Streaming audio via Bluetooth55
gewenste audioapparaat uit de lijst,
druk op de centrale draaiknop en se‐
lecteer Wissen.
Bediening via infotainmentsysteem
Bij draadloze koppeling en verbinding begint het afspelen van de audio au‐
tomatisch.
Het audio-apparaat kan dan via de functietoetsen van het infotainment‐ systeem, draaiknoppen en display‐menu's worden bediend.
Het bereik aan toegankelijke functies
die via het infotainmentsysteem kun‐
nen worden bediend, hangt van het
type audiospeler af.
De bediening van het audio-apparaat, wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor de cd-
speler 3 40.
Navigatie57
Nadat u de bestemming of nuttigeplaats (eerstvolgend tankstation, ho‐
tel enz.) hebt ingevoerd, wordt de
route vanaf uw huidige positie naar de
gekozen bestemming berekend.
Routebegeleiding wordt geleverd via
stembegeleiding en het display‐
scherm.9 Waarschuwing
Gebieden zoals eenrichtingsstra‐
ten en voetgangerszones zijn niet
op de kaart van het navigatiesys‐
teem aangegeven. In dergelijke
gebieden kan het systeem een
waarschuwing geven die geac‐
cepteerd moet worden. Let
daarom in het bijzonder op een‐
richtingsstraten en andere wegen
en inritten waar u niet mag inrij‐
den.
SD Card
Bij het navigatiesysteem wordt een
SD-kaart geleverd die, onder meer,
een digitale kaart van de steden en wegen in uw land bevat.
Na aflevering van een nieuwe auto is er een maximum van 60 dagen
waarin de digitale kaart gratis kan
worden bijgewerkt. Nadat deze pe‐ riode verstreken is, worden er kosten
berekend voor kaart-updates.
TomTom HOME™-software- installatie Om de digitale kaarten bij te werkenen voordeel te halen uit exclusieve
downloaddiensten, waaronder real‐
time veiligheids- en verkeerswaar‐
schuwingen, moet een account wor‐
den aangemaakt op de TomTom™-
website en moet de gratis
TomTom HOME™ -software worden
geïnstalleerd.
Account aanmaken
Maak uw TomTom™-internetaccount
aan via de TomTom™-website. Se‐
lecteer bijv. de optie Account
aanmaken op de webpagina en voer
de betreffende details in.Software installeren
Steek de SD-kaart in de kaartlezer
van uw computer (of een externe
kaartlezer), terwijl u verbonden bent
met het internet. De software-instal‐
latie wordt automatisch gestart.
Volg de instructies op het scherm om
de gratis TomTom HOME™ -software
te installeren.
Uw SD-kaart wordt na de aanvanke‐
lijke installatie automatisch door het
systeem herkend.
60Navigatie
Batterij vervangen
Druk op de vergrendeling aan de ach‐terzijde van het apparaat en til het
toetsenbord eruit.
Breng nieuwe batterijen aan (type:
AAA / LR03 / UM4 1,5V) waarbij er‐
voor gezorgd moet worden dat ze cor‐
rect aangebracht worden; plaats ver‐
volgens het batterijdeksel terug.
Navigatiesysteem activeren
Inschakelen
Het navigatiesysteem schakelt auto‐
matisch in wanneer het contact wordt ingeschakeld. Druk in andere geval‐len op de knop X.
Bij uitgeschakeld contact kan het na‐
vigatiesysteem gedurende ongeveer
20 minuten worden gebruikt. Druk op
de toets X om het navigatiesysteem
in te schakelen. Het systeem wordt
ongeveer 20 minuten na de laatste in‐ voer van de gebruiker automatisch
uitgeschakeld.
Uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het
navigatiesysteem automatisch uitge‐ schakeld wanneer het bestuurders‐
portier wordt geopend.
