Inleiding19
Bedieningselementen op
stuurkolom - Type A1 AUDIO/SOURCE -
Audiobron wijzigen ................21
2 6TEL - Telefoonmenu ..........76
NAVI - Navigatiemenu ..........59
3 ! - Volume verhogen ............ 21
4 @ - Stilte/Stilte opheffen ........21
5 78 - Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ..........85
6 # - Volume verlagen .............21
7 5 - Stemherkenning ..............74
8 OK - Handelingen
bevestigen ............................. 30
Draaien: Omhoog/omlaag
bewegen in
displaymenu's, volgende/
vorige radiovoorkeuren
selecteren/
radiofrequentie/
audionummer ....................... 31
9 _ / 6 - Binnen de
displaytekst naar links/
rechts bewegen, over het
displayscherm bewegen .......40Bedieningselementen op
stuurkolom - Type B
20Inleiding
1 RADIO/CD - Audiobron
wijzigen ................................. 30
MEDIA - Audiobron
wijzigen ................................. 30
2 ! - Volume verhogen ............ 21
3 @ - Stilte/Stilte opheffen ........21
4 # - Volume verlagen .............21
5 Kort indrukken:
Radiobron/
frequentiebereik wijzigen ......30
Lang indrukken: Zenders
automatisch opslaan .............34
6 Draaien: Radiofrequentie
wijzigen ................................. 31
Kort indrukken:
Audionummer selecteren
(cd-spelermodus) ..................40
Lang indrukken: Een
audionummer snel vooruit/
achteruit (cd-spelermodus) ...40Bedieningselementen op
stuurkolom - Type C1 SOURCE/AUDIO -
Audiobron wijzigen ................21
2 78 ........................................ 76
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ..........85
@ - Stilte/Stilte opheffen ........21
3 5 - Stemherkenning
activeren ............................... 74
4 ! - Volume verhogen,
stilte/stilte opheffen ...............21
5 # - Volume verlagen,
stilte/stilte opheffen ...............21
6 MODE/OK - Handelingen
bevestigen, audiomodus
wijzigen ................................. 30
Telefoongesprek
aannemen/beëindigen ..........85
7 Draaien: Displaymenu-
opties oproepen,
volgende/vorige
radiovoorkeur/
radiofrequentie/
audionummer ....................... 30
Inleiding21Antidiefstalfunctie
Een elektronisch beveiligingssys‐
teem is inbegrepen om diefstal te ont‐ moedigen. Het infotainmentsysteem
werkt alleen in uw auto en is daarom voor een dief waardeloos.
De beveiligingscode (apart geleverd)
moet worden ingevoerd bij het eerste
gebruik van het systeem en na lange
onderbrekingen van de voeding.
Beveiligingscode invoeren
Wanneer het Infotainmentsysteem
voor het eerst wordt ingeschakeld,
verschijnt het bericht Radiocode en
dan 0000 op het displayscherm.
Om het eerste cijfer van de beveili‐
gingscode in te voeren, drukt u her‐
haalde malen op de cijfertoets 1 op de
eenheid totdat het gewenste nummer wordt weergegeven. Voer op de‐
zelfde manier het tweede, derde en
vierde cijfer in met de toetsen 2, 3
en 4.
Wanneer de volledige code wordt
weergegeven, houdt u de toets 6 in‐
gedrukt tot er een akoestisch signaalklinkt. Het systeem is ontgrendeld
wanneer de correcte code is inge‐
voerd.
Verkeerde code ingevoerd
Wanneer een verkeerde code is in‐
gevoerd, wordt Codefout en dan
Wacht 100 weergegeven.
Wacht totdat het aftellen is afgelopen
en voer dan de juiste code in. Elke
keer dat de code verkeerd wordt in‐ gevoerd, wordt de afteltijd verdub‐
beld.
Geografisch gebied veranderen
Wanneer de beveiligingscode wordt
ingevoerd, kan u gevraagd worden
om een geografisch gebied te kiezen,
bijv.:
■ Europa
■ Azië
■ Arabië
■ Amerika
Schakel het infotainmentsysteem uit
en druk tegelijk op de toets 1 en 5 en
de draaiknop m. Druk vervolgens op
de toets _ of 6 totdat het gewenstegebied op het displayscherm wordt
gemarkeerd en stel het in met toets
6 .
