4
127
Rijden
Snelheden opslaan
Het opslaan van snelheden geldt voor de snelheidsbegrenzer en voor de snelheidsregelaar.
U kunt vi
jf snelheden opslaan in het geheugen
van het systeem.
Standaard zijn er al enkele snelheden
opgeslagen. )Ga naar het hoofdmenu van het display van
het instrumentenpaneel door op de toets"CONFIG"
te drukken. )Selecteer het menu "Persoonlijke
instellingen - Configuratie" en bevestig uw
keuze.
Selecteren van een opgeslagen snelheid: )druk op de toets " + " of
" -" en houd de toets even
ingedrukt; het systeem stopt bij de dichtstbijzijnde
opgeslagen snelheid,
Voer deze handelingen omwille van de veiligheid alleen uit als de auto stilstaat en gebruik hierbij het display van hetinstrumentenpaneel. Deze handelingen kunnen alleenuitgevoerd worden als de auto stilstaat.
Werking
)
Selecteer het menu "Parameters auto" enbevestig uw keuze. )
Selecteer "Hulp bij het rijden" en bevestiguw keuze.
)
Selecteer "Opgeslagen snelheden" enbevestig uw keuze. )
Wijzig de snelheid. )
Selecteer "OK
" en bevestig dit om de
wijzigingen op te slaan.
Selecteren
)
druk nog eens op de toets " +
" of "- " en houd de toets ingedrukt om een andere
opgeslagen snelheid te kiezen.
Op het instrumentenpaneel wordt de snelheid en de status van het systeem (in-/uitgeschakeld) weergegeven.
128
Rijden
Snelheidsbegrenzer
wagensnelheid de door de bestuurder
ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt, heeft het dieper intrappen van het gaspedaalgeen effect. Alleen door het gaspedaal
tot voorbij het zware punt in te trappen,
kan de ingestelde snelheid tijdelijk worden
overschreden.
Als het gaspedaal vervolgens geleidelijk weer
wordt losgelaten en de wagensnelheid onder
de ingestelde maximumsnelheid komt, wordt de snelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
H
et inschakelen
van de snelheidsbegrenzer geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid
dient minimaal 30 km/h te bedragen. s
Het uitschakelenvan de snelheidsbegrenzer
geschiedt eveneens handmatig met de hendel.
De in
gestelde maximumsnelheid blijft na het afzetten van het contact opgeslagen in hetgeheugen.
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de bestuurder te allen tijde desnelheidslimiet in acht nemen, zijnaandacht op het verkeer blijven vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen.
Deze informatie wordt tevensweergegeven op het head-up display.
Zie voor meer informatie de rubriek"Head-up display".
1.Toets voor het selecteren van de snelheidsbegrenzer
2. Toets voor het verlagen van de ingestelde snelheid3.
Toets voor het verhogen van de ingestelde snelheid4.Toets voor het onderbreken/hervatten van
de snelheidsbegrenzing (Pause)5.Toets voor het uitschakelen van desnelheidsbegrenzer
Bediening op het stuurwiel
De informatie van de snelheidsbegrenzer
wordt weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Weergave op het
instrumentenpaneel
A.Snelheidsbegrenzing ingeschakeld/onderbrokenB.Snelheidsbegrenzer geselecteerdC.Ingestelde snelheid