Bij ingeschakeld contact drukt u op de
toets X om het navigatiesysteem uit
te schakelen.Menu's voor wisselen tussen
navigatiesysteem en
infotainmentsysteem
Bij ingeschakeld Infotainment- en na‐ vigatiesysteem drukt u op de toets
NAVI (van de knoppen op de stuur‐
kolom) om tussen schermen van het
navigatie- en Infotainment te wisse‐ len.
Wanneer de bedieningselementen van het infotainmentsysteem worden
gebruikt om te wisselen, bijvoorbeeld
de audiobron, verschijnt het infotain‐
mentsysteemscherm even over het
navigatiesysteemscherm. Het display schakelt na korte tijd terug.
Klok De klok wordt weergegeven wanneer naar het infotainmentsysteemscherm
wordt geschakeld.
SD-kaart aanbrengen Schakel het navigatiesysteem uit en
steek de SD-kaart in sleuf ervan. De
SD-kaart is breekbaar; buig hem niet.
Navigatie61
Steek de kaart op de juiste wijze erin,zoals getoond in de illustratie.
SD-kaart verwijderen Selecteer SD-kaart verwijderen in het
hoofdmenu en bevestig dan met de
rechter schermtoets ⌟. Er wordt een
bericht weergegeven wanneer het
veilig is om de SD-kaart te verwijde‐
ren.
Om de SD-kaart uit zijn sleuf te ver‐
wijderen, drukt u op de kaart en laat
hem vervolgens los. De kaart springt
iets uit de sleuf, waardoor deze kan worden verwijderd.
Gebruik alleen een SD-kaart die ge‐schikt is voor het systeem.
Informatie op het display
Menuscherm
Het menuscherm bevat het volgende: 1. Menunaam
2. Selectie van submenu's 3. Schuifbalk menupagina
Om het hoofdmenu te openen, drukt
u op de toets MENU.
Het menu kan meerdere schermpagi‐
na's bevatten. De schuifbalk geeft de
huidige positie aan.
Snelmenu
Het Snelmenu bevat een voorkeurs‐
selectie van enkele vaakgebruikte
menu-items (bijv. verberg kaart, an‐
nuleer route, meld flitslocatie enz.).
Om het snelmenu te openen, drukt u
op de toets in het midden van de af‐
standsbediening.
Kaartscherm
Navigatie63
selecteert u LIVE diensten uit het
hoofdmenu van het navigatiesys‐
teem.
Veiligheidswaarschuwingen
Deze dienst omvat mobiele flitsloca‐
ties in realtime, verkeersonveilige lo‐
caties en vaste flitslocaties.
De nieuwste updates van vaste flit‐
slocaties kunnen via
TomTom HOME™ worden gedown‐
load.
Deze dienst kan op elk willekeurig
moment via
Veiligheidswaarschuwingen in het
menu LIVE diensten worden geacti‐
veerd of gedeactiveerd.
HD Traffic™
Om alleen actuele, realtime verkeers‐ informatie te ontvangen en de beste
route naar uw bestemming te plan‐
nen, selecteert u HD Traffic1)
in het
menu LIVE diensten .Lokale zoekfunctie van Google™
Met deze dienst kunt u een trefwoord
gebruiken om een nuttige plaats snel
te vinden en deze als een bestem‐
ming in te stellen.
Het weer
De weersverwachtingsdienst geeft weerberichten voor maximaal
5 dagen voor uw huidige locatie en uw gekozen bestemming.
Afbeeldingsviewer
Het systeem kan worden gebruikt om afbeeldingen te bekijken. Selecteer
Viewer voor afbeeldingen in het
hoofdmenu; de afbeeldingscollectie
wordt geopend en er kan een afbeel‐
ding worden geselecteerd.
Om door de afbeeldingen in de dia‐
voorstellingsmodus te schuiven, se‐
lecteert u Diavoorstelling met de rech‐
ter schermtoets ⌟ en stelt u de secon‐
den-per-dia in wanneer daarom wordt gevraagd, met de richtingstoetsen.
