Page 25 of 184
2
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop
openen en sluiten en de motor starten en
afzetten.
BATTERIJ AFSTANDSBEDIENING
Referentie: CR 2032/3 V.
Batterij van afstandsbediening
vervangen
- druk op de knop om de sleutel uit te
klappen,
- draai de schroef 1 van het gesloten
hangslot in de richting van het
geopende hangslot met een kleine
schroevendraaier,
- wip met de schroevendraaier de
batterijhouder 2 los,
- verwijder de batterij 3 en plaats de
nieuwe batterij op de juiste manier,
- plaats de batterijhouder 2 in de sleutel
en draai de schroef 1 vast.
Wanneer niet de voorgeschreven
batterij gebruikt wordt, kan de
afstandsbediening beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend een door het
PEUGEOT-netwerk voorgeschreven
batterij of een batterij met gelijkwaardige
eigenschappen. Lever gebruikte batterijen in
bij een speciaal inzamelpunt.
Page 26 of 184
24
Toegang tot de auto
OVERZICHT VAN DE BELANGRIJKSTE FUNCTIES VAN DE SLEUTEL
Type sleutelOntgrendelen van de
cabine
Vergrendelen van de
portieren
Ontgrendelen van de
achterdeurenSupervergrendelen
Sleutel
Linksom draaien
(bestuurderszijde).
Rechtsom draaien
(bestuurderszijde).
--
Afstandsbediening -
-
Signalering
Richtingaanwijzers 2 keer knipperen.
1 keer knipperen. 2 keer knipperen.
3 keer knipperen.
Verklikkerlampje van de
knop Uit.
Permanent branden gedurende ongeveer 3 seconden en vervolgens knipperen.
Knipperen. Knipperen.
Page 27 of 184

25
2
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
ELEKTRONISCHE STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem
van de motor en wordt automatisch
ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact
wordt verwijderd. Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen dat de
portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Mocht dit echter toch gebeuren en er is
na ongeveer 30 seconden geen portier
geopend, dan worden de portieren
automatisch weer vergrendeld.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere apparaten
bevinden die in hetzelfde frequentiegebied
werken (mobiele telefoons, alarmsystemen
van gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel in het contact zit, ook niet als het
contact is afgezet. Dit geldt niet voor het
opnieuw synchroniseren.
Gebruiksvoorschrift
Noteer het sleutelnummer zorgvuldig. Het
PEUGEOT-netwerk kan dan bij verlies snel
voor een nieuwe sleutel zorgen wanneer u
dit nummer en de codekaart meebrengt.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering. Als de sleutel wordt herkend,
gaat dit verklikkerlampje uit en
kan de motor worden gestart.
Als de sleutel niet wordt herkend, kan de
motor niet worden gestart. Start de auto met
een andere sleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur. Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- u in het bezit bent van een codekaart,
- uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk
in het elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn
dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige
zijn waarmee de auto kan worden gestart.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflevering van
de auto samen met de twee sleutels
overhandigd.
Op deze kaart staat de identificatiecode die
het -netwerk nodig heeft bij werkzaamheden
aan de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film alleen als
dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een veilige plaats
buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u een
verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw
persoonlijke documenten.
Page 28 of 184

