Page 137 of 332

135
6
Veiligheid
Zijairbags
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanri
jding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de
binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittende voorin en het desbetreffende portierpaneel. De zi
jairbags beschermen de bestuurder en
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse
aanrijding om de kans op letsel te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van
de rugleuning, aan de por tierzijde.
Detectiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Windowairbags
De windowairbags beschermen de bestuurder
en passagiers (uitgezonderd de middelstepassagier achter) bij een ernstige zijdelingseaanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
van het hoofd te verkleinen.
De windowairbags zijn aangebracht in de stijlen
en in de hemelbekleding.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan, kan het zijn dat deairbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de airbag nietgeactiveerd.
Activering
De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), waarbij de krachten
loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de
inzittenden vóór en achter en de ruiten.
Als dit waarschuwin
gslampje gaat branden in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display, raadpleeg dan het
PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanr
ijding niet worden geactiveerd.
Storing
Page 138 of 332

136
Veiligheid
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten. Draag altijd een correct afgesteldeautogordel. Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goedewerking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Werkzaamheden aan airbagsystemenmogen uitsluitend door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerdewerkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriftenworden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de armen als de airbagwordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkelemilliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via dedaarvoor bestemde openingen naar buitenstromen.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie over destoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het PEUGEOT-netwerk.Raadpleeg de rubriek "Accessoires". Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver wondingen aan armen of borstkas.Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spakenvast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten. Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als deairbag wordt opgeblazen, kunnen brandendesigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze maken deel uit vande bevestiging van de window-airbags.
Page 139 of 332

137
6
Veiligheid
Algemene informatie met betrekking tot kinderzitjes
Volg voor een optimale veiligheid de volgende
adviezen op:
- conform de Europese wetgeving dienen kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan 1,50 m in gehomologeerde, aan
het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjesop met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd * , -de veiligste plaats voor het vervoeren
van een kind is volgens de statistieken
een plaats op de achterbank van uw
auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel voor- als achterin met de rug in de rijrichtingworden vervoerd.
PEUGEOTTbeveelt u aan
kinderen op debuitenste achterzitplaatsenvan uw autote vervoeren:-met de rug in de rijrichting
tot 2 jaar, -met het gezicht in de rijrichtingvanaf 2 jaar.
Hoewel PEUGE
OT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft besteed aan
veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van uzelf.
*
De re
gels voor het ver voeren van kinderenzijn per land verschillend. Informeer hier voor
naar de wetgeving in uw land.
Page 140 of 332
138
Veiligheid
Kinderzitje op de passagiersstoel voor
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje voor het
ver voeren met de rug in de rijrichting opde passagiersstoel voor wordt geplaatst, rmoet de airbag aan passagierszijde zijn
uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan kan het kind bij het afgaan van de airbag ernstig of
dodelijk gewond raken.
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht in
de rijrichting op de passagiersstoel voor
wordt geplaatst, moet de stoel in de achterste
stand van de voor-/achter waartse verstelling
worden gezet, in de hoogste stand en met
de rugleuning rechtop en mag de airbag aan
passagierszijde niet worden uitgeschakeld.
Let erop dat de veiligheidsgordel goed aansgespannen is.Zorg ervoor dat het kinderzitje geen ander deel van de auto raakt dan de passagiersstoel.
Passagiersstoel in de hoogste stand en zover mogelijk naar achteren.
Page 141 of 332
139
6
Veiligheid
Airbag aan passagierszijde OFF Raadpleeg de voorschriften op de sticker die zich aan beide zijden van de zonneklep aanpassagierszijde bevindt.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde altijd uit als u eenkinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Page 142 of 332
140
Veiligheid
Door PEUGEOT aanbevolen kinderzitjes
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13 kgGroep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L1"RÖMER Baby-SafePlus" Wordt met de rug in de
rijrichting geplaatst.
L2"KIDDY Comfort Pro" Voor het vervoer van jonge kinderen(van 9 tot 18 kg) is het gebruik van debeschermband verplicht.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L4"KLIPPAN Optima" Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
L5
"RÖMER KIDFIX"
Kan aan de I
SOFIX-verankeringen van de auto worden bevestigd. Het kind wordt beschermd door de veiligheidsgordel. PEUGE
OT lever t een complete reeks kinderzitjes met ar tikelnummer die met een
driepuntsveiligheidsgordelkunnen worden vastgemaakt:
Page 143 of 332

