28
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL
1.
Kilometer-/mijlenteller.
2.
Display.
3.
Brandstofniveaumeter,
koelvloeistoftemperatuurmeter.
4.
Toerenteller.
5.
Dimmer dashboardverlichting.
6.
Nulstelling dagteller/
onderhoudsindicator.
Display instrumentenpaneel
- Snelheidsbegrenzer/-regelaar.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Onderhoudsindicator,
motorolieniveaumeter, kilometer-/
mijlenteller.
- Water in brandstoffilter.
- Voorgloeien diesel.
- Opschakelindicator.
Verklikkerlampje en schakelaars op
de dakconsole
- Verklikkerlampje uitschakeling
passagiersairbag.
- Schakelaars stoelverwarming
bestuurder/passagier (uitvoering met
2 voorstoelen).
- Schakelaar in- en uitschakelen ventilatie
achter.
COCKPIT
62
Ventilatie
GEBRUIKSVOORSCHRIFTVOOR DE VENTILATIE EN DE
AIRCONDITIONING
Ventilatieroosters
Houd de ventilatieroosters altijd open
Voor een optimale verdeling van de warme
of koude lucht over het interieur hebt u de
beschikking over ventilatieroosters in het
midden en opzij, die gekanteld en naar
links of rechts en naar het bovenlichaam
van de voorste inzittenden gedraaid kunnen
worden. Sluit de ventilatieroosters niet,
maar richt de luchtstroom voor een optimaal
comfort tijdens het rijden naar de zijruiten.
Uitstroomopeningen naar de beenruimte in
de auto completeren het geheel.
Interieurfilter, koolstoffilter
Zorg ervoor dat dit filter in goede staat
verkeert en laat de filterelementen
regelmatig vervangen.
Zie in rubriek 6 het gedeelte
"Controles".
Airconditioning
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten onder alle
weersomstandigheden gesloten zijn. Als
de auto echter langdurig in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het interieur
zeer hoog blijft, kunnen de ruiten wel
even geopend worden om de ventilatie te
bevorderen. Het is raadzaam de stand AUTO
zo veel mogelijk te gebruiken: het
systeem regelt de luchtopbrengst, de
comforttemperatuur in het interieur, de
luchtverdeling, de luchttoevoer of -
recirculatie automatisch en optimaal aan de
hand van de door u ingestelde waarde.
Laat de airconditioning minimaal één keer
per maand 5 à 10 minuten functioneren om
het systeem in perfecte staat te houden.
Condensvorming in de airconditioning kan
ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt, dit is een
normaal verschijnsel.
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en laat het systeem in dat
geval door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
Controles
ONDERHOU
D
6
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats controleren.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven/-trommels het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.
Koolstoffilter en interieurfilter
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stofdeeltjes
permanent en krachtig gefilterd worden.
Een verstopt interieurfilter vermindert de
prestaties van de airconditioning en kan
nare geuren in het interieur veroorzaken.
Wij adviseren u een gecombineerd
interieurfilter de gebruiken. Danzij het
specifieke tweede actieve filter, draagt
het bij aan de zuivering van de door de
inzittenden ingeademde lucht en aan
een schoon interieur (vermindering van
allergische reacties, onaangename geuren
en vette aanslag).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Roetfilter (diesel)
Het roetfilter levert een
actieve bijdrage aan het
verbeteren van de luchtkwaliteit
door het tegenhouden van
onverbrande vuildeeltjes. Dit wordt
automatisch en periodiek geregeld door het
motormanagementsysteem.
Dit lampje gaat branden als er kans is op
verstopping van het roetfilter.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het roetfilter
(veelvuldige stadsritten: lage snelheden,
verkeersopstoppingen…).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als deze
waarschuwing niet verdwijnt.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms rook uit de
uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen
invloed op de prestaties van de auto en
heeft geen gevolgen voor het milieu.
Om het filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie dit toelaat, gedurende ten
minste 5 minuten met een snelheid van
meer dan 60 km/h te gaan rijden (tot de
waarschuwing verdwijnt). Raadpleeg in rubriek 6 het gedeelte
"Onder de motorkap".
126
Controles
Handgeschakelde versnellingsbak
Laat het niveau controleren volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Raadpleeg de bladzijden in het
garantie- en onderhoudsboekje, die
betrekking hebben op de motoruitvoering
van uw auto, voor het laten controleren
van de belangrijkste niveaus en bepaalde
onderdelen volgens het onderhoudsschema
van de constructeur.
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of
gelijkwaardige kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
zoals het remsysteem te optimaliseren,
worden door CITROËN specifieke producten
geselecteerd en aangeboden.
Vanwege de kans op beschadiging van het
elektrisch systeem is het reinigen van de
motorruimte met een hogedrukreiniger niet
toegestaan.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht,
of in de winter ijs, vormen op de remschijven
en remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken.
1,6 l HDi
2 l HDi
Aftappen van water in het brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffilter worden
afgetapt. Om te voorkomen dat
het lampje gaat branden kan
het filter ook op regelmatige
basis worden afgetapt, bijvoorbeeld bij een
onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug aan het uiteinde van de
transparante slang los.
Ga door met aftappen tot al het water uit
het filter is weggelopen via de transparante
slang. Draai vervolgens de aftapplug weer
vast.
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren.
Raadpleeg voor alle werkzaamheden het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Tijdens het regenereren kan een verhoogd
stationair toerental worden waargenomen,
kan de ventilator aanslaan en kan een
hoge uitlaattemperatuur ontstaan. Het is
dan ook raadzaam de auto uit de buurt van
brandbaar materiaal (gras, dorre bladeren,
dennenaalden of bosrand) te parkeren om
brandgevaar te voorkomen .
147
Zekering vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7
ZEKERINGEN DASHBOARD(RECHTERZIJDE)
- Kantel het opbergvak omlaag en trek
het met kracht naar buiten om bij de
zekeringen te komen.
Zekering
A (Ampère)
Functie
1
15
Ruitenwisser achter
2
-
Vrij
3
5
Elektronische eenheid airbags
4
10
Sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting, sensor
ESC, handbediende ventilatie, schakelaar koppelingspedaal,
koplampverstelling, pomp roetfilter
5
30
Elektrisch verstelbare buitenspiegels, motor ruitbediening
passagierszijde
6
30
Voeding ruitbediening vóór
7
5
Plafonniers en verlichting dashboardkastje
8
20
Multifunctioneel display, sirene inbraakalarm, autoradio,
CD-wisselaar, autoradio/telefoon, servicecentrale
trekhaakaansluiting (montage achteraf)
9
10
Diagnoseaansluiting 2e zitrij
10
30
Niveauregeling achter, stuurkolomschakelaars,
instrumentenpaneel
11
15
Diagnoseaansluiting, contact-/stuurslot
12
15
Handsfree set, elektronische eenheid airbags, elektronische
eenheid parkeerhulp
13
5
Servicecentrale motor, servicecentrale trekhaakaansluiting
14
15
Regensensor, ventilatie achter, automatische airconditioning,
instrumentenpaneel
15
30
Vergrendeling/ontgrendeling/supervergrendeling te openen
carrosseriedelen
16
-
Vrij
17
40
Achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming