Page 65 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-9
6
DAU18781
Stroomlijnpanelen verwijderen
en aanbrengen Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
stroomlijnpanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf steeds door wanneer
u een stroomlijnpaneel moet verwijderen of
aanbrengen.
DAU47252
Stroomlijnpanelen A en B
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder de snelsluitschroeven en dedrukclips en haal dan het stroomlijnpa-
neel los. 2. Maak de kabelstekker van de richtin-
gaanwijzer los.
Aanbrengen van een stroomlijnpaneel
1. Sluit de kabelstekker van de richtin- gaanwijzer aan.
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel C
1
2
1. Stroomlijnpaneel B
2. Stroomlijnpaneel D
1. Snelsluitschroef
2
1
1
1
1. Stroomlijnpaneel A
2. Stroomlijnpaneel B
3. Drukclip
1. Kabelboomstekker richtingaanwijzer23
1
3
1
U1KBD1D0.book Page 9 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 66 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-10
6
2. Steek de uitsteeksels van het stroom-lijnpaneel in de gleuven, zie de afbeel-
ding.
3. Breng de drukclips en de snelsluit- schroeven aan.
DAU47243
Stroomlijnpanelen C en D
Verwijderen van een stroomlijnpaneel1. Verwijder stroomlijnpaneel A (bij het
verwijderen van stroomlijnpaneel C) of
stroomlijnpaneel B (bij het verwijderen
van stroomlijnpaneel D). (Zie pagina
6-9.)
2. Verwijder de snelsluitschroeven.
3. Schuif het stroomlijnpaneel naar voren
om het uitsteeksel uit de gleuf te haken
en neem het paneel daarna weg. Aanbrengen van een stroomlijnpaneel
1. Steek het uitsteeksel in de gleuf en
schuif het stroomlijnpaneel naar ach-
teren.
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
2
1
1
2
1. Stroomlijnpaneel C
2. Snelsluitschroef
22
2 2
1
1. Sleuf
2. Uitsteeksel
1. Stroomlijnpaneel C
2. Sleuf
3. Uitsteeksel
1
2
23
1
U1KBD1D0.book Page 10 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 67 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-11
6
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-spronkelijke positie en breng dan de
snelsluitschroeven aan.
3. Stroomlijnpaneel aanbrengen A of B.
DAU19652
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door verhit-
ting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. De conditie van de bougies kan daar-
naast veel duidelijk maken over de conditie
van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bougies
in de motor horen dezelfde verkleuring te
hebben. Wanneer een bougie een heel an-
dere kleur vertoont, werkt de motor mogelijk
niet naar behoren. Probeer dergelijke pro-
blemen niet zelf vast te stellen. Laat in
plaats daarvan uw machine nakijken door
een Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt. Voordat een bougie wordt aangebracht
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng indien
nodig de elektrodenafstand op specificatie.
Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKINGAls geen momentsleutel beschikbaar is,
wordt de bougie correct vastgezet door
handvast te zetten en dan nog 1/4–1/2 slag
1. Stroomlijnpaneel D
2. Sleuf
3. Uitsteeksel
3
1
2
Voorgeschreven bougie: NGK/LMAR9E-J
1. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:0.6–0.7 mm (0.024–0.028 in)
Aanhaalmoment: Bougie: 13 Nm (1.3 m·kgf, 9.4 ft·lbf)
1
1
U1KBD1D0.book Page 11 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 68 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-12
6
verder te draaien. De bougie moet echter zo
snel mogelijk naar het juiste aanhaalmo-
ment worden aangedraaid.LET OP
DCA10840
Gebruik geen gereedschap om de bou-
giedop te verwijderen of aan te brengen,
om de bobinekabel niet te beschadigen.
De bougiedop is mogelijk lastig te ver-
wijderen omdat de rubber afdichting aan
het uiteinde stevig vastzit. Haal de bou-
giedop los door hem heen en weer te
draaien en tegelijkertijd los te trekken;
breng de bougiedop aan door heen en
weer te draaien en tegelijkertijd aan te
drukken.
DAU47281
Motorolie en oliefilterpatroon Vóór iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop. Wanneer
de machine iets schuin staat, kan het
niveau al foutief worden afgelezen.
2. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechts onder
in het carter.OPMERKINGHet motorolieniveau moet tussen de merk-
strepen voor minimum- en maximumniveau
staan.
4. Als de motorolie bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, vul dan voldoende olie, van de
aanbevolen soort, bij tot het correcte
niveau.
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon) 1. Verwijder de stroomlijnpanelen C en D. (Zie pagina 6-9.)
2. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten warmdraaien en zet hem dan af.
3. Zet een olieopvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.1. Kijkglas olieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
4. Olievuldop
2
4
1 3
U1KBD1D0.book Page 12 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 69 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
4. Verwijder de olievuldop en de olieaf-tapplug met de pakking om de olie uit
het carter te laten stromen.OPMERKINGSla de stappen 5–7 over als de oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen.5. Verwijder de oliefilterpatroon met eenoliefiltersleutel.