Gebruik Bedieningselementen van
infotainment
Het infotainmentsysteem wordt via
toetsen, draaiknoppen en displayme‐
nu's bediend.
Invoer kan plaatsvinden via: ■ de centrale bedieningseenheid in het instrumentenpaneel 3 7 of
■ de bedieningselementen op de stuurkolom 3 7
■ het stemherkenningssysteem (in‐ dien beschikbaar) 3 74
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen
Schakel het Infotainmentsysteem
met de toets X in.
De eerder gebruikte audiobron is ac‐ tief.
22Inleiding
Schakel het Infotainmentsysteem uit
door de knop X in te drukken (of in‐
gedrukt te houden).
Automatisch uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het in‐ fotainmentsysteem automatisch
korte tijd na de invoer van de laatste gebruiker uitgeschakeld, als het info‐
tainmentsysteem met de toets X in‐
geschakeld wordt. Afhankelijk van het
aanwezige type kan dit na onegveer
5 minuten gebeuren.
R16 BT / CD16 BT / CD18 BT:
20 minuten. Door opnieuw indrukken
van de knop X blijft het Infotainment‐
systeem nog eens 20 minuten actief.
Volume instellen Draai de draaiknop X of druk op de
toets < of ].
CD35 BT: Volumedraaiknop draaien.
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op de toets ! of #.Opgeslagen volume
Wanneer het infotainmentsysteem wordt uigeschakeld, wordt het huidige
volume opgeslagen.
CD30 BT: als het volume meer dan
15 is wanneer het uitgeschakeld
werd, wordt het automatisch verlaagd tot 15 wanneer het weer ingescha‐
keld wordt.
Snelheidsafhankelijk volume
Wanneer snelheidsafhankelijk vo‐
lume ( 3 29) wordt geactiveerd,
wordt het volume automatisch aan‐
gepast om weg- en windlawaai te
compenseren.
Mute
Druk voor het ondedrukken van de
huidige audiobron kort op de
knop X 1)
.
CD35 BT: Volumedraaiknop kort in‐
drukken.
R16 BT / CD16 BT / CD18 BT: Volu‐
medraaiknop kort indrukken.Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op de toets @ of 8 of
druk tegelijkertijd op ! en #.
Geluidsonderdrukking uitschakelen Schakel de geluidsonderdrukking uit
door weer op de toets X te drukken
(of eraan te draaien).
CD35 BT: Volumedraaiknop weer in‐
drukken.
Eventueel (met de knoppen op de
stuurkolom): druk weer op de toets
@ of druk weer tegelijkertijd op !
en #.
Bediening van displayscherm R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT / CD18 BT
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop
OK .
■ Handelingen bevestigen: Druk op de draaiknop OK.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): druk op de
toets /.1)
Niet bij R16 BT, CD16 BT, CD18 BT en CD30.
Inleiding23
CD30 BT■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop.
■ In het display naar links/rechts be‐ wegen: Druk op de toets ⊲ of ⊳.
■ Handelingen bevestigen (en alleen naar rechts bewegen in het dis‐
play): Druk op de draaiknop.
CD35 BT ■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de centrale
draaiknop.
■ Handelingen bevestigen: Druk op de centrale draaiknop.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): druk op de
toets /.
Systeeminstellingen
R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT / CD18 BT -
Systeeminstellingen
Druk op de toets SETUP en ga naar
het instellingenmenu door de draai‐
knop OK te draaien en in te drukken.Wanneer systeeminstellingen zijn
veranderd, drukt u op SETUP om het
menu af te sluiten en de veranderin‐ gen op te slaan. Na een vertraging
slaat het systeem ook automatisch op
en sluit af.
Systeemtaal wijzigen
Verander de taal van het display door
naar het menu Taal te gaan. Selec‐
teer een taal uit de lijst door door de
knop OK te draaien en in te drukken.
Standaard systeeminstellingen
herstellen
Om de standaardwaarden van de
systeeminstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
de knop OK te draaien en in te druk‐
ken. Bevestig de wijziging door na de
vraag weer op de knop OK te druk‐
ken.