Om de diavoorstelling op de handma‐
tige modus in te stellen, selecteert u
Handmatig door helemaal naar rechtsvan het display seconden-per-dia te
gaan en dan de richtingstoetsen te
gebruiken om handmatig door de af‐
beeldingen te schuiven. Start de dia‐
voorstelling door op de rechter
schermtoets ⌟ te drukken.
Afbeeldingen kunnen worden toege‐
voegd of verwijderd tijdens het bijwer‐
ken van het navigatiesysteem.
Compatibele afbeeldingsindelingen
zijn:
■ JPG: grijsschaal of RGB
■ BMP: 1-bits, 2 kleuren; 4-bits, 16 kleuren; 8-bits, 256 kleuren en
24-bits, 16,7 miljoen kleuren
Het navigatiesysteem instellen
Navigatievolume
Om het volume tijdens een gespro‐
ken aanwijzing te veranderen, draait
u de knop X of drukt u op < of ].
Of druk op de toets ! of # van de
bedieningselementen op de stuurko‐
lom om het volume te veranderen.1) De service HD Traffic heet Traffic als er geen abonnement geactiveerd is.
Navigatie65
Wegtypes: Selecteer voorkeuren
m.b.t. specifieke opbouw van de reis,
zoals onverharde wegen en veer‐
overtochten.Toon rijbaanbeelden
Bij het naderen van een belangrijke
afslag kan het systeem omschakelen naar een close-up van de afslag met
een richtingspijl en wegwijzers. U
kunt deze functie naar keuze uitscha‐
kelen.Zoom automatisch
Tijdens begeleiding zoomt het display geleidelijk in voor elke richtingsveran‐
dering. Indien gewenst, kan deze mo‐ dus worden uitgeschakeld.Toon NP op kaart
Om de nuttige plaatsen (NP's) te se‐
lecteren die op de kaart worden weer‐
gegeven.Beheer NP's
Nuttige plaatsen (NP's) of NP-cate‐
gorieën toevoegen, aanpassen of
verwijderen.Kies eenheden
Maateenheden: Selecteer Mijl of
Kilometer en selecteer vervolgens
OK met behulp van de schermtoets.
Klok : selecteer een van de 3 weerga‐
veopties voor de klok en selecteer
vervolgens OK met behulp van de tip‐
toets om naar de volgende stap te gaan.
Coördinaten : selecteer een van de 3
opties voor lengte en breedte en se‐
lecteer vervolgens OK met behulp
van de tiptoets om naar de volgende
stap te gaan.Tips weergeven/verbergen
Wanneer het navigatiesysteem wordt gebruikt, toont het systeem tips om de functies optimaal te kunnen gebrui‐
ken. Deze kunnen worden uitgescha‐
keld door Verberg tips te selecteren.
Om weer in te schakelen, selecteert u
Toon tips .Wijzig autosymbool
Verandert de stijl van het autosym‐
bool.2D-kaartinstellingen
De standaard kaartinstellingen tus‐ sen 2D en 3D wisselen.Kompas-voorkeuren
Wijzigt de oriëntatie van het kompas
op het kaartscherm.Statusbalk-voorkeuren
Voegt toe aan de lijst met opties die
op de statusbalk van de navigatie‐
kaart verschijnen.Voorkeuren naam
Voor het weergeven van straatnamen en huisnummers op de kaart.Gebruik dag/nachtkleuren
In de standaard automatische modus schakelt het systeem automatisch
tussen dag- en nachtmodus.
Wanneer de voorkeur wordt gegeven
aan de handmatige modus, kan de
automatische modus worden uitge‐
schakeld door Daglichtkleuren of
Nachtkleuren te selecteren.
Automatisch inschakelen kan op‐ nieuw worden geactiveerd met het
menu Wijzig helderheid .
Telefoon779Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn vei‐ ligheidsvoorschriften opgesteld
waarvan u zich op de hoogte moet stellen voordat u de telefoon ge‐
bruikt.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Telefoonbedieningselementen
De belangrijkste telefoonbedienings‐
elementen zijn de volgende:
Bedieningslementen op het infotain‐
mentsysteem of de stuurkolom:
■ Toets 6 of
■ Toets TEL: Opent het Telefoon-
menu.
