Page 89 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
6
Om de accu op te bergen1. Verwijder de accu als het voertuig lan- ger dan een maand niet wordt ge-
bruikt, laad hem volledig bij en zet dan
weg op een koele en droge plek. LET
OP: Draai voordat u de accu verwij-
dert de sleutel naar “OFF” en haal
dan eerst de negatieve kabel en
daarna de positieve kabel los.
[DCA16302]
2. Als de accu langer dan twee maanden wordt weggeborgen, moet deze min-
stens eenmaal per maand worden ge-
controleerd; laad de accu dan indien
nodig steeds volledig bij.
3. Laad de accu volledig bij alvorens te installeren. LET OP: Draai voordat u
de accu plaatst de sleutel naar
“OFF” en sluit vervolgens eerst de
positieve kabel en daarna de nega-
tieve kabel aan.
[DCA16840]
4. Controleer na installatie of de accuka- bels correct zijn aangesloten op de ac-
cupolen.LET OP
DCA16530
Houd de accu steeds opgeladen. Stallen
van een ontladen accu kan leiden tot
permanente accuschade.
DAU49823
Zekeringen vervangen De hoofdzekering, de zekering voor het
elektronisch brandstofinjectiesysteem en
de kastjes met zekeringen voor de afzon-
derlijke circuits bevinden zich onder het be-
stuurderszadel. (Zie pagina 3-25.)
OPMERKINGOm toegang te krijgen tot de zekering van
het brandstofinjectiesysteem verwijdert u
de kap van het startmotorrelais door deze
omhoog te trekken.
1. Zekering brandstofinjectiesysteem
2. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
3. Zekeringenkastje
4. Hoofdzekering
1
2 3
4
1. Zekering ontstekingssysteem
2. Zekering signaleringssysteem
3. Zekering elektronische smoorklep
4. Backup-zekering (voor klok en startblokkeer-
systeem)
5. Zekering rechter radiatorkoelvin
6. Zekering linker radiatorkoelvin
7. Reservezekering
8. Zekering richtingaanwijzers
9. Zekering stuurdemper
10.Koplampzekering
6
5
4
3
2
1
9
10
8
7
7
U1KBD1D0.book Page 33 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 90 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
6
Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.1. Draai de contactsleutel naar “OFF” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem
en mogelijk brand te voorkomen.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” enschakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als de zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU39013
Koplampgloeilamp vervangen De koplampen op dit model hebben halo-
geen gloeilampen. Vervang een koplamp-
gloeilamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:●
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
●
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-
geschreven.
1. Kap van startmotorrelais
2. Zekering brandstofinjectiesysteem
3. Reservezekering brandstofinjectiesysteem
1
2
3
Voorgeschreven zekeringen:Hoofdzekering:
50.0 A
Koplampzekering: 20.0 A
Zekering signaleringssysteem: 7.5 A
Zekering ontstekingssysteem:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 10.0 A × 2
Zekering richtingaanwijzers: 7.5 A
Zekering stuurdemper:
7.5 A
Zekering brandstofinjectiesysteem: 15.0 A
Backup-zekering: 7.5 A
Zekering elektronische smoorklep:
7.5 A
U1KBD1D0.book Page 34 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 91 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
6
1. Verwijder de gloeilampkap door dezelinksom te draaien.
2. Maak de koplampstekker los. 3. Haak de gloeilamphouder los en ver-
wijder dan de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Sluit de koplampstekker aan. 6. Monteer de gloeilampkap door deze
rechtsom te draaien.
7. Vraag indien nodig een Yamaha dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Gloeilampkap
1
1. Koplampstekker
1. Koplampgloeilamp
2. Gloeilamphouder
1
12
U1KBD1D0.book Page 35 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 92 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
6
DAU24181
Achterlicht/remlichtunit Dit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
DAU24204
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te
draaien. 3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11191]
1. Lamplens richtingaanwijzer
2. Schroef
1
2
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
U1KBD1D0.book Page 36 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 93 of 108
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
6
DAU24313
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente-kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de gloeilampfitting van de kentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze uit te trekken. 3. Verwijder de defecte gloeilamp door
deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU44940
Parkeerlicht Dit model heeft een parkeerlicht van het
LED-type.
Als het parkeerlicht niet werkt, laat dan een
controle uitvoeren door een Yamaha-
dealer.
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Schroef
1
2
1. Gloeilamp kentekenverlichting
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
12
1. Parkeerlicht
1
U1KBD1D0.book Page 37 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 94 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
DAU25871
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron- dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
motorfiets correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
U1KBD1D0.book Page 38 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 95 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
DAU42503
Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en vraag indien nodig een
Yamaha dealer om de accu te laden.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
U1KBD1D0.book Page 39 Friday, July 6, 2012 1:58 PM
Page 96 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-40
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1040
●
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
●
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U1KBD1D0.book Page 40 Friday, July 6, 2012 1:58 PM