OPMERKINGDe Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren.6. Smeer een dun laagje schone motoro-lie op de O-ring van de nieuwe oliefil-
terpatroon.
OPMERKINGZorg dat de o-ring correct aanligt.7. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon meteen oliefiltersleutel en zet hem dan
met een momentsleutel vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
1. Olieaftapplug
2. Pakking
12
1. Oliefilterpatroon
2. Oliefiltersleutel
1 2
1. O-ring
1. Momentsleutel
1
U1KBD1D0.book Page 13 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 70 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
8. Monteer de olieaftapplug met eennieuwe pakking en zet de plug vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment.
9. Vul bij met de voorgeschreven hoe- veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.OPMERKINGVeeg enige gemorste olie af nadat de motor
en het uitlaatsysteem zijn afgekoeld.
LET OP
DCA11620
●
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
●
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
10. Start de motor, laat deze een paar mi- nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKINGNadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is.
LET OP
DCA10401
Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat het voertuig controleren
door een Yamaha dealer, zelfs als het
olieniveau in orde is.11. Zet de motor af en wacht een paar mi-
nuten tot de olie tot rust is gekomen.
Controleer dan het olieniveau en corri-
geer indien nodig.
12. Breng de stroomlijnpanelen aan.
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1.7 m·kgf, 12 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Olieaftapplug:43 Nm (4.3 m·kgf, 31 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie: Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid: Zonder vervanging van oliefilterpa-
troon:3.73 L (3.94 US qt, 3.28 Imp.qt)
Met vervanging van oliefilterpatroon:
3.93 L (4.15 US qt, 3.46 Imp.qt)
U1KBD1D0.book Page 14 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 71 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
DAU20070
Koelvloeistof Voor iedere rit moet het koelvloeistofniveau
worden gecontroleerd. Ook moet de koel-
vloeistof worden ververst volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU38173
Controleren van het koelvloeistofniveau1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en houd deze rechtop.OPMERKING●
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
●
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistofni-
veau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Controleer het koelvloeistofniveau inhet reservoir.OPMERKINGHet koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan.
3. Als de koelvloeistof bij of beneden de
merkstreep voor minimumniveau
staat, verwijder dan het deksel van het
koelvloeistofreservoir door de bouten
los te halen, open de reservoirdop en
vul koelvloeistof bij tot de merkstreep
voor maximumniveau.
WAARSCHUWING! Verwijder alleen de dop van het koelvloeistofreser-
voir. Probeer nooit om de radiator-
vuldop te verwijderen als de motor
koud is.
[DWA15161]
LET OP: Als er geen
koelvloeistof aanwezig is, gebruik
dan in plaats daarvan gedistilleerd
water of onthard leidingwater. Ge-
bruik geen hard water of zout water,
dit is schadelijk voor de motor. Als
er in plaats van koelvloeistof water is gebruikt, vervang dit dan zo snel
mogelijk door koelvloeistof, anders
is het systeem niet beschermd te-
gen vorst en corrosie. Als er water
aan de koelvloeistof is toegevoegd,
laat dan een Yamaha dealer zo snel
mogelijk het antivriesgehalte van
de koelvloeistof controleren om te
voorkomen dat de effectiviteit van
de koelvloeistof afneemt.
[DCA10472]
1. Koelvloeistofreservoir
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1
3 2
1. Kap koelvloeistofreservoir
2. Bout
1
2
U1KBD1D0.book Page 15 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 72 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
4. Sluit de reservoirdop en breng dan hetdeksel van het koelvloeistofreservoir
aan door de bouten te monteren.
DAU47303
Om de koelvloeistof te verversen1. Zet de machine op een vlakke onder- grond en laat het motorblok indien no-
dig afkoelen.
2. Verwijder de stroomlijnpanelen B en C. (Zie pagina 6-9.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen. 4. Verwijder de radiatorvuldop.
WAARSCHUWING! Probeer nooit
om de radiatorvuldop te verwijde-
ren als de motor warm is.
[DWA10381]
5. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-stof en de pakking om het koelsys-
teem af te tappen. 6. Verwijder de kap van het koelvloei-
stofreservoir door de bouten te verwij-
deren en de verwijder vervolgens de
dop van het koelvloeistofreservoir.
1. Dop koelvloeistofreservoirInhoud koelvloeistofreservoir (tot
aan de merkstreep voor maximum-
niveau):0.25 L (0.26 US qt, 0.22 Imp.qt)
1
1. Radiatorvuldop
1. Aftapplug koelvloeistof
2. Pakking
1
12
1. Kap koelvloeistofreservoir
2. Bout
1. Dop koelvloeistofreservoir
1
2
1
U1KBD1D0.book Page 16 Friday, July 6, 2012 1:58 PM