Page 65 of 184

63
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
Ventilatie
Instellen van de tijdschakelaar
Zet voordat u de standkachel programmeert
de klok van de tijdschakelaar gelijk.
Direct inschakelen van de standkachel
Controleer voor het inschakelen van de
standkachel of:
- de knop van de temperatuurregeling in
de stand "warme lucht" (rood) staat.
- de knop van de luchtopbrengstregeling
in de stand 2 staat. Dit symbool of de eerder ingestelde tijd
en het voorkeuzenummer (bijv. 1) worden
gedurende 10 seconden weergegeven.
Opmerking: druk om de overige
voorkeuze-instellingen weer te geven binnen
10 seconden herhaaldelijk op de toets SET. Druk op deze toets.
Het display wordt verlicht en het
pictogram verschijnt.
Druk binnen 10 seconden op een van de
twee toetsen voor het instellen van de tijd tot
de juiste tijd wordt weergegeven.
Druk op ">" om de klok vooruit te
zetten of op "<" om de klok terug
te zetten.
Druk lang op de toets om de klok
sneller vooruit of terug te zetten.
Weergeven van de tijd
Druk op deze toets.
Het pictogram verschijnt
en gedurende ongeveer
10 seconden wordt de tijd
weergegeven.
Druk op deze toets.
Het display wordt verlicht en
het pictogram verwarmingscyclus
verschijnt en wordt
weergegeven zolang de
standkachel in werking is.
Uitgestelde inschakeling van de
standkachel
Het inschakelen van de standkachel kan
tussen 1 minuut en 24 uur van tevoren
geprogrammeerd worden.
U kunt drie verschillende tijdschakelingen
opslaan en een uitgestelde inschakeling
programmeren.
Opmerking: wanneer u de standkachel
dagelijks op dezelfde tijd wilt inschakelen,
hoeft u alleen de opgeslagen tijdschakeling
elke dag opnieuw te programmeren.
Druk op deze toets om het
display te verlichten. Druk binnen 10 seconden op de
twee toetsen voor het instellen
van de tijd om de inschakeltijd in
te stellen.
De programmering wordt
opgeslagen als de inschakeltijd
en het voorkeuzenummer (bijv. 1)
verdwijnen en de verlichting van
het display wordt uitgeschakeld.
Page 66 of 184

Ventilatie
Annuleren van de programmering
Druk kort op deze toets om een
geprogrammeerde inschakeltijd
te wissen.
De verlichting van het display
wordt uitgeschakeld en het
voorkeuzenummer (bijv. 1) verdwijnt.
Gebruiksvoorschrift
Gebruik om koolmonoxidevergiftiging
te voorkomen de standkachel nooit in
afgesloten ruimten zoals een garage of
werkplaats zonder afzuiginstallatie.
De standkachel wordt gevoed door brandstof
uit de brandstoftank van de auto. Controleer,
voordat u de standkachel programmeert of
inschakelt, of er nog voldoende brandstof in
de tank aanwezig is.
Schakel de standkachel bij het tanken
altijd uit om brand- en explosiegevaar te
voorkomen.
Parkeer om brandgevaar te voorkomen de
auto niet op een brandbare ondergrond
(dor gras, dode bladeren, papier...).
De temperatuur rondom de standkachel
mag niet hoger zijn dan 120°C. Een hogere
temperatuur (bijv. in een oven van een
spuiterij) kan het elektrische circuit van de
auto beschadigen.
De standkachel is voorzien van een
thermische beveiliging die in het geval
van oververhitting als gevolg van een
gebrek aan koelvloeistof de verbranding
onderbreekt.
Vul in dat geval koelvloeistof bij en druk
op de programmaselectieknop alvorens de
verwarming in te schakelen. Laat de standkachel ten minste 1 keer
per jaar aan het einde van de herfst
controleren. Onderhoud en reparaties
aan het systeem mogen alleen worden
uitgevoerd door het PEUGEOT-netwerk.
Gebruik uitsluitend originele
vervangingsonderdelen.
Oproepen van een
programmering
Druk herhaaldelijk op deze toets
tot het voorkeuzenummer
(bijv. 2) van de gewenste
inschakeltijd verschijnt.
Na 10 seconden verdwijnt de tijd van het
display, dat echter blijft branden en het
voorkeuzenummer (bijv. 2) blijft weergeven.
Uitschakelen van de standkachel
Druk op deze toets.
Het pictogram verwarmingscyclus
verdwijnt en de verlichting van
het display gaat uit.
Twee verschillende functies
De standkachel is een afzonderlijk systeem
dat geprogrammeerd kan worden. Voordat
het interieur wordt opgewarmd, verwarmt
de standkachel geleidelijk de motor om het
starten te vergemakkelijken.
Het opwarmen van interieur en het
ontdooien en ontwasemen van de ruiten kan
vervolgens sneller plaatsvinden.
De extra verwarming is een systeem dat
een aanvulling is op de standaarduitrusting.
Het systeem kan onafhankelijk van de motor
werken. Het inschakelen van de verwarming
kan worden geprogrammeerd.
Page 67 of 184
65
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
Stoelen
BESTUURDERSSTOEL STOELEN
Hoofdsteun
Druk op de lip om de hoofdsteun hoger of
lager te zetten.
Druk om de hoofdsteun te verwijderen op de
lippen en trek de hoofdsteun omhoog.
Verstelbare armleuning
Draai aan de knop op het uiteinde van de
armleuning.
Page 68 of 184
Stoelen
Lendensteun
Draai aan de knop.
Hoogteverstelling van de zitting
Trek aan de hendel 1 om de voorzijde van
de zitting
te verhogen of verlagen.
Trek aan de hendel 2 om de achterzijde van
de zitting
te verhogen of verlagen.
Stoelverwarming
Druk op deze schakelaar om de
stoelverwarming in of uit te schakelen.
Stoel met variabele demping
Draai aan de knop om de demping van de
stoel (volgens uitvoering) aan te passen aan
het gewicht van de bestuurder.
Rugleuningverstelling
Draai aan de knop om de hoek van de
rugleuning te verstellen.
Verstellen in lengterichting
Til de beugel aan de onderzijde van de stoel
op en schuif de stoel in de gewenste stand.
Draaistoel
Druk, volgens uitvoering, op de knop om de
stoel 180° te draaien.
Page 69 of 184
67
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
Stoelen
TWEEZITSBANK VÓÓR
De tweezitsbank is voorzien van twee
veiligheidsgordels.
Handgreep
Deze bevindt zich aan de achterzijde van de
middelste zitplaats.
Schrijftafel
De rugleuning van de middelste zitplaats
kan worden neergeklapt om te worden
gebruikt als schrijftafel.
Trek aan de handgreep aan de bovenzijde
van de rugleuning.
Page 70 of 184
68
Stoelen
ACHTERSTOELEN
Verstellen van de
rugleuning
Draai aan de knop om de hoek
van de rugleuning te verstellen.
Toegang tot de achterzitplaatsen
Trek voor toegang tot zitrij 3 aan de hendel
van de buitenste zitplaats van zitrij 2 en
kantel de rugleuning naar voren.
Zet de rugleuning weer rechtop zonder de
hendel te gebruiken.
Neerklappen rugleuning middelste
stoel (zitrijen 2 en 3)
De rugleuning van de middelste stoel kan
volledig op de zitting worden neergeklapt en
kan dan als tafeltje met bekerhouder worden
gebruikt.
Zet de hoofdsteun in de laagste stand, trek
de hendel omhoog en klap de rugleuning
naar voren.
Trek nogmaals aan de hendel om de
rugleuning weer rechtop te zetten.
Page 71 of 184

