Page 177 of 280

SNEEUWKETTINGENHet gebruik van sneeuwkettingen moet
aan de plaatselijke voorschriften
voldoen. Sneeuwkettingen mogen
alleen op de banden van de voorwielen
(aandrijfwielen) gemonteerd worden.
Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.
Gebruik sneeuwkettingen di weinig
ruimte innemen: gebruik op alle versies,
voor 195/55 R16", 205/55 R16" en
225/45 R17" banden, sneeuwkettingen
die maximaal 9 mm buiten het
bandprofiel uitsteken.
23)
BELANGRIJK Op het noodreservewiel
kunnen geen sneeuwkettingen
gemonteerd worden. Als een voorband
(aandrijfwiel) lek raakt en er
sneeuwkettingen gebruikt moeten
worden, verwijder dan een normaal wiel
van de achteras en monteer het
noodreservewiel op de achteras. Zo
beschikt de vooras over twee normale
wielen waarop sneeuwkettingen
gemonteerd kunnen worden.
BELANGRIJK
23) Beperk de snelheid als
sneeuwkettingen gemonteerd
zijn; rijd niet harder dan 50 km/h.
Vermijd kuilen, trottoirbanden
en stoepen en rijd geen lange
stukken op sneeuwvrije wegen om
de auto en het wegdek niet te
beschadigen.
DE AUTO
LANGDURIG
STALLENTref de volgende voorzorgen als de
auto langer dan een maand niet
gebruikt zal worden:
❒parkeer de auto in een overdekte,
droge en indien mogelijk goed
geventileerde ruimte en zet de ruiten
iets open;
❒controleer of de handrem niet is
aangetrokken;
❒koppel de minpool van de accu los
en controleer de laadtoestand.
Gedurende de stilstand moet deze
controle iedere drie maanden worden
herhaald;
❒als de accu niet van de elektrische
installatie wordt losgekoppeld,
controleer dan elke maand de lading;
❒maak de met lak gespoten delen
schoon en behandel ze met een
beschermende was;
❒reinig en bescherm de glanzende
metalen delen met speciale middelen
die in de handel verkrijgbaar zijn;
❒bestrooi de wisserrubbers van de
ruitenwissers en achterruitwisser met
talkpoeder en til ze van de ruit op;
❒zet de ruiten iets open;
173
Page 178 of 280
❒dek de auto af met een doek of een
geperforeerde kunststof hoes.
Gebruik geen dichte plastic hoezen,
omdat het op de carrosserie
aanwezige vocht dan niet kan
verdampen.
❒pomp de banden 0,5 bar boven de
voorgeschreven spanning op en
controleer de spanning met
regelmatige tussenpozen;
❒tap het koelsysteem van de motor
niet af;
❒Laat, elke keer dat de auto twee
weken of langer niet gebruikt wordt,
de airco ongeveer 5 minuten werken,
ingesteld op de buitenlucht en met
de ventilator in de maximumstand,
terwijl de motor stationair draait.
Deze handeling zal voor de juiste
smering zorgen om de mogelijkheid
van beschadiging van de compressor
tot een minimum te beperken
wanneer het systeem weer
in werking wordt gesteld.BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen.
174
STARTEN EN RIJDEN
Page 179 of 280
NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem uw reis in
gevaar brengen.
De pagina's over noodsituaties kunnen
u helpen om op zelfstandige en kalme
wijze kritieke situaties op te lossen.
Wij adviseren u om in een noodsituatie
het gratis telefoonnummer te bellen
dat in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis telefoonnummer
00 800 2532 4200 bellen om het
dichtstbijzijnde Alfa Romeo Servicepunt
te vinden.DE MOTOR STARTEN ....................176
EEN WIEL VERVANGEN .................177
"FIX&GO AUTOMATIC" KIT .............183
EEN LAMP VERVANGEN ................186
BUITENLAMPEN VERVANGEN .......189
LAMPEN BINNENVERLICHTING
VERVANGEN ..................................192
ZEKERINGEN VERVANGEN ............194
ACCU OPLADEN ............................203
OPHEFFEN VAN HET VOERTUIG ...204
SLEPEN VAN DE AUTO ..................204
175
Page 180 of 280