Bedieningselementen alleen op de stuurkolom:
■ 7, 8 : Gesprek aannemen, gesprek
beëindigen/weigeren.
■ MODE/OK : Gesprek aannemen,
gesprek beëindigen/weigeren, een
handeling bevestigen.
■ 5 of w: Stemherkenning inschake‐
len/uitschakelen.
Sommige kenmerken van het hands‐
free-telefoonsysteem kunnen ook
worden bediend via stemherkenning
3 74.
Bediening van displayscherm R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Schermfuncties tonen
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop
OK .
■ Handelingen bevestigen: Druk op de draaiknop OK.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): druk op de
toets /.CD30 BT - Bediening van
displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop.
■ In het display naar links/rechts be‐ wegen: Druk op de toets ⊲ of ⊳.
■ Handelingen bevestigen (en alleen naar rechts bewegen in het dis‐
play): Druk op de draaiknop.
CD35 BT - Bediening van
displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de centrale
draaiknop.
■ Handelingen bevestigen: Druk op de centrale draaiknop.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): druk op de
toets /.
78Telefoon
Toetsenborden in het displaybedienen
R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Toetsenborden
op het display
Binnen het numerieke toetsenbord op
het displayscherm bewegen en te‐
kens erop invoeren: Draai de draai‐ knop OK en druk deze in.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken ←.
Druk op de toets / om niet meer met
het toetsenbord te werken en terug
naar het vorige scherm te gaan.
CD30 BT- Toetsenborden op het
display bedienen
Binnen zowel het alfabetische en het
numerieke toetsenbord op het dis‐
playscherm bewegen en tekens erop
invoeren: Draai de draaiknop en druk
hem in.
Druk op de toets ⊲ of ⊳ om tussen het
toetsenbordgebied en het bewerk/be‐
vestiggebied (d.w.z. Opslaan,Afbreken en de keuzeschakelaar
voor het type toetsenbord) te bewe‐
gen.
De toetsenbordkeuzeschakelaar
schakelt tussen toetsenbordtypes,
bijv. kleine/grote letters met/zonder
klinkers met accent.
Invoer kan tijdens het invoeren via
een displayoptie of met het toetsen‐
bordteken ← worden gecorrigeerd.
Nadat dit klaar is, kunt u invoer op‐ slaan door Opslaan te selecteren of
selecteer Afbreken om het toetsen‐
bord niet meer te gebruiken en terug te keren naar het vorige scherm.
CD35 BT- Toetsenborden op het
display bedienen
Binnen zowel het alfabetische en het
numerieke toetsenbord op het dis‐
playscherm bewegen en tekens erop
invoeren: Draai aan de centrale draai‐ knop en druk deze in.
Ingevoerde gegevens kunnen wor‐
den gecorrigeerd met het toetsen‐
bordteken ←.Druk op de toets / om niet meer met
het toetsenbord te werken en terug
naar het vorige scherm te gaan.
Verbinding
Een mobiele telefoon moet op het
handsfree-telefoonsysteem zijn aan‐
gesloten om de functies ervan te re‐
gelen via het infotainmentsysteem.
Er kan geen telefoon op het systeem
zijn aangesloten tenzij deze eerst ge‐
koppeld is. Raadpleeg het gedeelte
Bluetooth-verbinding (3 81) voor
het koppelen van een mobiele tele‐
foon aan het handsfree-telefoonsys‐
teem via Bluetooth.
Bij ingeschakeld contact zoekt het
handsfree-telefoonsysteem naar ge‐
koppelde telefoons in de omgeving.
Bluetooth moet geactiveerd zijn op de
mobiele telefoon; anders herkent het
handsfree-telefoonsysteem de tele‐
foon niet. Het zoeken gaat door tot
een gekoppelde telefoon is gevon‐
den. Een displaybericht geeft aan dat
de telefoon is aangesloten.