69
3
ERGONOMIE EN COMFOR
T
Stoelen
BANKEN ACHTER
Verwijderen van de bank
Het verwijderen van de achterbank
dient met twee personen te gebeuren.
Klap de rugleuning op de zitting zoals
hiervoor aangegeven.
Draai de twee hendels naar voren.
Kantel de onderzijde van de bank naar
voren om het geheel in verticale positie te
zetten.
Gebruiksvoorschrift
Na het uitvoeren van de bovenstaande
handelingen:
- zorg ervoor dat de hoofdsteunen nadat
deze zijn verwijderd zijn opgeborgen en
aan een steun zijn bevestigd,
- rijd niet met passagiers op zitrij 3 als de
bank van zitrij 2 in verticale positie staat,
- plaats geen voorwerpen op de
neergeklapte rugleuning van zitrij 2,
- controleer of de veiligheidsgordels altijd
bereikbaar zijn en gemakkelijk zijn vast
te maken door de passagier,
- ga niet rijden voordat bij alle inzittenden
de hoofdsteun goed is afgesteld en
de veiligheidsgordels zijn afgesteld en
vastgemaakt.
Toegang tot de achterzitplaatsen
Zet de hoofdsteunen omlaag, trek
vervolgens de hendel omhoog en klap de
rugleuning naar voren.
Neerklappen van de rugleuning
Verwijder de hoofdsteunen en kantel de
rugleuning zoals hiervoor aangegeven.
Trek met uw rechterhand aan de hendel
en kantel de rugleuning ongeveer 5° naar
achteren.
Kantel de rugleuning vervolgens met uw
linkerhand naar voren op de zitting. Draai de twee hendels omhoog.
Til de bank op en verwijder hem.
Page 72 of 184

70
Stoelen
DUBBELE CABINE
De cabine is uitgerust met een
ergonomische bank met 4 zitplaatsen en
een stevige scheidingswand voor maximaal
comfort en veiligheid.
Elke zitplaats op de bank is voorzien van
veiligheidsgordels met oprolautomaten.
Raadpleeg rubriek 5 voor de
gebruiksvoorschriften.
Toegang tot de bergruimte onder de bank
Via de cabine
Klap de zitting naar voren om toegang te
krijgen tot de grote bergruimte.
Via de laadruimte
Til de twee kleppen op om gebruik te kunnen
maken van de volledige lengte van de
laadvloer. De kleppen worden vastgehouden
door magneten aan de achterzijde van de
scheidingswand.
Gebruiksvoorschrift
Klap de zitting van de bank niet op tijdens
het rijden.
Hang geen voorwerpen aan de
bevestigingsstructuur van de cabine.
Vervoer niet meer passagiers dan het aantal
dat vermeld wordt op het kentekenbewijs.
Plaats geen kinderzitjes, zitverhogers of
reiswiegen op de achterste zitplaatsen van
de dubbele cabine.
De laadruimte achterin is uitsluitend bedoeld
voor het transport van goederen.
Wij adviseren u de lading of zware
voorwerpen zo ver mogelijk naar voren in
de laadruimte te plaatsen (bij de cabine) en
deze vast te zetten met behulp van riemen
en de sjorogen op de laadvloer.