Page 145 of 184
14
3
7
ONDERHOU
D
Onderhoud met TOTAL
PEUGEOT & TOTAL
Partners in prestaties en vermindering
van het brandstofverbruik
Innovatie voor optimale prestaties
De afdelingen Research & Development van TOTAL
ontwikkelen voor PEUGEOT smeermiddelen die
geschikt zijn voor de nieuwste technologieën die in
auto's van het merk PEUGEOT worden toegepast.
U bent op die manier verzekerd van optimale
prestaties en een maximale levensduur van de
motor van uw auto.
Vermindering van de uitstoot van schadelijke stoffen
De smeermiddelen van TOTAL zijn ontwikkeld
om het rendement van de motoren nog
verder te verbeteren en de systemen voor
uitlaatgasnabehandeling te beschermen. Voor een
correcte werking van deze systemen is het van het
grootste belang dat de onderhoudsvoorschriften van
PEUGEOT worden nageleefd.
ADVISEERT
Page 146 of 184

144
Brandstof
Te laag brandstofniveau
Als het brandstofniveau E
(Empty) is bereikt, gaat dit
verklikkerlampje branden.
U kunt afhankelijk van de
rijomstandigheden, de
motoruitvoering en het profiel van de weg
nog ongeveer 50 km met de resterende
hoeveelheid brandstof rijden. Tank bij de
eerstvolgende gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen. Het tanken dient met afgezette motor te
geschieden.
- Open de brandstofvulklep.
- Houd de tankdop met één hand vast.
- Steek met de andere hand de sleutel in
het slot en draai deze naar links.
- Trek de tankdop uit de vulopening en
bevestig deze aan de haak aan de
binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van de
brandstofvulklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt kunnen er
storingen optreden.
De inhoud van de brandstoftank bedraagt
ca. 90 liter.
- Vergrendel na het tanken de vuldop en
sluit de vulklep.
ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
Bij een zware aanrijding worden de
brandstoftoevoer en de elektrische voeding
van de auto automatisch onderbroken.
BRANDSTOF TANKEN
Er zijn ook brandstoftanks leverbaar
met een inhoud van 60 en 125 liter. Controleer buiten de auto of u
geen brandstof ruikt en of er geen
brandstoflekkage is.
Herstel de brandstoftoevoer als volgt:
- druk eerst op de knop onder het
dashboardkastje.
-
druk vervolgens op de knop in het
accucompartiment onder de vloer bij de
bestuurderszitplaats.
Bij lage temperaturen
In bergachtige en/of koude gebieden wordt
aanbevolen zogenaamde "winter" brandstof
te tanken die speciaal geschikt is voor (zeer)
lage temperaturen.
Tank nooit als de motor door het Stop &
Start-systeem is afgezet; zet in dat geval
altijd het contact af met de sleutel.
Page 147 of 184

14
5
SNEL WEER OP WE
G
8
A. Metalen pluspool van uw auto
B.
Hulpaccu
C.
Massapunt van uw auto
Laden met behulp van een acculader
-
maak de accupoolklemmen los(linksvoor in de vloer)
- volg de aanwijzingen van de fabrikant op
de acculader,
- sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel,
-
controleer of de accupolen en deklemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene)
oxidatielaag, neem dan de accukabels
los en reinig de polen en de klemmen. Laad om explosie- en brand
gevaar te
voorkomen de accu alleen op in een goed
geventileerde ruimte en uit de buurt van
vonken of open vuur.
Probeer nooit een bevroren accu op te
laden: laat de accu eerst ontdooien om explosiegevaar te voorkomen. Breng eenaccu nadat deze bevroren is geweest bij een specialist die controleert of de accu
inwendig niet is beschadigd en of er geen
scheuren in de wanden zitten, waardoor
het giftige en bijtende accuzuur kan gaan lekken.
Laad de accu langzaam met een lage
stroomsterkte op gedurende maximaal24 uur; op deze manier wordt voorkomen
dat de accu beschadigd raakt.
ACCU
Starten met een hulpaccu -sluit de rode kabel eerst aan op de
metalen pluspool Aen vervolgens op de
(+) pool van de hulpaccu B,
-sluit de groene of zwarte kabel aan op
de
(-) pool van de hulpaccu B,
- sluit het andere uiteinde van de
groene
of zwarte kabel aan op het massapunt C
van uw auto.
-stel de startmotor in werking en laat de
motor draaien.
-wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels los.
Accu
Page 148 of 184

