Page 36 of 108

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-21
3
Tractieregeling instellen
WAARSCHUWING
DWA16070
Het wijzigen van de instellingen tijdens
het rijden kan de bestuurder afleiden.
Wees daarom extra voorzichtig bij het
wijzigen van de instellingen tijdens het
rijden.Houd terwijl de machine stilstaat de boven-
kant van de schakelaar van de tractierege-
ling ten minste twee seconden ingedrukt om
de tractieregeling uit te schakelen. Druk op
de onderkant van de schakelaar om de trac-
tieregeling in te schakelen.
Sluit met de machine in stilstand of tijdens
het rijden de gasgreep en druk op de onder-
kant van de schakelaar om tussen de modi
te wisselen van 1 tot en met 6. Sluit de gas-
greep en druk op de bovenkant van de
schakelaar om tussen de modi te wisselen
van 6 tot en met 1.OPMERKINGDe machine is in de fabriek ingesteld op
“TCS”-modus 6.
Terugstellen
De tractieregeling kan worden uitgescha-
keld onder de volgende omstandigheden:●
Het voor- of achterwiel komt van de
grond tijdens het rijden
●
Overmatig doorslaan van het achter-
wielAls de tractieregeling is uitgeschakeld,
brandt zowel het controlelampje tractiere-
geling als het waarschuwingslampje motor-
storing.
Om de tractieregeling terug te stellen:
Draai de sleutel naar “OFF”. Wacht min-
stens één seconde en draai de sleutel dan
terug naar “ON”. Het controlelampje tractie-
regeling dient nu uit te gaan en het systeem
wordt ingeschakeld. Het waarschuwings-
lampje motorstoring dient uit te gaan nadat
een rijsnelheid van minstens 20 km/h (12
mi/h) is bereikt. Als het controlelampje trac-
tieregeling en/of het waarschuwingslampje
motorstoring na het terugstellen blijven
branden, kan nog steeds met de motorfiets
worden gereden; laat de motorfiets echter
zo snel mogelijk nazien door uw Yamaha
dealer.LET OP
DCA17731
●
Houd alle soorten magneten (inclu-
sief magneetgrijpers, magnetische
schroevendraaiers etc.) uit de buurt
van de sensor en rotor van het
voorwiel, anders kunnen de sensor
en rotor beschadigd raken met een
onjuiste werking van de tractierege-
ling tot gevolg.
1. Modusweergave tractieregeling
1. Schakelaar tractieregeling “TCS”
1
1
U1KBD1D0.book Page 21 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 37 of 108
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-22
3
●
Let op dat de sensor of rotor niet
beschadigd raakt.
DAU13074
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop1. Druk de tankdop in positie met de sleu- tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is.
WAARSCHUWING
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-
kage ontstaat brandgevaar.
1. Opneemring voorwielsensor
2. Voorwielsensor
2
1
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U1KBD1D0.book Page 22 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 53 of 108

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48710
OPMERKINGDit model is uitgerust met:●
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
●
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-
knop om de motor opnieuw te starten.
DAU51880
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:●
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
●
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-33 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.●
Waarschuwingslampje olieni-
veau
●
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
●
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
●
Controlelampje schakelmoment
●
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
●
Controlelampje tractieregeling
●
Controlelampje startblokkering
U1KBD1D0.book Page 1 Friday, July 6, 2012 1:58 PM