in, regelt de luchtopbrengst, schakelt
de achterruitverwarming in en stuurt de
optimale luchtstroom naar de voorruit en de
zijruiten.
De luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld.
Page 67 of 260

65
Ventilatie
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
VENTILATIE ACHTER
Afhankelijk van de uitvoering kan
uw auto zijn voorzien van een extra
airconditioningsunit achter in de auto.
Het luchtverdelingskanaal in het dak en
de 6 afzonderlijke uitstroomopeningen
zorgen voor een perfecte regeling van de
luchtverdeling in de auto.
De over de vloer verspreide warme lucht
wordt vanuit de airconditioningsunit vóór
verdeeld ter hoogte van de voetenruimte van
de passagiers op de 2
e zitrij.
Op de extra airconditioningsunit bevindt zich
een uitstroomopening voor de verwarming
van de voetenruimte van de passagiers op
de 3
e zitrij.
Zet de knop in de gewenste stand:
- van blauw (toevoer van koude lucht),
- tot rood (toevoer van warme lucht).
Inschakelen/uitschakelen
Luchtopbren
gst
De kracht van de luchttoevoer via
de ventilatieroosters varieert
van 1 tot 4.
Zet de knop in de gewenste stand
voor een optimaal comfort.
Zet de knop in de stand 0 om de aanjager
uit te schakelen. Met behulp van deze knop op de
dakconsole kan de bestuurder of
voorpassagier de bediening achter
in de auto in- of uitschakelen.
Eén keer indrukken: inschakelen (groene
lampje brandt).
Twee keer indrukken: uitschakelen
(lampje uit).
Page 68 of 260
66
Ventilatie
STANDKACHEL
Auto's uitgerust met een HDi-motor kunnen
zijn voorzien van een standkachel. Het
is normaal dat bij stationair draaiende of
stilstaande motor een lichte fluittoon en
rook- en geurvorming merkbaar zijn.
Ventilatie achter
Verwarming van het koelvloeistofcircuit
Dit aanvullende en afzonderlijke systeem
warmt het korte koelvloeistofcircuit van
de dieselmotor op om het starten te
vergemakkelijken.
Het systeem verbetert de prestaties van het
ontdooien en het ontwasemen .
Page 69 of 260
67
Ventilatie
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
Laat de standkachel ten minste
1 keer per jaar aan het einde van de
herfst controleren. Onderhoud en reparaties
aan het systeem mogen alleen worden
uitgevoerd door het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Gebruik
uitsluitend originele vervangingsonderdelen.
Gebruiksvoorschrift
Gebruik om koolmonoxidevergiftiging
te voorkomen de standkachel nooit in
afgesloten ruimten zoals een garage of
werkplaats zonder afzuiginstallatie.
Parkeer om brandgevaar te voorkomen de
auto niet op een brandbare ondergrond (dor
gras, dode bladeren, papier...).
De temperatuur rondom de standkachel
mag niet hoger zijn dan 120°C. Een hogere
temperatuur (bijv. in een oven van een
spuiterij) kan het elektrische circuit van de
auto beschadigen.
De standkachel wordt gevoed door brandstof
uit de brandstoftank van de auto. Controleer,
voordat u de standkachel programmeert of
inschakelt, of er nog voldoende brandstof in
de tank aanwezig is.
Page 70 of 260
Page 71 of 260
69
Stoelen
ERGONOMIE en COMFOR
T
3
VOORSTOELEN
Afhankelijk van de uitvoering en
inrichting van uw auto zijn er de volgende
mogelijkheden voor de zitplaatsen vóór:
- bestuurdersstoel en passagiersstoel,
- bestuurdersstoel en tweezitsbank.
3 - Hoogteverstelling van de
bestuurdersstoel
Afhankelijk van de uitvoering en inrichting
van uw auto kan de stoel als volgt versteld
worden:
- passief: trek de hendel omhoog en
verplaats uw gewicht om de gewenste
stand te verkrijgen.
2 - Rugleuningverstelling
Trek de hendel omhoog en zet de rugleuning
in de gewenste stand.
1 - Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel in de
gewenste stand. Afhankelijk van de uitvoering zijn de
volgende verstellingen mogelijk:
Page 72 of 260

70
Stoelen
- actief: pomp de stoel omhoog of omlaag
om de gewenste stand te verkrijgen.
Hoogteverstelling van de hoofdsteun
Trek de hoofdsteun naar voren en schuif
hem omhoog of omlaag. De juiste stand van de hoofdsteun is als de
bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte
van de bovenzijde van het hoofd bevindt.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen
zijn verwijderd; de hoofdsteunen
moeten zijn geplaatst en correct zijn
afgesteld.
Schakelaars stoelverwarming
Verstelbare armsteun
Omhoogklappen van de armsteun:
- klap de armsteun omhoog totdat deze
zich langs de rugleuning bevindt.
4 - Verstelling lendensteun bestuurdersstoel
Zet de hendel omhoog of omlaag om de
gewenste stand te verkrijgen. Zet, om de hoofdsteun te verwijderen, deze in
de hoogste stand, druk op de lippen en trek de
hoofdsteun gelijktijdig naar voren en omhoog.
Steek om de hoofdsteun terug te zetten de
pennen in de openingen van de rugleuning
tot de hoofdsteun op zijn plaats blijft.
Armsteun gebruiken:
- klap de armsteun volledig omlaag,
- breng de armsteun langzaam omhoog
totdat deze in de gewenste positie staat,
- klap de armsteun omhoog en herhaal
bovenstaande procedure als de
armsteun te ver omhoog is gezet
.
Druk de desbetreffende
schakelaar op de dakconsole in.
De temperatuur wordt automatisch
geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om de
verwarming uit te schakelen.