CD30 BT - Systeeminstellingen
Druk op de toets 0 en selecteer het
Systeeminstellingen -menu.
Wanneer systeeminstellingen zijn veranderd, drukt u op 0 om het menu
af te sluiten en de veranderingen opte slaan. Na een vertraging slaat het
systeem ook automatisch op en sluit
af.
Klok instellen
Om de tijd in te stellen, opent u het
Klok -menu. Druk op de toets ⊲ of ⊳
om de menu-items van de tijd te se‐
lecteren en draai vervolgens aan de
draaiknop om de tijd in te stellen. Druk op de toets ⊲ of ⊳ om de minuten te
selecteren en draai de draaiknop ver‐
volgens om de tijd bij te stellen.
Systeemtaal wijzigen
Wijzig de taal van de tekst en de
stemherkenning door het Taal-menu
te openen. Selecteer een taal uit de
lijst. De functies van stemherkenning
en telefoon zijn niet beschikbaar wan‐ neer de taal wordt gewijzigd.
Standaard systeeminstellingen
herstellen
Om de standaardwaarden van de
systeeminstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
24Inleiding
de draaiknop te draaien en in te druk‐ken. Bevestig de wijziging met de dis‐
playoptie wanneer daarom wordt
gevraagd.
CD35 BT - Systeeminstellingen
Druk op de toets SETUP / TEXT om
het instellingenmenu te openen.
Wanneer systeeminstellingen zijn
veranderd, drukt u op
SETUP / TEXT om het menu af te
sluiten en de veranderingen op te
slaan. Na een vertraging slaat het
systeem ook automatisch op en sluit
af.
Klok instellen
Om de tijd in te stellen, opent u het
Klok -menu. Draai aan de centrale
draaiknop om de Uren te verstellen
en druk op de knop om te bevestigen. Draai aan de knop om de Minuten te
verstellen en druk erop om te beves‐ tigen.Systeemtaal wijzigen
Verander de taal van het display door
naar het menu Taal te gaan. Draai
aan de centrale draaiknop om één
van de 9 talen uit de lijst te selecteren en druk op de knop om te bevestigen.
Standaard systeeminstellingen
herstellen
Om de standaardwaarden van de
systeeminstellingen te herstellen, se‐
lecteert u Fabrieksinstellingen door
de centrale draaiknop te draaien en in
te drukken. Bevestig de wijziging door
na de vraag weer op de knop te druk‐ ken.
Bedieningsstanden
Radio
Audiobron in radio veranderen: Druk
op de toets RADIO, RADIO/CD of
AUDIO/SOURCE .
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 30.Audiospelers
Audiobron wijzigen in CD, USB , AUX ,
Bluetooth of iPod (indien van toepas‐
sing): druk op de toets MEDIA,
RADIO/CD of AUDIO/SOURCE .R15 BT / R16 BT
Gedetailleerde beschrijving van:
■ AUX-ingangsfuncties 3 44
■ USB-poortfuncties 3 46
■ Werking van streaming audio via Bluetooth 3 49CD15 BT / CD 16 BT / CD18 BT
Gedetailleerde beschrijving van:
■ CD-spelerfuncties 3 40
■ AUX-ingangsfuncties 3 44
■ USB-poortfuncties 3 46
■ Werking van streaming audio via Bluetooth 3 49CD30 BT
Gedetailleerde beschrijving van:
■ CD-spelerfuncties 3 40
■ AUX-ingangsfuncties 3 44
Inleiding25
■ USB-poortfuncties 3 46
■ Werking van streaming audio via Bluetooth 3 49CD35 BT
Gedetailleerde beschrijving van:
■ CD-spelerfuncties 3 40
■ AUX-ingangsfuncties 3 44
■ USB-poortfuncties 3 46
■ Werking van streaming audio via Bluetooth 3 49
Navigatiesysteem
CD30 BT, CD35 BT
Gedetailleerde beschrijving van het
navigatie-systeem 3 56.
Telefoon
R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT / CD18 BT - Telefoon
Het Telefoon -menu openen: Druk op
de toets 6 of TEL .
