Page 17 of 280

BATTERIJ VAN DE
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
VERVANGEN
Procedure
1)
❒druk op de knop A fig. 9 en klap de
metalen baard B uit; draai de schroef
C naar
met een kleine
schroevendraaier;
❒trek de batterijhouder D naar buiten
en vervang de batterij E met
inachtneming van de juiste polariteit;
plaats de batterijhouder D weer in
de sleutel en draai schroef C naar
.
BELANGRIJK
1) Druk knop B fig. 7 alleen in
wanneer de sleutel ver genoeg
van het lichaam (vooral de ogen)
en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld
kleding) is verwijderd. Laat de
sleutel niet onbeheerd achter, om
te voorkomen dat mensen, met
name kinderen, per ongeluk op de
knop drukken.
BELANGRIJK
1) Gebruikte batterijen kunnen
schadelijk zijn voor het milieu als
ze niet op de juiste wijze als afval
verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale
bakken gedeponeerd worden. Ze
kunnen ook ingeleverd worden
bij het Alfa Romeo Servicenetwerk
dat voor hun verwerking zal
zorgen.
DIEFSTALALARM(voor bepaalde versies/markten)
INSCHAKELING
Het alarm gaat onder de volgende
omstandigheden af:
❒wanneer een van de portieren, de
laadruimte of de motorkap
ongeoorloofd wordt geopend
(omtrekbeveiliging);
❒onjuiste bediening van het
contactslot (contactsleutel in de
stand MAR gedraaid);
❒bij het loskoppelen van de
accukabels;
❒beweging in de inzittendenruimte
(volumetrische beveiliging);
❒abnormaal optillen/kantelen van de
auto (voor bepaalde versies/
markten).
9
A0K0547
13
Page 18 of 280

De inschakeling van het alarm wordt
aangegeven door een akoestisch
en een visueel signaal (het knipperen
van de richtingaanwijzers gedurende
enkele seconden). De inschakelwijzen
van het alarm kunnen variëren
naargelang de markt. Er is een
maximum aantal cycli voorzien voor de
geluidssignalen en de
alarmknipperlichten. Na verloop van dit
aantal cycli, zal het bewakingssysteem
weer normaal functioneren.
BELANGRIJK De startblokkering wordt
verzekerd door de Alfa Romeo CODE
die deze functie automatisch inschakelt
wanneer de sleutel uit het contactslot
wordt genomen.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm is marktgebonden en kan
dus per land verschillen.
INSCHAKELING VAN HET
ALARM
Richt, bij gesloten portieren, motorkap
en achterklep en met de sleutel in de
stand STOP of verwijderd, de sleutel
met afstandsbediening op het voertuig
druk op de toets
en laat de toets los.
Behalve bij specifieke markten, laat
het systeem een geluidssignaal horen
en wordt de portiervergrendeling
geactiveerd.Voordat het alarm wordt ingeschakeld,
wordt een zelfdiagnose uitgevoerd:
als een storing wordt gevonden, dan
weerklinkt nogmaals een geluidssignaal
en/of gaat de led op het dashboard
branden.
Als na inschakeling van het alarm een
tweede geluidssignaal weerklinkt en/of
de led op het dashboard gaat branden,
wacht dan ongeveer 4 seconden en
zet het alarm uit door te drukken op de
knop, controleer of alle portieren,
de motorkap en de bagageruimte
correct vergrendeld zijn en schakel het
systeem opnieuw in door te drukken op
de
knop.
Wanneer, zelfs bij goed gesloten
portieren, motorkap en bagageruimte,
het geluidssignaal klinkt, dan is er
een storing in de werking van het
systeem gevonden, neem in dat geval
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.ZELF-INSCHAKELEND
ALARM
(voor bepaalde versies/markten)
Als het alarm niet ingeschakeld werd
met behulp van de afstandsbediening,
als er ongeveer 30 seconden
verstreken zijn nadat de contactsleutel
op STOP werd gedraaid en een deur
of de achterklep voor het laatst
geopend en gesloten werd, wordt het
alarm automatisch ingeschakeld.
Dit wordt aangegeven door het
knipperen van de led op knop A fig. 10
en de hiervoor beschreven aanwijzingen
voor inschakeling.
Om het alarm uit te schakelen op de
toets met het op de
afstandsbediening drukken.
Het alarm wordt ook ingeschakeld als
de deuren worden afgesloten met
de metalen baard van de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier. Als
het systeem zichzelf inschakelt, worden
de deuren niet afgesloten.
UITSCHAKELING VAN
HET ALARM
Druk op toets
. De volgende
handelingen worden verricht
(uitgezonderd enkele markten):
❒de richtingaanwijzers knipperen twee
maal kort;
14
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 19 of 280

