Page 65 of 120
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-3
4
Rem- en schakelpedalen Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten. 6-26
Remhendel Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig het hendelscharnierpunt. 6-27
Middenbok, zijstandaard Controleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de scharnierpunten. 6-27
Framebevestigingen Controleer of alle moeren, bouten
en schroeven stevig zijn vastgezet.
Zet indien nodig vast. —
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars Controleer de werking.
Corrigeer indien nodig.
—
Zijstandaardschakelaar Controleer de werking van het startspersysteem.
Als het systeem niet correct werkt, vraag dan een Yamaha dealer de machine te
controleren. 3-44
ITEM CONTROLES PAGINA
U1MDD0D0.book Page 3 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 66 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU47150
OPMERKINGDit model is uitgerust met:●
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
●
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. In dat geval
wordt op de multifunctionele meter
foutcode 70 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Druk op de start-
schakelaar om de foutcode te wissen
en de motor opnieuw te starten.
DAU55471
Starten van de motor
WAARSCHUWING
DWA16410
Bekrachtig altijd de voor- of achterrem
terwijl het contactslot in de stand “ON”
staat en een versnelling is ingeschakeld.
Anders kan de machine plotseling gaan
rijden wanneer u de motor start, wat kan
leiden tot controleverlies en een moge-
lijk ongeval.Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:●
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met de versnellingsbak in de vrij-
stand, waarbij de zijstandaard omhoog
of omlaag is.
●
De voor- of achterrem wordt bekrach-
tigd met een versnelling ingeschakeld,
en de zijstandaard is omhoog.
Zie pagina 3-45 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de startschakelaar/nood-
stopschakelaar op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.●
Waarschuwingslampje olieni-
veau
U1MDD0D0.book Page 1 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 67 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
●
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
●
Controlelampje tractieregeling
●
Controlelampjes cruise control
●
Waarschuwingslampje elektro-
nisch verstelbaar veringsysteem
●
Terugschakelcontrolelampje
●
Waarschuwingslampje YCC-S-
systeem
●
Controlelampje stopmodus
●
Controlelampje startblokkering
OPMERKINGAls de stopmodus is geactiveerd terwijl de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid, is de st-
opmodus nog steeds geactiveerd en blijft
het controlelampje branden.LET OP
DCA11833
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet gaat branden wanneer de
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, of
wanneer een waarschuwings- of contro-
lelampje niet dooft, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
betreffende waarschuwings- of controle-
lampje.
Het ABS-waarschuwingslampje moet
gaan branden als de sleutel op “ON”
wordt gezet en weer uitgaan zodra
met een snelheid van 10 km/h (6 mi/h)
of hoger wordt gereden.
LET OP
DCA17681
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
gaat branden en weer uitgaat zoals hier-
boven beschreven, zie dan pagina 3-3
voor een controle van het circuit van het
waarschuwingslampje.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-stand. Het vrijstandcontrolelampje
moet gaan branden. Als dit niet ge-
beurt, vraag dan een Yamaha dealer
het elektrische circuit na te kijken.
3. Start de motor door te drukken op de “ ”-zijde van de startschake-
laar/noodstopschakelaar, terwijl u de
voor- of achterrem bekrachtigt.
Als de motor niet wil starten, laat dan
de startschakelaar/noodstopschake-
laar los, wacht een paar seconden en
probeer het dan opnieuw. Iedere start-
poging moet zo kort mogelijk duren om
de accu te sparen. Laat de startmotor
nooit langer dan 10 seconden achter-
een draaien.
LET OP
DCA11042
Trek nooit snel op terwijl de motor nog
koud is, dit verkort de levensduur van de
motor!
