FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-14 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesys-
teem.)
DAU51812
Multifunctionele meter
WAARSCHUWING
DWA12422
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.
De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:●
een snelheidsmeter
●
een toerenteller
●
een kilometerteller
●
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
●
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
●
een stopwatch
●
een klok
●
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
●
een weergave luchtaanzuigtempera-
tuur
●
een aanduiding voor de ingeschakelde
versnelling
●
een rijmodusweergave (die de gese-
lecteerde rijmodus aangeeft)
●
een weergave voor het brandstofver-
bruik (functies voor huidig en gemid-
deld verbruik)
●
een modusweergave voor de tractiere-
geling (die de geselecteerde modus
van de tractieregeling aangeeft)
1. “RESET”-toets
2. “SELECT”-toets
3. Toerenteller
4. Controlelampje schakelmoment
5. Modusweergave tractieregeling
6. Koelvloeistoftemperatuurdisplay/inlaatlucht-
temperatuurdisplay
7. Rijmodusweergave
8. Snelheidsmeter
9. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofvoor- raad/weergave huidig brandstofver-
bruik/weergave gemiddeld brandstofverbruik
10.Klok/stopwatch
11.Aanduiding ingeschakelde versnelling2
1 3
4
5
6
7
8
9
10
11
U1KBD1D0.book Page 8 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
●
een voorziening voor zelfdiagnose
●
een instelfunctie voor de displayhel-
derheid en het controlelampje scha-
kelmoment
OPMERKING●
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de toetsen “SE-
LECT” en “RESET” gebruikt. Dat hoeft
echter niet als u de displayhelderheid
en het controlelampje van het schakel-
moment wilt instellen.
●
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller/verbruiks-
meter houdt u de toets “SELECT” min-
stens 1 seconde ingedrukt.
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 13750 tpm en hoger
Klok en stopwatch
Om de klok op tijd te zetten1. Houd de “SELECT”-toets en de “RES-ET”-toets tegelijkertijd minstens twee
seconden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knippe-
ren, drukt u op de “RESET”-toets om
de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets en de mi-
nutenaanduiding begint te knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de mi- nuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat deze dan los om de klok te starten.
Om de stopwatch weer te gevenOm de weergave te wijzigen naar de stop-
watchmodus drukt u de “SELECT”-toets en
de “RESET”-toets tegelijkertijd in. Druk om
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
2
1
1. Klok/stopwatch
1
U1KBD1D0.book Page 9 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
weer terug te keren naar de klokmodus de
“SELECT”-toets en de “RESET”-toets tege-
lijkertijd in; dit is echter niet mogelijk terwijl
de stopwatch telt.
Normale tijdmeting1. Druk op de “RESET”-toets om de stop-watch te starten.
2. Druk op de “SELECT”-toets om de
stopwatch te stoppen.
3. Druk nogmaals op de toets “SELECT” om de stopwatch op nul terug te stel-
len.
Tussentijdmeting1. Druk op de “RESET”-toets om de stop- watch te starten.
2. Druk op de startknop “ ” of de “RES- ET”-toets om tussentijden te meten.
Tussentijden worden vijf seconden
lang in de kilometertellerweergave ge-
toond.
3. Druk op de startknop “ ” of de “RES- ET”-toets om de laatste tussentijd
weer te geven of op de “SELECT”-
toets om de stopwatch stop te zetten
en de laatste tussentijd weer te geven. Tussentijdgeheugen
Het tussentijdgeheugen kan maximaal 20
vastgelegde tussentijden bewaren. De tus-
sentijden kunnen in omgekeerde chronolo-
gische volgorde of in volgorde van snelheid
worden weergegeven.
1. Houd de “SELECT”-toets minstens een seconde lang ingedrukt om de
omgekeerde chronologische volgorde
te selecteren; “L-20” verschijnt op de
stopwatch. Druk de “SELECT”-toets
opnieuw in om de volgorde van snel-
heid te selecteren; “F-20” verschijnt op
de stopwatch.
OPMERKING●
Weergave in omgekeerde chronologi-
sche volgorde: De tussentijden wor-
den weergegeven van de laatste naar
de vroegste (bijv. L1, L2, L3, L4).
●
Weergave in de volgorde van snel-
heid: De tussentijden worden weerge-
geven van de snelste naar de
langzaamste (bijv. F1, F2, F3, F4).
2. Druk op de “RESET”-toets. Afhankelijk
van de geselecteerde tussentijdmodus
wordt “L1” of “F1” getoond op de weer-
gave van de koelvloeistoftemperatuur
of luchtaanzuigtemperatuur, en wordt
de bijbehorende opgeslagen tussen-
tijd weergegeven op de stopwatch.
3. Druk op de “SELECT”-toets om in op- lopende volgorde door de weergege-
ven tussentijden te lopen (bijv. 1, 2, 3,
4), en op de “RESET”-toets om in aflo-
pende volgorde door de weergegeven
tussentijden te lopen (bijv. 20, 19, 18,
17).OPMERKING●
Houd om te wisselen tussen de weer-
gave in omgekeerde chronologische
volgorde en de weergave in volgorde
van snelheid de “SELECT”-toets min-
stens een seconde lang ingedrukt om
1. Koelvloeistoftemperatuurdisplay/inlaatlucht-temperatuurdisplay
2. Stopwatch
21
U1KBD1D0.book Page 10 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU1234B
Stuurschakelaars LinksRechts
Schakelaar alarmverlichting
DAU12380
Lichtsignaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU51841
Schakelaar tractieregeling “TCS”
De schakelaar wordt gebruikt om de tractie-
regelingmodi te selecteren.
Zie “Tractieregeling” op pagina 3-20 voor
meer informatie.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Schakelaar tractieregeling “TCS”
53421
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Startknop “ ”
1. Schakelaar alarmverlichting “ ”
213
1
U1KBD1D0.book Page 17 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-18
3
DAU12660
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU47494
Rijmodusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15340
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.Met deze schakelaar wijzigt u de rijmodus
naar “STD”, “A” of “B” in de onderstaande
volgorde:
STD → A → B → STD
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus. (Zie pagina
3-1 voor uitleg over de afzonderlijke rijmo-
di.)OPMERKING●
De modus is standaard ingesteld op
“STD”. De “STD” modus keert terug
wanneer u de sleutel naar “OFF”
draait.
●
De geselecteerde modus wordt ge-
toond in de rijmodusweergave. (Zie
pagina 3-13.)
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-33.)1. Koppelingshendel
U1KBD1D0.book Page 18 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-34
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets
voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
“ ”
U1KBD1D0.book Page 34 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48710
OPMERKINGDit model is uitgerust met:●
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
●
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-
knop om de motor opnieuw te starten.
DAU51880
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:●
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
●
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-33 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.●
Waarschuwingslampje olieni-
veau
●
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
●
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
●
Controlelampje schakelmoment
●
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
●
Controlelampje tractieregeling
●
Controlelampje startblokkering
U1KBD1D0.book Page 1 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-40
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1040
●
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
●
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U1KBD1D0.book Page 40 Friday, July 6, 2012 1:58 PM