14
6
Accu's bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor de gezondheid, zoals
zwave
lzuur en lood. Accu's moeten volgens
de wetteli
jke voorschriften worden afgevoerd
en mogen in geen geval bij het huisvuil
t
erechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
erkend verzamelpunt. Het is raadzaam de minpool
(-) van de
accu los te koppelen als uw auto langer
dan een maand buiten gebruik is.
De beschrijving van de laadprocedure van
de accu dient slechts ter informatie.
W
acht 2 minuten na het uitzetten van het
contact alvorens de accu los te koppelen.
Maak de accupoolklemmen niet los bi
j
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de accukabels
los te nemen.
Sluit de ruiten en de portieren voordat de
accupoolklemmen worden los
gemaakt.
Wacht na het opnieuw aansluiten van
de accu en het aanzetten van het
contact 1 minuut voor u de auto start,
hierdoor kunnen de elektrische systemen
geïnitialiseerd worden. Raadpleeg, wanneer
hierna toch storingen optreden, het
PEU
GEOT -netwerk.
Nadat de accu lan
gdurig losgekoppeld is
geweest, moeten de volgende functies
ge
ïnitialiseerd worden:
-instellingen van het display (datum, tijd,
taal, a
fstandseenheid en temperatuur),
-voorkeuzezenders autoradio,
-centrale vergrendeling.
Raadpleeg, als bepaalde instellingen van de
auto zijn gewist, het PEU
GEOT-netwerk om
deze o
pnieuw in te stellen.
Als uw auto van een tacho
graaf of een alarm
is voorzien en de auto meer dan 5 da
gen
n
iet gebruikt wordt, is het raadzaam de
minpool
(-) van de accu (aan de linkerzijde
onder de vloer, in de cabine) los te
koppelen.
Druk op de knop 2 en trek vervolgens aan
de stekker 1
om toegang te krijgen tot de
minpool
(-).
Toegang tot de minpool
Accu
Page 149 of 184
14
7
SNEL WEER OP WE
G
8
Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen
los
gekoppeld en/of vervangen mag worden
door een dealer van het PEUGEOT- netwerk
of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het ne
geren van deze aanwijzing kan
ertoe
leiden dat de accu vroegtijdig aan
vervan
ging toe is.
N
a het monteren van de accu door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats duurt het even
voordat het Stop & Start-s
ysteem weer zal
werken, hoe lan
g dit duurt is afhankelijk
van klimatolo
gische omstandigheden en de
laadtoestand van de accu
(kan tot ongeveer
8 uur duren).
Koppel de accu niet los om deze op te
laden.
Accu
Page 150 of 184
14
8
Wiel verwisselen
1. PLAATSEN VAN DE AUTO
Zet de auto voor zover mogelijk op een
horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
Trek de handrem aan, zet het contact a
f enschakel de eerste versnelling in.
Trek een veili
gheidsvest aan en plaats degevarendriehoek.
Plaats indien mogelijk een wielblokonder het wiel kruislings tegenover het te
verwisselen wiel.
2. GEREEDSCHAP
Het gereedschap bevindt zich onder de
passagierszitplaats vóór.
-
Draai de knop een kwart omwenteling
en trek de kist omhoo
g.
- Druk na
gebruik van het gereedschap
de knop in en draai deze een kwart
omwente
ling om de kist vast te zetten. A
.Verlengstuk wielsleutel.
B.Ratel.
C.Krik.
D.Sleepoog.
E
.Wielsleutel.
F
. Schroevendraaier.
WIEL VERWISSELEN Zorg ervoor dat de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige plek
bevinden.
Page 151 of 184
SNEL WEER OP WE
G
8
Wiel verwisselen
4. VERWISSELEN
- Wip de wieldop los met de
schroevendraaier Fen verwijder hem.
-
Draai de bouten iets los met de
w
ielsleutel E.
-Plaats de krik C onder één van de vier
steunpunten aan de onderzijde (bij het
te verwisselen wiel
).
3. RESERVEWIEL
De bevestigingsbout van het reservewiel
bevindt zich rechts onder de achterbumper.
-Draai de bout met behulp van het
ver
lengstuk Aen de ratel B los om het
r
eservewiel los te maken.
-Draai totdat de beweging blokkeert, tot
aan het zo
genaamde zware punt.
- Neem het reservewiel uit de houder met
behulp van de ratel.
-
Draai de handgreep G
los en verwijder
de steun H .
-
Maak het reservewiel los en plaats het
bij het te verwisselen wiel.
Plaats de krik bij uitvoeringen met
we
gklapbare treeplank onder een hoek
van 4
5°.
- Draai de krik uit met behul
p van de ratel
B tot het wiel enkele centimeters van de
grond verwijderd is.
-Draai de bouten volledig los en
v
erwissel het wiel.
Page 152 of 184

150
Wiel verwisselen
6. MONTEREN VAN HET
GEREPAREERDE WIEL
Plaats het wiel volgens de procedure
van stap 5 en ver
geet niet de wieldop te
bevestigen.
Zie in de rubriek 9 het
gedeelte
"Identificatie" voor de plaats van de
sticker met informatie over de banden.
Het noodreservewiel is niet geschikt voor
het a
fleggen van lange afstanden. Laat
zo snel mogelijk het aanhaalmoment van
de wielbouten en de bandenspanning van
h
et noodreservewiel door het PEUGEOT-
n
etwerk controleren.
Laat bovendien de lekke band zo spoedi
g
mo
gelijk repareren en het oorspronkelijke
w
iel in de plaats van het reservewiel
monteren door het PEUGEOT- netwerk.
5. MONTEREN VAN HET
RESERVEWIEL
-Plaats het wiel op de naaf en breng de
wi
elbouten met de hand aan.
-Dr
aai de wielbouten iets aan met de
wi
elsleutel E.
-Laat de krik volledig zakken en verwijder
deze vervolgens.
-Draai de bouten nogmaals aan met de
w
ielsleutel E zonder te forceren.
-Plaats het wiel met de lekke band achter
in
de auto. - Bevesti
g de steun H
en schroef de
handgreep G
vast.
-
Steek het verlengstuk Ain het gat en
draai de bout vast met de ratel Bom het
wiel te bevestigen.
- Berg het gereedschap en de wieldop op.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt
(gebruik
bokken
).
De krik en het
gereedschap behoren bij
uw auto. Gebruik ze niet voor andere
doeleinden.