❒er worden twee geluidssignalen
voortgebracht;
❒de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
VOLUMETRISCHE
BEVEILIGING EN
HELLINGSHOEKDETECTIE
Om de juiste werking van deze
beveiligingsfuncties te verzekeren, sluit
de zijruiten en het schuifdak compleet
(voor bepaalde versies/markten).
Om de functie uit te schakelen, op
knop A fig. 10 drukken voordat het
alarm geactiveerd wordt. Wanneer de
functie is uitgeschakeld, wordt dit
aangegeven door het, gedurende
enkele seconden, knipperen van de led
op de knop.
Elke uitschakeling van de volumetrische
beveiliging en de hellingshoekdetectie
moet worden herhaald telkens het
instrumentenpaneel wordt
uitgeschakeld.BUITEN WERKING
STELLEN VAN HET
ALARM
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijv. als het voertuig
lang niet wordt gebruikt), het voertuig
afsluiten door de metalen baard van de
sleutel met afstandsbediening in het
slot om te draaien.
BELANGRIJK Als de batterijen van de
sleutel met afstandsbediening leeg zijn,
of als er een storing in het systeem is
vastgesteld, dan kan het alarm buiten
werking worden gesteld door de sleutel
in het contactslot te steken en hem in
de stand MAR te draaien.
CONTACTSLOTDe sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid: fig. 11:
❒STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, centrale
portiervergrendeling, alarm enz.)
kunnen blijven werken
❒MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
❒AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een
beveiliging: als de motor bij de eerste
poging niet aanslaat, moet de sleutel
teruggedraaid worden naar de stand
STOP om opnieuw te kunnen starten.
2) 3)
10
A0K0548
11
A0K0362
15
Page 20 of 280

STUURSLOT
Inschakeling
Draai de sleutel naar de stand STOP,
verwijder de sleutel en verdraai het
stuurwiel tot het vergrendelt.
Uitschakeling:
Draai het stuur enigszins en draai de
contactsleutel naar de stand MAR.
4)
5)
BELANGRIJK
2) Als er geknoeid is aan het
contactslot (bijv. een poging tot
diefstal), laat het dan zo snel
mogelijk door het Alfa Romeo
Servicenetwerk controleren.
3) Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als de auto wordt
verlaten, om onverhoeds gebruik
van de bedieningselementen te
voorkomen. Vergeet niet de
handrem aan te trekken. Schakel
de 1
eversnelling in als de auto
op een helling omhoog staat
geparkeerd en de
achteruitversnelling bij een helling
omlaag. Laat kinderen nooit
zonder toezicht in de auto achter.4) Het is ten strengste verboden om
aftermarket-werkzaamheden uit
te voeren waarbij wijzigingen aan
de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv.:
installatie van een alarmsysteem).
Zulke werkzaamheden kunnen
de prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar
brengen waardoor het voertuig
niet meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
5) Verwijder de sleutel nooit terwijl
de auto rijdt. Het stuurwiel zal
blokkeren zodra eraan gedraaid
wordt. Dit geldt ook voor auto's
die gesleept worden.
STOELENVOORSTOELEN
Verstellen in
lengterichting
Trek hendel A fig. 12 omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren:
in de rijstand moeten de armen op
de rand van het stuurwiel rusten.
6) 7)
12
A0K0366
16
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 21 of 280

Afstelling in de hoogte
(voor bepaalde versies/markten)
Verplaats hendel B fig. 12 naar boven
of naar beneden tot de gewenste
hoogte is bereikt.
BELANGRIJK Deze verstelling is alleen
mogelijk als men op de
bestuurdersstoel zit.
Afstelling rugleuning
Draai aan knop C fig. 12 tot de
gewenste stand is bereikt.
8)
Stoelverwarming
(voor bepaalde versies/markten)
Draai de sleutel naar de stand MAR en
druk op knop A fig. 13 om de functie
in/uit te schakelen.
Wanneer de functie ingeschakeld
wordt, gaat de led op de knop
branden.
Elektrisch verstelbare
lendensteun
(voor bepaalde versies/markten)
Draai de sleutel naar de stand MAR en
druk op knop B fig. 13 om de functie
in/uit te schakelen.Wanneer de functie ingeschakeld
wordt, gaat de led op de knop
branden.
VOORSTOELEN MET
ELEKTRISCHE
VERSTELLING
(voor bepaalde versies/markten)
De bedieningselementen om de stoel te
verstellen zijn fig. 14:
Multifunctionele bediening A:❒hoogteverstelling van de stoel
(verticale stoelverstelling);
❒stoelverstelling in lengterichting;
B: Verstelling hoek rugleuning en
lendensteun;
C: Geheugenknoppen stand
bestuurdersstoel.
BELANGRIJK De elektrische verstelling
werkt alleen met de contactsleutel in
de stand MAR en gedurende circa
1 minuut nadat de contactsleutel naar
de stand STOP is gedraaid. De stoel
kan versteld worden gedurende
ongeveer 3 minuten na het portier te
hebben geopend, of tot het portier
gesloten is.
De standen van de
bestuurdersstoel in het
geheugen opslaan
Met de knoppen C kunnen drie
verschillende standen van de
bestuurdersstoel worden opgeslagen
en opgeroepen.
Het opslaan en oproepen is mogelijk
met de contactsleutel in de stand MAR
en gedurende 3 minuten na het
bestuurdersportier te hebben geopend
of zolang het portier gesloten is, ook
met de contactsleutel in de stand
STOP.
13
A0K0213
14
A0K0214
17
Page 22 of 280