26
Toegang tot de auto
Als het alarm in de waakfase is, wordt
bij een inbraak gedurende ongeveer 30 seconden de sirene geactiveerd,
waarbij tevens de richtingaanwijzers gaanknipperen.
Het alarm komt vervolgens terug in de
waakfase, maar het systeem geeft op het moment dat de auto wordt ontgrendeld door het snel knipperen van het lampje aan dat het alarm is afgegaan.
Het alarm
gaat tevens af nadat deelektrische voeding is onderbroken en weer
wordt aangesloten.
Automatisch inschakelen
Vo lgens land van bestemming: deze functie
wordt on
geveer 2 minuten na het sluiten
van het laatst
geopende portier automatisch
ingeschakeld. Druk om te voorkomen dat het
alarm a
fgaat bij het openen van een portier
nogmaals op de ontgrendelknop van de
afstandsbedienin
g.
Uitschakelen met de sleutel
Ontgrendel de portieren met de sleutel en
stap in de auto. Zet het contact aan; de
identificatie van de sleutelcode zorgt ervoor
dat de sirene stopt.
Uitschakelen met de afstandsbediening
Druk op deze knop. Het
alarms
ysteem wordt
uitgeschakeld op het moment dat
de auto wordt ont
grendeld.
Uitschakelen van de
wegsleepbeveiliging *
Druk op deze knop om de
beschermin
g uit te schakelen
(bijvoorbeeld als de auto met
ingeschakeld alarm wordt
gesleept).
De beschermin
g blijft ingeschakeld tot de
portieren centraal worden ont
grendeld.
ALARM
Uw auto is afhankelijk van de uitvoering
v
oorzien van een INBRAAKALARM.
Dit s
ysteem zorgt voor:
- een omtrekbeveili
ging, dankzij sensoren
o
p de portieren, deuren en motorkap en
op
de elektrische voeding,
-een wegsleepbeveiliging.
Het s
ysteem bevat bovendien een
sirene en een van buitenaf zichtbaar
verklikkerlamp
je, dat de drie
werkin
gsfasen van het alarm aangeeft:
-alarm aan (in waakfase): het rode
lampje knippert,
-alarm uit (niet in waakfase): het lampje
is uit,
-alarm is afgegaan (inbraak
gedetecteerd): het rode lampje knippert
snel bij het ontgrendelen van de auto.
Inschakelen van het alarm
Controleer eerst of alle portieren goed zijngesloten.
Druk op het hangslot om hetalarm in te schakelen. Debeveiliging wordt na enkeleseconden ingeschakeld.
*
Volgens motoruitvoering.
Gebruiksvoorschrift
Snel uitschakelen van de sirene als deze per ongeluk is afgegaan:
-zet het contact aan, de identificatie
van de sleutelcode zorgt ervoor dat desirene stopt,
-druk op de ontgrendelknop (cabine en sleutel) van de afstandsbediening.
Als u de auto wilt ver
grendelen zonder het
alarmsysteem in te schakelen, bijvoorbeeld om de auto te wassen, vergrendel de autodan met de sleutel in het slot.
Bi
j het ontgrendelen van de auto met
de afstandsbediening wordt de sirene
automatisch uitgeschakeld.
Page 29 of 184
27
2
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
VOORPORTIEREN
Kinderbeveiliging
Als de kinderbeveiliging is ingeschakeld,
kan de schuifdeur niet meer van binnenuit
geopend worden.
Druk op de schakelaar op de zijkant van de
schuifdeur.
Bestuurdersportier
Ontgrendel/vergrendel het portier met de
afstandsbediening.
SCHUIFDEUR
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de
schuifdeur te ontgrendelen en te openen.
Open de schuifdeur volledig, zodat hij
volledig wordt geblokkeerd.
Trek aan de handgreep om de blokkering op
te heffen en schuif de deur dicht.
Ga niet rijden als de schuifdeur is
geopend.
Page 30 of 184
28
Toegang tot de auto
ACHTERDEUREN
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe. De
twee deuren kunnen worden geopend
in een hoek van 96°.
Openen/sluiten van de achterdeuren
Trek om de achterdeuren te openen de
handgreep van de rechterdeur naar u toe en
open de linkerdeur door aan de hendel aan
de binnenzijde te trekken.
Sluit om de achterdeuren te sluiten eerst de
linkerdeur en vervolgens de rechterdeur.
Openen van de achterdeuren met 180°
De uitklapbare deurvangers (volgens
uitvoering) maken het mogelijk de
achterdeuren in een hoek van 96° tot 180°.
Druk op de knop op het deurpaneel om de
openingshoek te vergroten.
Bij het sluiten van de deur komt
de deurvanger automatisch in zijn
oorspronkelijke stand terug.
Page 31 of 184

29
2
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDE
N
VERGRENDELEN/ONTGRENDELEN
VAN BINNENUIT
Verklikkerlampje geopende portieren
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren van de cabine, de
achterdeuren, de schuifdeuren en
de motorkap goed gesloten zijn.
Gebruiksvoorschrift
Houd er wel rekening mee dat wanneer u
ervoor kiest met vergrendelde deuren te
rijden, de auto in geval van nood moeilijker
toegankelijk is voor hulpdiensten.
Cabine en laadruimte
Druk als de portieren zijn
gesloten op de knop om alle
portieren te vergrendelen.
Druk op de knop om alle
portieren te ontgrendelen.
De portieren kunnen altijd van binnenuit
worden geopend.
Als één van de portieren of deuren
is geopend of niet goed is gesloten,
werkt de centrale vergrendeling niet. Het verklikkerlampje van de schakelaar:
- gaat branden als de portieren
zijn vergrendeld en het contact
is aangezet,
- knippert vervolgens als de
portieren zijn vergrendeld en de
motor is afgezet.
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of de sleutel in het
portierslot.
Laadruimte
Druk op de knop om de
schuifdeuren en achterdeuren
vanuit de cabine te ontgrendelen.
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de portieren zijn vergrendeld.
Anti-overvalsysteem
Na het wegrijden worden de portieren van
de cabine en de deuren van de laadruimte
automatisch vergrendeld zodra sneller wordt
gereden dan 20 km/h.
Zolang er gedurende de rit geen portier wordt
geopend, blijven de portieren vergrendeld.
Activeren/deactiveren van de functie
Druk om de functie te activeren/deactiveren
op de toets MODE en selecteer "Autoclose".
Raadpleeg in de rubriek 4 het gedeelte
"Mode".
Page 32 of 184
30
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL
1.
Snelheidsmeter (kilometers/mijlen).
2.
Display.
3.
Klokken.
4.
Toerenteller.
COCKPIT
Display 1 instrumentenpaneel
-
Tijd,
-
Afgelegde afstand in km/mijl,
-
Actieradius,
-
Brandstofverbruik,
-
Gemiddelde snelheid,
-Stand van de hoogteverstelling van de koplampen,
-
Via MODE in te stellen waarschuwing te
hoge snelheid,
- Stop & Start-systeem,
-
Onderhoudsindicator.
Display 2 instrumentenpaneel
-Tijd,
- Datum,
-Buitentemperatuur,
-Afgelegde afstand in km/mijl,
-Actieradius,
-Brandstofverbruik,
-Gemiddelde snelheid,
-
Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen,
-Via MODE in te stellen waarschuwing te
hoge snelheid,
-Stop & Start-systeem,
-Onderhoudsindicator,
-Waarschuwingsmeldingen in het
bovenste gedeelte,
-Radio (frequentie tijdens het luisteren).