Page 49 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-34
3
2. Neem de sleutel uit.
Bestuurderszadel
Verwijderen van het bestuurderszadel1. Verwijder het duozadel.
2. Druk de hendel van het bestuurders-
zadel onder de achterzijde van het be-
stuurderszadel naar links zoals
getoond en verwijder dan het zadel. Aanbrengen van het bestuurderszadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in de zadel-
bevestiging zoals getoond, en druk
dan de achterzijde van het zadel om-
laag om te vergrendelen. 2. Installeer het duozadel.
OPMERKING●
Controleer of de zadels stevig zijn ver-
grendeld alvorens te gaan rijden.
●
De hoogte van het bestuurderszadel
kan worden versteld om de rijpositie
aan te passen. (Zie het gedeelte hier-
na.)
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
1. Vergrendelingshendel bestuurderszadel
2. Bestuurderszadel
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
U1MDD0D0.book Page 34 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 50 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-35
3
DAU39632
De hoogte van het bestuurders-
zadel verstellen Het bestuurderszadel kan in twee verschil-
lende standen worden gezet, al naar gelang
de voorkeur van de bestuurder.
Bij aflevering staat het bestuurderszadel in
de lage stand.
Het bestuurderszadel in de hoge stand
zetten
1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie
pagina 3-33.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel- hoogte door deze omhoog te trekken. 3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de lage
stand zoals getoond.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog- te zo dat het merkteken “H” is uitgelijnd
met het referentiemerkteken. 5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging B zoals getoond.1. Lage stand
2. Hoge stand
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
1. Afdekpaneel zadelbevestiging
1
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “H”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging B (voor hoge stand)
3. Afdekpaneel zadelbevestiging
HL
1
23
U1MDD0D0.book Page 35 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 51 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-36
3
6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijdevan het bestuurderszadel uit met sleuf
“H” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.
Het bestuurderszadel in de lage stand
zetten 1. Verwijder het bestuurderszadel. (Zie pagina 3-33.)
2. Verwijder de afsteller voor de zadel- hoogte door deze omhoog te trekken.
3. Beweeg de afdekking van de houder
van het bestuurderszadel naar de
hoge stand.
4. Plaats de afsteller voor de zadelhoog-
te zo dat het merkteken “L” is uitgelijnd
met het referentiemerkteken. 5. Steek het uitsteeksel aan de voorzijde
van het bestuurderszadel in zadelbe-
vestiging A zoals getoond. 6. Lijn het uitsteeksel aan de onderzijde
van het bestuurderszadel uit met sleuf
“L” en druk dan zoals getoond de ach-
terzijde van het zadel omlaag om te
vergrendelen.
7. Installeer het duozadel.
OPMERKINGControleer of de zadels stevig zijn vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
1. Sleuf “H”
1. Afsteller hoogte bestuurderszadel
2. Merkteken “L”
3. Referentiemerkteken
1. Uitsteeksel
2. Afdekpaneel zadelbevestiging
3. Zadelbevestiging A (voor lage stand)
HL
1
23
1
2
3
1. Sleuf “L”
U1MDD0D0.book Page 36 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 52 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-37
3
DAU14463
Opbergcompartiment Het opbergcompartiment bevindt zich on-
der het duozadel. (Zie pagina 3-33.)
Als de Gebruikershandleiding of andere do-
cumentatie in het opbergcompartiment
wordt opgeborgen, doe ze dan in een plas-
tic zak om nat worden te voorkomen. Zorg
bij het wassen van de machine dat geen
water het opbergcompartiment kan binnen-
dringen.
WAARSCHUWING
DWA10961
●
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg (7 lb) voor het op-
bergcompartiment niet.
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 208 kg (459 lb) voor het voertuig
niet.
DAU39480
Accessoirebox De accessoirebox bevindt zich naast het in-
strumentenpaneel.
Om de accessoirebox te openen
1. Steek de sleutel in het contactslot en
draai deze naar “ON”.
2. Druk op de knop van de accessoire- box en open dan het deksel.
3. Draai de sleutel naar “OFF” om de accu te sparen.
Om de accessoirebox te sluiten 1. Klap het deksel van de accessoirebox omlaag.
2. Neem de sleutel uit.
LET OP
DCA11800
Plaats geen hittegevoelige voorwerpen
in de accessoirebox. De accessoirebox
kan zeer heet worden, vooral wanneer
de motor draait of warm is.
WAARSCHUWING
DWA11421
●
Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 0.3 kg (0.66 lb) voor de ac-
cessoirebox niet.
●
Overschrijd het maximumgewicht
van 208 kg (459 lb) voor het voertuig
niet.
1. Opbergcompartiment1
1. Deksel accessoirebox
2. Accessoirebox
3. Knop accessoirebox
1
2
3
U1MDD0D0.book Page 37 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 53 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-38
3
DAU39611
Aanpassen van de koplamp-
hoogte De koplamp is voorzien van afstelknoppen
voor het hoger of lager richten van de licht-
bundels. Het aanpassen van de koplamp-
hoogte kan nodig zijn om het zicht te
verbeteren en om te voorkomen dat tegen-
liggers worden verblind wanneer het voer-
tuig zwaarder of minder zwaar beladen is
dan gebruikelijk. Houd u bij het afstellen van
de koplampen aan de plaatselijke wet- en
regelgeving.
Draai de knoppen in richting (a) om de kop-
lampen hoger te zetten. Draai de knoppen
in richting (b) om de koplampen lager te zet-
ten.
DAU39641
Stand van het stuur Het stuur kan in drie verschillende standen
worden gezet, al naar gelang de voorkeur
van de bestuurder. Laat de stand van het
stuur aanpassen bij een Yamaha-dealer.