Telefooninstellingenmenu openen:
Druk op de toets TEL en selecteer
Telefooninstellingen .CD30 BT - Telefoon
Het Telefoon -menu openen: Druk op
de toets 6 of TEL.Telefooninstellingenmenu openen:
Druk op de toets 0 en selecteer Te‐
lefooninstellingen .CD35 BT - Telefoon
Het Telefoon -menu openen: Druk op
de toets 6 of TEL.
Telefooninstellingenmenu openen:
Druk op de toets SETUP / TEXT en
selecteer Telefooninstellingen .
Gebruik de displayopties in deze me‐
nu's om mobiele telefoons te verbin‐
den, telefoongesprekken te voeren,
contactlijsten aan te maken en di‐
verse instellingen in te stellen.
Gedetailleerde beschrijving van de
functies van het handsfree-telefoon‐
systeemfuncties 3 76.
Geluidsinstellingen
R15 BT / CD15 BT -
Geluidsinstellingen In het audio-instellingenmenu kunnen
de toonkarakteristieken worden inge‐
steld.
Druk op de toets SETUP om het in‐
stellingenmenu te openen.
Selecteer Audio-instellingen en draai
aan de draaiknop OK totdat de ge‐
wenste instelling wordt geselecteerd
uit:
■ BASS (lage tonen)
■ TREBLE (hoge tonen)
■ FADER (balans voor/achter)
■ BALANCE (balans links/rechts)
Het display toont het type instelling
aan, gevolgd door de instellings‐
waarde.
Selecteer de gewenste waarde door aan de draaiknop OK te draaien en
druk op de knop om de selecties te
bevestigen.
Om het audio-instellingenmenu af te
sluiten, drukt u op de toets /.
Let op
Als er geen activiteit is, sluit het sys‐
teem het menu voor de audio-instel‐ lingen automatisch af.
Lage en hoge tonen instellen
Selecteer Bass of Treble .
26Inleiding
Selecteer de gewenste waarde door
aan de draaiknop OK te draaien en
druk op de knop om de instelling te
bevestigen.
Volumeverdeling rechts - links
instellen
Selecteer Balans.
Selecteer de gewenste waarde door
aan de draaiknop OK te draaien en
druk op de knop om de instelling te bevestigen.
Volumeverdeling voor - achter
instellen
Selecteer Fader.
Selecteer de gewenste waarde door aan de draaiknop OK te draaien en
druk op de knop om de instelling te
bevestigen.
CD30 BT - GeluidsinstellingenIn het audio-instellingenmenu kunnen
de toonkarakteristieken worden inge‐
steld.
Om in het menu te bewegen en de di‐ verse titels te selecteren, draait u de
draaiknop om omhoog/omlaag te be‐
wegen en drukt u op de toets ⊲ of ⊳om naar links/rechts te bewegen. Of
druk op de draaiknop om alleen naar
rechts te bewegen.
Druk op de toets 0 om het instellin‐
genmenu te openen.
Selecteer Audio-instellingen en ge‐
bruik ⊲ of ⊳ en/of de draaiknop tot de
gewenste instelling is geselecteerd.
Het display toont het type instelling
aan, gevolgd door de instellings‐
waarde.
Een waarde van 0 betekent dat de
functie gedeactiveerd is.
Om het instellingenmenu af te sluiten,
drukt u op 0.
Let op
Als er geen activiteit is, sluit het sys‐ teem het menu voor de audio-instel‐lingen automatisch af.
Geluid voor een muziekstijl
optimaliseren
Selecteer het Klankinstellingen -
menu.Draai de draaiknop om een keuze te
maken uit:
■ Spraak
■ Klassiek
■ Jazz
■ Neutraal
■ Pop
■ Rock
De getoonde opties bieden voor de desbetreffende muziekstijl geoptima‐
liseerde instellingen voor de lage,
midden en hoge tonen.
Stel de muziekstijl in door de draai‐
knop te draaien.
Lage en hoge tonen instellen
Selecteer het Klankinstellingen -
menu.
Draai de draaiknop om Bass/treble te
selecteren.
Druk op ⊲ of ⊳ om Bass of Treble te
openen.
Stel de gewenste waarde in voor de
geselecteerde optie door de draai‐ knop te draaien.