BESCHRIJVING
2-3
2
DAU10430
Bedieningen en instrumenten
12 3 6
5789
4
1. Koppelingshendel (pagina 3-18)
2. Schakelaargroep linkerstuurzijde (pagina 3-17)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 3-2)
4. Multifunctionele meter (pagina 3-8)
5. Schakelaar alarmverlichting (pagina 3-18)
6. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 6-24)
7. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 3-17)
8. Gasgreep (pagina 6-18)9. Remhendel (pagina 3-19)
U1KBD1D0.book Page 3 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.OPMERKINGDe koplampen gaan automatisch branden
als de motor wordt gestart en blijven aan
totdat de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
zelfs als de motor afslaat.
DAU10661
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10061
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-
val.
DAU10684
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”. Houd de
sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit. Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU10941
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richtin-
gaanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Drukken.
2. Draaien.12
U1KBD1D0.book Page 3 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU1234B
Stuurschakelaars LinksRechts
Schakelaar alarmverlichting
DAU12380
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU51841
Schakelaar tractieregeling “TCS”
De schakelaar wordt gebruikt om de tractie-
regelingmodi te selecteren.
Zie “Tractieregeling” op pagina 3-20 voor
meer informatie.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Schakelaar tractieregeling “TCS”
53421
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Startknop “ ”
1. Schakelaar alarmverlichting “ ”
213
1
U1KBD1D0.book Page 17 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
DAU12660
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU47494
Rijmodusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15340
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.Met deze schakelaar wijzigt u de rijmodus
naar “STD”, “A” of “B” in de onderstaande
volgorde:
STD → A → B → STD
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus. (Zie pagina
3-1 voor uitleg over de afzonderlijke rijmo-
di.)OPMERKING●
De modus is standaard ingesteld op
“STD”. De “STD” modus keert terug
wanneer u de sleutel naar “OFF”
draait.
●
De geselecteerde modus wordt ge-
toond in de rijmodusweergave. (Zie
pagina 3-13.)
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-33.)1. Koppelingshendel
U1KBD1D0.book Page 18 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
INDEX
AAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-27
Accu...................................................... 6-32
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-30
Achterlicht/remlichtunit ......................... 6-36
Achteruitkijkspiegels ............................. 3-28BBagageriembevestiging ........................ 3-32
Banden ................................................. 6-19
Bougies, controleren............................. 6-11
Brandstof .............................................. 3-23
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-17
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-4
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampje schakelmoment ............. 3-7
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkeersysteem .... 3-7
Controlelampje tractieregeling ................ 3-7DDimlichtschakelaar ............................... 3-17
D-mode (rijmodus) .................................. 3-1GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren ............................................... 6-28
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen........................................... 6-37
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen........................................... 6-36
HHelmbevestiging.................................... 3-26IIdentificatienummers ............................... 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............. 6-28
Klepspeling............................................ 6-19
Koelvloeistof .......................................... 6-15
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-34
Koppelingshendel.................................. 3-18
Koppelingshendel, vrije slag afstellen............................................... 6-22LLichtsignaalschakelaar .......................... 3-17
Luchtfilterelement .................................. 6-18MMatkleur, let op........................................ 7-1
Modelinformatiesticker ............................ 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................. 6-12
Multifunctionele meter ............................. 3-8NNoodstopschakelaar ............................. 3-18OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets ........... 6-38
Opbergcompartiment ............................ 3-27PParkeerlicht ........................................... 6-37
Parkeren..................................................5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Positie van bestuurdersvoetsteunen, afstellen............................................... 3-27
Problemen oplossen .............................6-38
RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren........................ 6-29
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren........................................... 6-28
Remhendel ........................................... 3-19
Remlichtschakelaars............................. 6-23
Rempedaal ........................................... 3-19
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-24
Remvloeistof, verversen ....................... 6-25
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-17SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-18
Schakelaar tractieregeling .................... 3-17
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-19
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-30
Smering en onderhoud, periodiek........... 6-5
Spanning aandrijfketting ....................... 6-26
Specificaties............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop .............................................. 3-18
Startspersysteem .................................. 3-33
Stationair toerental, controleren............ 6-18
Storingzoekschema’s............................ 6-39
Stroomlijnpanelen, verwijderen en aanbrengen .......................................... 6-9
Stuurschakelaars .................................. 3-17
Stuursysteem, controleren .................... 6-31TTankbeluchtingsslang en overloopslang ..................................... 3-24
U1KBD1D0.book Page 1 Friday, July 6, 2012 1:58 PM