20
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik
liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning(bij koude banden), houd u daarbij aande bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de portiersponning aanbestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-voor een lange rit,
-bij de wisseling van de seizoenen,
-als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning vanhet reservewiel en van de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter en luchtfilter vervangen,
enz.) en houd u daarbij aan het door de
fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer
dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat
brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken
dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
SNEL WEER OP WE
G
8
Wiel verwisselen
4. VERWISSELEN
- Wip de wieldop los met de
schroevendraaier Fen verwijder hem.
-
Draai de bouten iets los met de
w
ielsleutel E.
-Plaats de krik C onder één van de vier
steunpunten aan de onderzijde (bij het
te verwisselen wiel
).
3. RESERVEWIEL
De bevestigingsbout van het reservewiel
bevindt zich rechts onder de achterbumper.
-Draai de bout met behulp van het
ver
lengstuk Aen de ratel B los om het
r
eservewiel los te maken.
-Draai totdat de beweging blokkeert, tot
aan het zo
genaamde zware punt.
- Neem het reservewiel uit de houder met
behulp van de ratel.
-
Draai de handgreep G
los en verwijder
de steun H .
-
Maak het reservewiel los en plaats het
bij het te verwisselen wiel.
Plaats de krik bij uitvoeringen met
we
gklapbare treeplank onder een hoek
van 4
5°.
- Draai de krik uit met behul
p van de ratel
B tot het wiel enkele centimeters van de
grond verwijderd is.
-Draai de bouten volledig los en
v
erwissel het wiel.
150
Wiel verwisselen
6. MONTEREN VAN HET
GEREPAREERDE WIEL
Plaats het wiel volgens de procedure
van stap 5 en ver
geet niet de wieldop te
bevestigen.
Zie in de rubriek 9 het
gedeelte
"Identificatie" voor de plaats van de
sticker met informatie over de banden.
Het noodreservewiel is niet geschikt voor
het a
fleggen van lange afstanden. Laat
zo snel mogelijk het aanhaalmoment van
de wielbouten en de bandenspanning van
h
et noodreservewiel door het PEUGEOT-
n
etwerk controleren.
Laat bovendien de lekke band zo spoedi
g
mo
gelijk repareren en het oorspronkelijke
w
iel in de plaats van het reservewiel
monteren door het PEUGEOT- netwerk.
5. MONTEREN VAN HET
RESERVEWIEL
-Plaats het wiel op de naaf en breng de
wi
elbouten met de hand aan.
-Dr
aai de wielbouten iets aan met de
wi
elsleutel E.
-Laat de krik volledig zakken en verwijder
deze vervolgens.
-Draai de bouten nogmaals aan met de
w
ielsleutel E zonder te forceren.
-Plaats het wiel met de lekke band achter
in
de auto. - Bevesti
g de steun H
en schroef de
handgreep G
vast.
-
Steek het verlengstuk Ain het gat en
draai de bout vast met de ratel Bom het
wiel te bevestigen.
- Berg het gereedschap en de wieldop op.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt
(gebruik
bokken
).
De krik en het
gereedschap behoren bij
uw auto. Gebruik ze niet voor andere
doeleinden.
174
Exterieur
EXTERIEUR
Achterlichten, richtingaanwijzers, 3e remlicht,mistachterlicht 36, 47, 153, 156
Linkerzijde:
brandstofvuldop, brandstoftank 144
Onderbreking brandstoftoevoer 144
Laadruimte 75-76
Achterdeuren 28
Kentekenplaatverlichting 156
Parkeerhulp 83
Reservewiel, krik, wiel verwisselen, gereedschap, bandenreparatieset 148-152
Bandenspanning 173
Takelen, slepen 162
Trekhaak, kogel 133-134
Afmetingen 164-170
Accessoires 135-136
Imperiaal 135
Remmen, remblokken 139, 141 ABS, REF 115Noodremassistentie (AFU) 11 5 ASR, ESP 116-117Bandenspanning 173Luchtvering 86
Sleutel, afstandsbediening, batterij21-23 Starten 41-42
Centrale vergrendeling 29
Codekaart 25 Alarm 26
Ruitenwisserbladen 161 Buitenspiegels 77
Zijknipperlichten 155
Koplampen, mistlampen, richtingaanwijzers 153-155
Koplampverstelling 49
Koplampsproeiers 50
Lampen vervangen 153-155
Portieren openen/sluiten 27-29 Sleutel 23
Motorkap openen, motorkapsteun 137
Mode - autoclose 81