Page 145 of 340

5
143
Zicht
Instapverlichting
buitenzijde
De instapverlichting wordt afhankelijk van de
door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid
licht geactiveerd om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instappen te
ver
gemakkelijken.
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit, of gaat uit na het
aanzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.
Programmeren
De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden
geselecteerd via het configuratiemenu van het display van het instrumentenpaneel.
) Druk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening.
Het dimlicht en parkeerlichtgaan branden en uw auto wordt
ontgrendeld.
Verlichting buitenspiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
- bij het ver wijderen van de contactsleutel,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de
a
fstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijdautomatisch.
Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,worden de volgende delen verlicht:
- het oppervlak naast het bestuurders- enhet passagiersportier,
- het oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.
Page 146 of 340

144
Zicht
Halogeen
koplampen
handmatig verstellen
Automatische koplamphoogteverstelling
bij xenonlampen
Verstel de koplampen met halogeenlampen afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen. 1 Bestuurder 2
Bestuurder + voorpassagier.3
Bestuurder + voorpassagier + achterpassagiers.4
5 personen.5
5 personen + belading in de bagageruimte.6
Bestuurder + belading in de bagageruimte.In het
geval van een storing
verschijnt dit pictogram ophet instrumentenpaneel,in combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Het systeem zet in dat geval de koplampen
in de lage stand.
Om verblinding van andere weggebruikers
te voorkomen corrigeert dit systeem bij
stilstaande auto automatisch de hoogte van de lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
Raak in het geval van een storing dexenonlampen niet aan. Raadpleeghet PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Stand "0": basisinstelling.
Page 147 of 340
5
145
Zicht
Als het dimlicht of grootlicht is ingeschakeld,
zorgt deze functie ervoor dat de lichtbundels de
wegberm beter verlichten in bochten.
Deze functie, die uitsluitend in combinatiemet xenonlampen wordt geleverd, zorgt voor een aanzienlijke verbetering van het zicht in bochten.
Dynamische bochtverlichting
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
Configuratie
Storin
g
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van het display van het instrumentenpaneel.
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt of in de achteruitversnelling staat, is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na het afzettenvan het contact in het geheugen opgeslagen.
In het geval van een storing knippert dit pictogram op hetinstrumentenpaneel in combinatie
met een melding op het display van
het instrumenten
paneel.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 148 of 340

146
Zicht
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld om debinnenkant van de bocht extra te verlichten bijsnelheden tot 40 km/h. Het gebruik van de statische bochtverlichtingis vooral handig in de stad, op kruispunten,
op bijzonder bochtige wegen, bijparkeermanoeuvres, ...
met statische bochtverlichting
zonder statische bochtverlichting
Statische bochtverlichting ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de volgende
gevallen ingeschakeld:
- bij het inschakelen van eenrichtingaanwijzer (de mistlamp aan de
desbetreffende zijde gaat branden),
of
- als het stuur wiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Statische bochtverlichting
werkt niet
De verlichting werkt in de volgende gevallen niet:
- bij een geringe stuuruitslag,
- als de richtingaanwijzer wordt
uitgeschakeld.
Programmeren
U kunt de statische bochtverlichtingdesgewenst uitschakelen via het configuratiemenu van het display van
het instrumentenpaneel.
Standaard is de statische bochtverlichting ingeschakeld.
Page 149 of 340
5
147
Zicht
Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende automatische functies van de ruitenwissers mogelijk:
- automatische werking van de ruitenwissers
vóór,
- automatisch inschakelen van de ruitenwisser achter bij het inschakelen van
de achteruitversnelling.
Handmatige functies
De bestuurder schakelt de ruitenwissers handmatig in. De ruitenwissers voor en achter zor
gen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
on
geacht de weersomstandigheden.
Ruitenwissers vóór
Wissnelheid:
Uitvoering met handbediende ruitenwissers (interval)
Uitvoerin
g met automatische ruitenwissers
hoge snelheid (hevige neerslag),
normale snelheid
(matige regenval),
interval
(wissnelheid aangepast aan
de wagensnelheid),
uit
,
één keer wissen (duw de hendel even
omlaag),
automatisch
(omlaag duwen
en loslaten),
één keer (de hendel evennaar u toe trekken).
Page 150 of 340

148
Zicht
Ruitenwisser achter
Schakel de automatische werking van de ruitenwisser achter uit bij sneeuwval of strenge vorst en bij montage vaneen fietsendrager op de achterklep. Dit kan worden uitgevoerd via hetconfiguratiemenu van het display vanhet instrumentenpaneel.
Ring voor de selectie van de ruitenwisser achter: u
it,
interval,
wissen en sproeien
(gedurende enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingeschakeld
op het moment dat u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser
achter in
geschakeld.
D
eze functie kan wordengeactiveerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van het display van
het instrumentenpaneel.
D
eze functie is standaardgeactiveerd.
Instellen
)Trek de ruitenwisserschakelaar naar u
toe. De ruitensproeiers treden in werking,
waarna enige tijd de ruitenwissers worden
ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers worden alleen
geactiveerd als de dimlichten branden.
Ruitensproeiers vóór en
ko
plampsproeiers
Te laag niveau ruiten-/koplampsproeier vloeistof
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers en het
niv
eau van het reservoir
te laag is, verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het displayvan het instrumentenpaneel.
Het pictogram verschijnt als het contact wordt
aangezet of als de schakelaar wordt bediend,
zolang het reser voir niet gevuld is.
Vul het ruiten-/koplampsproeierreser voir bij of
laat het bijvullen.
Page 151 of 340
5
149
Zicht
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automatisch
ingeschakeld als de sensor achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid
van de ruitenwissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Duw de hendel één keer omlaag.
Dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel gaat branden en er verschijnt een melding.Duw de hendel no
g een keer omlaagof zet de hendel in een andere stand (Int., 1 of 2).
Dit verklikkerlamp
je op het instrumentenpaneelgaat uit en er verschijnt een melding.
Uitschakelen
Elke keer als het contact meer dan 1 minuut is afgezet, moet ude automatische werking van deruitenwissers opnieuw activeren door de hendel één keer omlaag te duwen.
Page 152 of 340

150
Zicht
Dek de regensensor, die zich gecombineerd met de lichtsensor inhet midden van de voorruit achter debinnenspiegel bevindt, niet af. Schakel de automatische werking van de ruitenwissers uit als de auto wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschakelenvan de automatische ruitenwissers tot de voorruit ontdooid is.
Storing
In het geval van een storing in de automatische
wer
king van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand.
Laat het systeem controleren door het
PEU
GEOT- net wer k of een gekwalificeerde
werkplaats.
Speciale stand van de
ru
itenwissers voor
Deze stand maakt het mogelijk de ruitenwisserslos te zetten van de voorruit.
In deze stand kunnen de ruitenwisserbladen
worden gereinigd of de ruitenwissers worden
ver vangen. In de winter kan deze stand tevens
worden gebruikt om de ruitenwissers los te zetten van de voorruit.
Om een goede werking van de flat-blade ruitenwissers te behouden, adviseren wij u:
- voorzichtig met de ruitenwissers omte gaan,
- de ruitenwissers regelmatig tereinigen met zeepsop,
- de ruitenwissers niet te gebruikenom een stuk karton tegen devoorruit te houden,
- de ruitenwissers te ver vangenzodra ze tekenen van slijtage vertonen.
)
Als de ruitenwisserschakelaar binnen een
minuut nadat het contact is afgezet wordt
bediend, worden de ruitenwissers in de
ver ticale stand
gezet. ) Zet het contact aan en bedien de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers na de werkzaamheden weer
in de ruststand te zetten.