DE MOTOR STARTENNeem onmiddellijk contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwetwerk als
het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel continu blijft
branden.
STARTEN MET
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu met
dezelfde of een iets hogere capaciteit
dan de lege accu.
24) 25)
111)
Ga als volgt te werk om te starten:
❒verbind de plusklem (+) fig. 138 van
de hulpaccu alleen op het door de
pijl aangegeven punt van de
autoaccu (OK-aanduiding) en
nergens anders;
❒sluit met een tweede startkabel de
minklem(−)vandehulpaccu aan
op een massapunt
op de motor of
de versnellingsbak/transmissie van
de auto die gestart moet worden;
❒start de motor, maak als de motor
gestart is, de kabels in omgekeerde
volgorde los.Lees voor versies met het Start&Stop
systeem, in geval van starten met
een hulpaccu, de paragraaf
“Start&Stop systeem” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, contact opnemen met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden.
BELANGRIJK
24) Verbind de minklemmen van de
twee accu’s niet rechtstreeks met
elkaar! Als de hulpaccu in een
ander voertuig is gemonteerd,
vermijden dat er per ongeluk
contact gemaakt wordt tussen de
metalen delen van beide
voertuigen.
25) Gebruik nooit een accusnellader
om de motor te starten, aangezien
dit kan leiden tot beschadiging
van de elektronische systemen en
de regeleenheden van de
ontsteking en de
brandstoftoevoer.
138
A0K0247
176
NOODGEVALLEN
Page 181 of 280

BELANGRIJK
111) Deze procedure moet
uitgevoerd worden door
gekwalificeerd personeel
aangezien onjuiste handelingen
kunnen leiden tot zeer sterke
elektrische ontladingen.
Bovendien is accuvloeistof giftig
en corrosief: vermijd contact
met huid en ogen. Houd open
vuur uit de buurt van de accu.
Rook niet. Veroorzaak geen
vonken.
EEN WIEL
VERVANGENALGEMENE INSTRUCTIES
De auto is uitgerust met de kit "Fix&Go
Automatic": zie de paragraaf “Fix&Go
automatic kit” voor de beschrijving van
de werking van de kit.
Als alternatief voor de “Fix&Go
Automatic kit” kan de auto uitgerust
worden met een noodreservewiel: zie
de aanwijzingen op de volgende
pagina's om een wiel te vervangen.
112) 113) 114) 115) 116)
KRIK
Ter informatie herinnert men eraan dat:
❒de krik weegt 1,76 kg;
❒de krik behoeft geen afstelling;
❒de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van defect moet de krik door
een origineel exemplaar worden
vervangen;
❒afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de
krik gemonteerd worden.
Ga als volgt te werk om een wiel te
vervangen:❒stop het voertuig op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De ondergrond moet zo
vlak mogelijk en voldoende stevig
zijn;
❒zet de motor af, trek de handrem aan
en schakel de 1
ste
versnelling of de
achteruit in. Doe het reflecterende
veiligheidsvest (wettelijk verplicht) aan
voordat u uit de auto stapt;
❒open de achterklep, til de
vloerbedekking op met het handvat A
fig. 139;
❒neem sleutel A fig. 140 uit de
gereedschapshouder, draai de
blokkeerschroef los, neem de
gereedschaphouder B uit en plaatst
hem naast het te vervangen wiel.
Neem het noodreservewiel C;
139
A0K0648
177
Page 182 of 280

❒draai de wielbouten ongeveer een
slag los met de sleutel A fig. 141.
Bij versies met lichtmetalen velgen,
de auto schudden om de velg
makkelijker van de wielnaaf
te verwijderen.
❒plaats de krik onder de auto, nabij
het te verwisselen wiel. Let bijzonder
op zodat de spoilers/miniskirts (indien
voorzien) niet beschadigd raken;❒gebruik het toestel A fig. 142 om de
krik te verlengen tot de bovenkant
van de krik B fig. 143 in de rand
C van de chassisbalk komt;
❒waarschuw de passagiers/
omstanders dat de auto wordt
opgekrikt; zorg dat niemand in de
nabijheid van de auto komt tot de
auto weer helemaal op grond staat;❒plaats de slinger D in de zitting in
voorziening A en krik de auto op
tot het wiel zich enkele centimeters
boven de grond bevindt;
❒voor versies met wieldeksel, verwijder
het wieldeksel na de 4 wielbouten te
hebben losgedraaid en draai
vervolgens de vijfde wielbout los om
het wiel te verwijderen;
❒zorg dat de contactvlakken van het
noodreservewiel en de velg schoon
zijn om het loskomen van de
wielbouten te voorkomen;
❒monteer het noodreservewiel door de
eerste wielbout twee slagen aan te
draaien in het gat dat zich het dichtst
bij het ventiel bevindt;
❒neem de sleutel A fig. 140 en draai
de wielbouten volledig vast;
❒draai aan de slinger van de krik D om
de auto omlaag te brengen. Verwijder
de krik;
❒gebruik de sleutel A om de
wielbouten kruiselings vast
te draaien, in de volgorde die is
aangegeven in fig. 144;
❒het is raadzaam om bij vervanging
van een lichtmetalen velg het wiel
ondersteboven te plaatsen, met het
versierde gedeelte naar boven
gericht.140
A0K0649
141
A0K0650
142
A0K0651
143
A0K0652
178
NOODGEVALLEN
Page 183 of 280