141
6
Veiligheid
Bevestiging kinderzitjes met de
veiligheidsgordel
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeelgehomologeerd kinderzitje (a) in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
Gewicht van het kind/ leeftijdsindicatie /
PlaatsTot 13 kg (groep 0 (b) en 0+) Tot ± 1 jaar
9 tot 18 kg(groep 1) Van ± 1 tot ± 3 jaar
15 tot 25 kg
(groep 2) Van ± 3 tot ± 6 jaar
22 tot 36 kg(groep 3) Van ± 6 tot ± 10 jaar
Passagiersstoel vóór (c)
- met hoogteverstelling
U(R)U(R)U(R)U(R)
- zonder hoogteverstellingUUUU
Zitplaats links of rechts achter UUUU
Middelste zitplaats achter UUUU
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboor te tot 10 kg. Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de passagiersstoel vóór worden bevestigd.
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze plaats te bevestigen.U: plaats geschikt voor het bevestigen van een universeel goedgekeurd kinderzitje met de veiligheidsgordel. Kinderzitje geplaatst met de rug in de rijrichting of het gezicht in de rijrichting.U(R): als U, waarbij de stoel van de auto in de hoogste stand en zo ver mogelijk naar achteren moet staan.
Page 144 of 332

142
Veiligheid
De onjuiste bevestiging van een kinderzitjebrengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding. Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp van de veiligheidsgordel onder hetkinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg er voor dat de veiligheidsgordels of hettuigje van het kinderzitje, zelfs bij kor te ritten,worden vastgemaakt waarbij de speling ten opzichte van het lichaam van het kind zoveel mogelijk moet worden beperkt. Zorg er bij het bevestigen van hetkinderzitje met de veiligheidsgordel voor dat de veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje is gespannen en dat de gordel het kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif de passagiersstoel, wanneer deze versteld kan worden, indien nodig naar voren. Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoenderuimte tussen de voorstoel en:
- het kinderzitje "met de rug in de rijrichting",
- de voeten van het kind in het kinderzitje"met het gezicht in de rijrichting".
Adviezen voor kinderzitjes
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van deveiligheidsgordel moet over de schouder vanhet kind liggen zonder de hals te raken. Controleer of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt. PEUGEOT beveelt aan een stoelverhoger met rugleuning te gebruiken voorzienvan een gordelgeleider ter hoogte van deschouder. Laat uit veiligheidsoverwegingen:- geen kinderen zonder toezicht achter in een auto,- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon staat,- de sleutels nooit binnen bereik van dekinderen achter in de auto.Gebruik de kindersloten om te voorkomendat de por tieren en de por tierruiten achter per ongeluk geopend worden. Zorg er voor dat de portierruiten achter niet verder dan voor 1/3 deel geopend worden. Plaats zonneschermen om uw jonge kinderen tegen de zon te beschermen.
Schuif daartoe de voorstoel naar vorenen zet de rugleuning ervan, indien nodig,
rechter op. Zorg er voor een optimale bevestigingvan het kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" voor dat de rugleuning van het
zitje tegen de rugleuning van de stoel van de auto aandrukt en ver wijder de hoofdsteun.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te voorkomen dat de hoofdsteun door de autovliegt bij krachtig afremmen. Plaats dehoofdsteun terug als een volwassene op de desbetreffende zitplaats plaatsneemt.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met het gezicht in de rijrichting op depassagiersstoel voor worden ver voerd,behalve als de achterzitplaatsen al bezet zijndoor andere kinderen of als de achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of ver wijderd is. Schakel de airbag aan passagierszijde uit zodra een kinderzitje met de rug in derijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van deairbag levensgevaarlijk gewond raken.