De opslag van de stand wordt
bevestigd door een geluidssignaal.
Ga als volgt te werk om een stoelstand
op te slaan: gebruik de
bedieningselementen om de stoel te
verstellen en houd de knop enkele
seconden ingedrukt wanneer de
gewenste stand is bereikt die u wilt
opslaan.
Wanneer een nieuwe stoelstand wordt
opgeslagen, wordt de stoelstand die
voorheen met dezelfde knop werd
opgeslagen automatisch overschreven.
Het oproepen van een stoelstand is
ook mogelijk gedurende ongeveer
3 minuten nadat de portieren zijn
geopend en ongeveer 1 minuut nadat
de contactsleutel naar de stand STOP
is gedraaid.
Druk kortstondig op de betreffende
knop om een opgeslagen stand op te
roepen.
STOELVERWARMING
(voor bepaalde versies/markten)
Draai de sleutel naar de stand MAR en
draai aan draaischakelaar A fig. 15
om de functie in/uit te schakelen.
De verwarming kan ingesteld worden
op 3 verschillende niveaus (0 =
stoelverwarming uit).
BELANGRIJK
6) Alle instellingen mogen alleen bij
stilstaande auto uitgevoerd
worden.
7) Controleer na het loslaten van de
hendel of de stoel goed
geblokkeerd is door hem naar
voren en naar achteren te
schuiven. Als de stoel niet goed
op zijn plaats is vergrendeld zou
dat kunnen leiden tot plotselinge
verplaatsing van de stoel
waardoor de bestuurder de
controle over het voertuig verliest.8) Voor optimale bescherming moet
de rugleuning rechtop gezet
worden, moet men goed tegen de
rugleuning aanzitten en moet de
gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken.15
A0K0215
18
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 23 of 280

HOOFDSTEUNENVOOR
Deze zijn in hoogte verstelbaar en
worden automatisch in de gewenste
stand vergrendeld.
Ga voor de hoogteverstelling als volgt
te werk:
9)
❒omhoog verstellen: breng de
hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt;
❒omlaag verstellen: druk op knop A
fig. 16 en breng de hoofdsteun
omlaag.
Ga als volgt te werk om de
hoofdsteunen te verwijderen:
❒trek de hoofdsteunen tot hun
maximumhoogte uit;❒druk op de knoppen A en B fig. 16
en verwijder de hoofdsteunen door
ze omhoog te trekken.
“Anti-Whiplash”
voorziening
De hoofdsteunen zijn uitgerust met een
“Anti-Whiplash” voorziening, die de
afstand tussen hoofd en hoofdsteun bij
een botsing achterop vermindert,
waardoor het zweepslageffect wordt
afgezwakt.
De hoofdsteun kan bewegen wanneer
de leuning door het lichaam of de
hand van de inzittende wordt ingedrukt:
dit gedrag is normaal voor het systeem
en mag niet als een storing worden
beschouwd.
ACHTER
De achterbank is voorzien van twee in
hoogte verstelbare hoofdsteunen (zie
de vorige paragraaf voor de verstelling).
Bij sommige versies is er ook een
hoofdsteun voor de middelste zitplaats.
Ga als volgt te werk om de
hoofdsteunen te verwijderen:
❒trek de hoofdsteunen tot hun
maximumhoogte uit;❒druk op de knoppen A en B fig. 17
en verwijder de hoofdsteunen door
ze omhoog te trekken.
BELANGRIJK
9) De hoofdsteunen moeten zodanig
versteld worden dat het hoofd en
niet de nek er tegenaan steunt.
Alleen op deze manier oefenen ze
hun beschermende werking uit.
16
A0K0624
17
A0K0625
19
Page 24 of 280

STUURWIELHet stuurwiel kan axiaal en in verticale
richting worden versteld.
Om het stuurwiel te verstellen: duw de
hendel naar voren (stand 1 fig. 18)
en verstel het stuurwiel. Trek na het
verstellen hendel A naar het stuur
(stand 2) om hem te vergrendelen.
10) 11)
BELANGRIJK
10) De afstelling van het stuurwiel
mag uitsluitend gebeuren bij
stilstaande auto en afgezette
motor.
11) After-market werkzaamheden
waarbij wijzigingen van de
stuurinrichting of de stuurkolom
betrokken zijn (bv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten
strengste verboden. Dergelijke
werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de
garantie en de veiligheid in gevaar
brengen waardoor de auto niet
meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
ACHTERUITKIJK
SPIEGELSBINNENSPIEGEL
De binnenspiegel kan in twee standen
worden gezet: normaal of anti-
verblindingsstand.
Verstellen
De binnenspiegel moet vanaf de
normale stand worden versteld, met de
hendel A fig. 19 naar de voorruit gericht
(dagstand).
Om verblinding door achterliggers te
voorkomen, kan de spiegel in de
anti-verblindingsstand worden gezet
door de hendel A naar de achterkant
van de auto te verstellen.
18
A0K0700
19
A0K0549
20
WEGWIJS IN UW AUTO