DAU54150
Openen en sluiten van de ventila-
tieopeningen van de stroomlijn-
panelen De ventilatieopeningen van de stroomlijn-
panelen kunnen 20 mm (0.79 in) worden
opengezet voor extra ventilatie al naar ge-
lang de rijomstandigheden.
Een ventilatieopening van een stroom-
lijnpaneel openzetten 1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het stroomlijnpaneel naar voren om de uit-
steeksels uit de onderste uitsparingen
te haken en neem het paneel vervol-
gens weg.
1. Knop koplamphoogteverstelling
1
1
(b)
(a)
(b)
(a)
1. Stuur
11
1. Gesloten stand
2. Geopende stand
1
2
U1MDD0D0.book Page 38 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 54 of 120
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-39
3
3. Steek de uitsteeksels in de bovenste
uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren.
4. Breng de drukclip aan. Een ventilatieopening van een stroom-
lijnpaneel sluiten
1. Verwijder de drukclip.
2. Schuif het ventilatiepaneel van het stroomlijnpaneel naar voren om de uit-
steeksels uit de bovenste uitsparingen
te haken en neem het paneel vervol-
gens weg.
3. Steek de uitsteeksels in de onderste uitsparingen en schuif het paneel naar
achteren. 4. Breng de drukclip aan.
OPMERKINGControleer voordat u gaat rijden of de venti-
latiepanelen van het stroomlijnpaneel goed
vastzitten.
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1. Uitsteeksel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
1
32
1. Ventilatiepaneel stroomlijnpaneel
2. Bovenste uitsparing
3. Drukclip
3
1
2
1. Uitsteeksel
2. Onderste uitsparing
3. Drukclip
1
32
U1MDD0D0.book Page 39 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 55 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-40
3
DAU39671
Achteruitkijkspiegels De achteruitkijkspiegels van dit voertuig
kunnen naar voren of naar achteren worden
ingeklapt om het parkeren in smalle ruimten
te vergemakkelijken. Klap de spiegels terug
in hun oorspronkelijke stand voordat u gaat
rijden.
WAARSCHUWING
DWA14371
Vergeet niet de achteruitkijkspiegels in
hun oorspronkelijk stand terug te klap-
pen alvorens weg te rijden.
DAU55423
De voor- en achtervering afstel-
len Dit model is uitgerust met een elektronisch
verstelbaar veringsysteem. De voorspan-
ning van de achterschokdemper en de
veerdemping van zowel de voorvork als de
achterschokdemper kunnen worden afge-
steld.
WAARSCHUWING
DWA12422
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.Voorspanning
Wanneer u rijdt met bagage of een passa-
gier, gebruikt u de afstelfunctie voor de
voorspanning om het veringsysteem aan te
passen aan de belasting. Er zijn 4 voor-
spanningsinstellingen.OPMERKING●
De afstelfunctie v oor de voorspanning
wordt alleen weergegeven wanneer
de motor draait.
●
Wanneer u de voorspanningsinstelling
wijzigt, worden ook de veerdempingen
van de voor- en achtervering overeen-
komstig aangepast. Zie “Veerdem-
ping” op pagina 3-42 voor meer
informatie.
●
Bediening bij koude temperaturen: Bij gebruik van de afstelfunctie voor de voorspanning mag er geen ge-
wicht rusten op de machine.
Wanneer u de afstelfunctie voor de voorspanning gebruikt bij omge-
vingstemperaturen in de buurt van
of lager dan 0 °C (32 °F), kan het
waarschuwingslampje elektronisch
verstelbaar veringsysteem gaan
branden ter bescherming van de
motor van de afstelfunctie voor de
voorspanning.
De vering werkt nog steeds nor- maal, alleen kunt u de afstelfunctie
voor de voorspanning niet gebrui-
ken.
Als u het waarschuwingslampje
elektronisch verstelbaar veringsys-
teem wilt terugzetten, wacht u onge-
veer 6 minuten en draait u
vervolgens de sleutel naar “OFF” of
draait u de sleutel direct naar “OFF”
en wacht u vervolgens 6 minuten.
1. Rijstand
2. Parkeerstand
2
2
1
2 2
1
U1MDD0D0.book Page 40 Monday, February 18, 2013 10:45 AM
Page 56 of 120

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-41
3
Als het waarschuwingslampje elek-
tronisch verstelbaar veringsysteem
blijft branden, moet u het veringsys-
teem laten controleren door een
Yamaha-dealer.
De voorspanning afstellen1. Draai de sleutel naar “ON”, start de motor en zet de versnellingsbak ver-
volgens in de vrijstand.
2. Druk op de menuschakelaar “MENU” om de functieweergave te schakelen
naar de afstelfunctie voor de voor-
spanning. 3. Gebruik de selectieschakelaar om het
pictogram van de gewenste voorspan-
ningsinstelling te selecteren.
Selecteer uit de volgende 4 pictogram-
men de instelling die overeenkomt met
de beladingssituatie. Tijdens het afstellen van de voorspan-
ning toont de informatieweergave een
groep punten die in een cirkel bewe-
gen. Wanneer het geselecteerde pic-
togram weer wordt weergegeven, is
het afstellen van de voorspanning vol-
tooid.1. Functieweergave
2. Afstelling voorspanning
3. Pictogram voorspanningsinstelling
GEARN
132
1. Menuschakelaar “MENU”
2. Selectieschakelaar “ / ”
1
2
1. Alleen bestuurder
2. Bestuurder met bagage
3. Bestuurder met passagier
4. Bestuurder met passagier en bagage1
2
3
4
U1MDD0D0.book Page 41 Monday, February 18, 2013 10:45 AM