U1MDD0D0.book Page 2 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 68 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-3
5
DAU55481
Schakelen Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een hel-
ling oprijden etc.Om te schakelen kunt u het schakelpedaal
gebruiken of de handschakelhendel. Zie pa-
gina 3-26 voor een uitleg over het YCC-S-
systeem, pagina 3-27 voor de bediening
van het schakelpedaal en pagina 3-27 voor
de bediening van de handschakelhendel.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING●
Als u de versnellingsbak in de vrijstand
wilt zetten, drukt u het schakelpedaal
herhaaldelijk omlaag of duwt u her-
haaldelijk tegen de “ ”-zijde van de
handschakelhendel totdat het vrij-
standcontrolelampje gaat branden.
●
Wanneer u vanuit de vrijstand naar de
1e versnelling schakelt, moet het mo-
tortoerental lager zijn dan ongeveer
1300 tpm en moet de zijstandaard om-
hoog staan.
●
Opschakelen is niet mogelijk als het
motortoerental te laag is.
●
Terugschakelen is niet mogelijk als het
motortoerental te hoog is.
●
Om schade aan de YCC-S-koppeling
te voorkomen, gaat
het terugschakel-
controlelampje knipperen als het nodig
is om terug te schakelen. Als dit ge-
beurt, schakel dan terug totdat het
controlelampje stopt met knipperen.
●
Wanneer de stopmodus is geacti-
veerd, wordt automatisch terugge-
schakeld wanneer de machine tot
stilstand komt.
LET OP
DCA17950
Rijd niet lange tijd met afgezette motor,
ook niet met de versnellingsbak in de
vrijstand, en sleep het voertuig niet over
lange afstanden. De versnellingsbak
wordt alleen afdoende gesmeerd terwijl
de motor draait. Door onvoldoende sme-
ring kan de versnellingsbak worden be-
schadigd.
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
1. Handschakelhendel
2. Vrijstand
1
2N
1 2345
U1MDD0D0.book Page 3 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 69 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
5
DAU16810
Tips voor een zuinig brandstof-
verbruik Het brandstofverbruik is vooral afhankelijk
van uw rijstijl. Hierna volgen enkele tips om
het brandstofverbruik te verlagen:●
Schakel snel en soepel door en ver-
mijd hoge toerentallen terwijl u accele-
reert.
●
Geef geen gas tijdens het terugscha-
kelen en voorkom dat de motor onbe-
last met een hoog toerental draait.
●
Laat de motor niet langdurig stationair
draaien maar zet hem af (bijvoorbeeld
in files, bij stoplichten of bij spoorweg-
overgangen).
DAU16841
Inrijperiode De belangrijkste periode in de levensduur
van het motorblok is de tijd tussen 0 en
1600 km (1000 mi). Lees daarom de vol-
gende informatie aandachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is, mag dit
de eerste 1600 km (1000 mi) niet te zwaar
worden belast. De verschillende onderde-
len van de motor slijten op elkaar in totdat
de juiste bedrijfsspelingen zijn bereikt. Rijd
tijdens deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres die tot
oververhitting van de motor kunnen leiden.
DAU17123
0–1000 km (0–600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 4500
tpm maken. LET OP: Na 1000 km (600 mi)
moeten de motorolie en de eindover-
brengingsolie worden ververst en moet
de oliefilterpatroon of het oliefilterele-
ment worden vervangen.
[DCA10332]
1000–1600 km (600–1000 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan 5400
tpm draaien. 1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP
DCA10310
●
Voer het toerental niet zover op dat
de toerenteller in de rode zone wijst.
●
Als tijdens de inrijperiode motor-
schade optreedt, vraag dan direct
een Yamaha dealer de machine te
controleren.
U1MDD0D0.book Page 4 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 70 of 120

GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-5
5
DAU40582
Parkeren Wanneer u parkeert, stop dan de motor
door het contactslot op “OFF” te zetten en
verwijder de sleutel.OPMERKINGAls u het contactslot op “OFF” zet terwijl een
versnelling ingeschakeld is, dan is het ach-
terwiel niet te bewegen.