Herstel de normale band zo snel
mogelijk, want als hij in het vak van het
reservewiel geplaatst is, maakt hij de
laadvloer van de bagageruimte
ongelijkmatig omdat hij breder is dan
het reservewiel.
26)
SUBWOOFER
VERWIJDEREN (versies
met Bose HI-FI systeem)
(voor bepaalde versies/markten)
BELANGRIJK De onderstaande
procedure is alleen van toepassing voor
auto's voorzien van een Bose HI-FI
systeem met subwoofer (voor bepaalde
versies/markten).Subwoofer en
noodreservewiel
Bij deze versies is het gereedschap
voor het verwisselen van een wiel
opgeborgen in een speciale houder aan
de linkerkant van de bagageruimte (zie
fig. 145).
Ook de krik bevindt zich aan de
linkerkant van de bagageruimte, in een
speciaal vak (zie fig. 146).Ga als volgt te werk om de subwoofer
te verwijderen:
❒open de bagageruimte, trek aan het
lipje A fig. 147, til de mat op en
verwijder het vulstuk van de
laadruimte;
❒draai de bevestiging A los, verwijder
de bevestigingsklem B van de kabel
en til vervolgens de subwoofer op;
❒plaats de subwoofer naast de
bagageruimte en neem het
noodreservewiel;
❒vervang het wiel zoals voorheen is
beschreven.
Ten slotte:
❒plaats de subwoofer op de juiste
manier (zie aanwijzingen op de
keuringslabel op de subwoofer zelf),
het woord “BOSE” moet rechts
leesbaar zijn;144
A0K0040
145
A0K0235
146
A0K0228
147
A0K0654
179
Page 184 of 280

❒plaats de kabel van de subwoofer op
de juiste manier zonder dat hij
bekneld raakt. Maak vervolgens de
klem B vast en draai de bevestiging A
vast. Plaats tenslotte het vulstuk van
de laadruimte op de juiste manier
en laat de mat van de bagageruimte
zakken.
❒plaats de subwoofer op de juiste
manier (zie aanwijzingen op de
keuringslabel op de subwoofer zelf),
het woord “BOSE” moet rechts
leesbaar zijn;
❒plaats de kabel van de subwoofer op
de juiste manier zonder dat hij
bekneld raakt. Maak vervolgens de
klem B vast en draai de bevestiging A
vast. Plaats tenslotte het vulstuk van
de fig. 145 laadruimte op de juiste
manier en laat de mat van de
bagageruimte zakken.
Subwoofer en "Fix&Go
Automatic Kit"
Ligging van de Automatic Fix&Go Kit:
❒open de bagageruimte, trek aan
het lipje A en til de mat op;
❒pak de "Fix&Go Automatic Kit"
geplaatst aan de linkerkant van de
bagageruimte ( fig. 148);
❒pomp de band op (zie de paragraaf
"Fix&Go Automatic").BELANGRIJK Raadpleeg de instructies
op het plaatje fig. 148 op de subwoofer
voor een juiste montage.
EEN NORMAAL WIEL
MONTEREN
Volg de eerder beschreven procedure,
krik de auto op en verwijder het
noodreservewiel.
Ga als volgt te werk:
❒zorg dat de contactvlakken van het
standaard wiel en de velg schoon
zijn om het loskomen van de
wielbouten te voorkomen;
❒voor versies met stalen velgen:
maak het wieldeksel vast aan de
velg, lijn het gat met de bout die u
gemonteerd hebt uit, plaats
vervolgens de andere 4 bouten;
❒draai de bevestigingsbouten vast met
de sleutel A fig. 139;❒breng de auto omlaag en verwijder
de krik;
❒draai de wielbouten volledig vast met
de sleutel A in de volgorde
aangegeven in fig. 144
Ten slotte
Ga als volgt te werk:
❒plaats het noodreservewiel in het
daarvoor bestemde vak in de
bagageruimte;
❒berg de krik en de andere werktuigen
in de gereedschapshouder op;
❒plaats de gereedschaphouder en de
werktuigen op het noodreservewiel;
❒leg de mat van de bagageruimte
weer goed op zijn plaats.
148
A0K0178
180
NOODGEVALLEN