Page 169 of 356

167
Rijden
Het schakelen naar een andere versnelling
gebeurt alleen als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan.
Het is niet nodig om uw voet van het gaspedaal
te nemen om te kunnen schakelen.
Bij het remmen of het snelheid minderen schakelt de versnellingsbak automatisch terug,
zodat de juiste versnelling is ingeschakeld op
het moment dat u weer gas geeft.
Wanneer u het gaspedaal diep intrapt, wordter geen hogere versnelling ingeschakeld
zonder dat u de selectiehendel of de flippers
bedient
(behalve als het toerental dicht bij het maximumtoerental ligt).
Achteruitversnelling
U kunt de achteruitversnelling alleen
inschakelen als de auto stilstaat en u het rempedaal ingetrapt houdt. ) Selecteer stand R.
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u:
-
stand N
selecteren om de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten,
of
- de versnellingsbak in de ingeschakelde
versnelling laten staan. In dat geval kan de
auto niet worden ver
plaatst.
Handbediende stand
)Selecteer stand M
.
De ingeschakelde versnellingen
verschi
jnen achtereenvolgend op het
instrumentenpaneel.
U kunt op elk moment een andererijstand selecteren door de selectiehendel te verplaatsen van de stand Anaar de stand M of andersom.
Selecteer de neutraalstand N
nooittijdens het rijden.
Bij het inschakelen van de achteruitversnellingklinkt een geluidssignaal.
U dient bij het parkeren echter altijd de handrem aan te trekken
.
Wanneer de auto stilstaat metdraaiende motor, dient u altijd de selectiehendel in de stand Nte zetten.
Controleer voordat u werkzaamhedenonder de motorkap uitvoert of de selectiehendel in de stand Nstaat en of de handrem is aangetrokken. Wanneer u bi
j een lage snelheid deachteruitversnelling selecteert, knippert deaanduiding Nen wordt de versnellingsbak automatisch in de neutraalstand gezet.
Zet om de achteruitversnelling in te schakelen
de selectiehendel terug in de stand Nen
ver volgens in de stand R.
Page 170 of 356

Storing
Als bij aangezet contact dit controlelampje gaat branden en de
aanduiding AUTOgaat knipperen in combinatiemet een geluidssignaal en een melding ophet multifunctionele display, duidt dit op eenstoring in de versnellingsbak. Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Resetten
(Elektronisch gestuurde
versnellingsbak met 5 versnellingen)
In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat de versnellingsbak automatisch gereset moet worden: in dat geval kan de auto niet meer rijden of schakelt de versnellingsbak niet meer.
Op het instrumentenpaneel verschijnen de aanduidingen AUTOen --.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTOen - -.
)Selecteer stand N. )Trap het rempedaal in. )Wacht ongeveer 30 seconden tot de aanduiding Nof een ingeschakelde
versnelling op het instrumentenpaneel
verschijnt. )Beweeg de selectiehendel naar stand Aen
ver volgens naar stand N. )Star t, ter wijl u het rempedaal nog steedsingetrapt houdt, de motor. De versnellingsbak werkt nu weer naar behoren. Nadat de accu los
gekoppeld is geweest, moet
u de versnellingsbak resetten. )Zet het contact aan.
Volg de hierboven beschreven procedure.
Page 171 of 356

169Rijden
Bij de automatische versnellingsbak met vier
versnellingen kunt u kiezen uit automatisch
schakelen, aangevuld met de programma's Spor t en Sneeuw, en handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft dus vier
gebruiksmogelijkheden: -automatisch schakelen:
het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd door de
versnellingsbak, -programma Sport:dit schakelprogramma maakt een meer dynamische rijstijlmogelijk,
- programma Sneeuw:dit schakelprogramma vereenvoudigt het rijden op een ondergrond met weinig grip, -handmatig schakelen:
deze stand maakt het zelf schakelen met de selectiehendelmogelijk.
Automatische versnellingsbak
1.Selectiehendel.
2. Toets "S"(sport)
. 3.
Toets " 7
"(sneeuw).
Schakelpatroon
P.
Parkeerstand.
- Stilzetten van de auto, met of zonder
aan
getrokken handrem.
- Starten van de motor.
R. Achteruitversnelling.
- Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair
toerental.
N. Neutraalstand.
- Stilzetten van de auto, met aangetrokken handrem.
- Starten van de motor. D.
Automatische werking.
M + / -. Zelf schakelen tussen de vier
versnellingen. ) Beweeg de selectiehendel kort naar voren
om één versnelling op te schakelen.
of ) Beweeg de selectiehendel kort naar achteren
om één versnelling terug te schakelen.
Selectiehendel
Page 172 of 356

Wanneer u de selectiehendel door het schakelpatroon beweegt, verschijnthet desbetreffende pictogram op het
instrumentenpaneel.
P. Parking (parkeerstand)R.Reverse (achteruitversnelling)N.
Neutral (neutraalstand) D.
Drive (automatisch schakelen) S.Programma Sport 7.
Programma Sneeuw1 2 3 4. Ingeschakelde versnelling bij handmatig schakelen -.Ongeldige waarde bij handmatig schakelen
Weergave op het instrumentenpaneel
Intrappen van het rempedaal
)
Als dit pictogram op het
instrumentenpaneel verschijnt,
trap dan het rempedaal in (bijv.: starten van de motor).
Wegrijden
Als tijdens het rijden per ongeluk de stand N
wordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de selectiehendel in destand D
en trap het gaspedaal weer in.
Als de motor stationair draait, hetrempedaal is losgelaten en de stand R ,
D
of Mis geselecteerd, zet de auto zich zelfs al in beweging als het gaspedaalniet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geenkinderen alleen in de auto achter.
Trek de handrem aan enselecteer de stand Pindien er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.
)
Trek de handrem aan. )
Selecteer de stand Pof N. )
Start de motor.
Als niet aan de bovenstaande voorwaarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal in combinatie met een waarschuwingsmelding. ) Tr a p b ij draaiende motor het rempedaal in. )
Zet de handrem los. )
Selecteer de stand R , D
of M . )
Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.
Page 173 of 356