WAARSCHUWING
DWA14522
●
Stop de motor altijd met het con-
tactslot. Als u in een noodsituatie
de noodstopschakelaar gebruikt,
bekrachtig dan de voor- of achter-
rem terwijl het contactslot nog aan
staat, aangezien enkele seconden
na uitschakelen van de motor auto-
matisch wordt ontkoppeld zodat het
achterwiel vrij kan bewegen.
●
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen en brandwonden kun-
nen oplopen.
●
Parkeer nooit op een helling of een
zachte ondergrond, hierdoor kan de
machine kantelen met mogelijk
brandstoflekkage en brand tot ge-
volg.
●
Parkeer niet nabij gras of andere
brandbare materialen die vlam zou-
den kunnen vatten.
U1MDD0D0.book Page 5 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 71 of 120

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-1
6
DAU17244
Door periodiek inspecties, afstellingen en
smeerbeurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en efficiënt
mogelijke conditie blijft. De eigenaar/be-
stuurder van de machine is verplicht de op-
timale veiligheid te waarborgen. Op de
volgende pagina’s wordt de belangrijkste in-
formatie met betrekking tot inspecties, af-
stellingen en smeerbeurten gegeven.
De intervalperioden vermeld in de periodie-
ke onderhoudsschema’s moeten worden
beschouwd als een algemene richtlijn onder
normale rijcondities. Het is echter mogelijk
dat de intervalperioden voor onderhoud
moeten worden verkor t afhankelijk van het
weer, het terrein, de geografische locatie en
individueel gebruik.
WAARSCHUWING
DWA10321
Het niet of onjuist uitvoeren van onder-
houd aan de machine vergroot het risico
op letsel of overlijden tijdens het uitvoe-
ren van onderhoud of het rijden met de
machine. Als u niet bekend bent met
voertuigonderhoud, laat het onderhoud
dan uitvoeren door uw Yamaha dealer.
WAARSCHUWING
DWA15122
Zet voor het uitvoeren van onderhoud de
motor af tenzij anders aangegeven.●
Een draaiende motor heeft bewe-
gende delen die lichaamsdelen of
kleding kunnen grijpen en elektri-
sche onderdelen die schokken of
brand kunnen veroorzaken.
●
Het laten draaien van de motor tij-
dens het uitvoeren van onderhoud
kan leiden tot oogletsel, brandwon-
den, brand of koolmonoxidevergif-
tiging, mogelijk met de dood tot
gevolg. Zie pagina 1-2 voor meer in-
formatie over koolmonoxide.WAARSCHUWING
DWA15460
Remschijven, -klauwen, -trommels en
-voeringen kunnen tijdens het gebruik
zeer heet worden. Laat onderdelen van
het remsysteem afkoelen alvorens deze
aan te raken.
DAU17302
Emissiecontroles zorgen niet alleen voor
een betere luchtkwaliteit, maar zijn ook zeer
belangrijk voor een juiste werking van de
motor en om maximale prestaties te beha-
len. In de volgende periodieke onder-
houdsschema’s is het emissiecontrole-
onderhoud apart gegroepeerd. Dit onder-
houd vereist gespecialiseerde gegevens,
kennis en gereedschap. Onderhoud, ver-
vanging, of reparatie van emissiecontrole-
apparatuur en -systemen kan door elke
gecertificeerde reparateur worden uitge-
voerd (indien van toepassing). Yamaha
dealers beschikken over de training en het
gereedschap om dit onderhoud uit te voe-
ren.
U1MDD0D0.book Page 1 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 72 of 120
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-2
6
DAU17361
Boordgereedschapsset De boordgereedschapsset is te vinden on-
der het bestuurderszadel. (Zie pagina
3-33.)
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Voor
de correcte uitvoering van bepaalde onder-
houdswerkzaamheden kan echter het ge-
bruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel vereist zijn.
OPMERKINGLaat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
1. Boordgereedschapsset
HL
1
U1MDD0D0.book Page 2 Monday, February 18, 2013 10:45 AM