Page 89 of 332

87
4
Rijden
achteruitversnelling klinkt eengeluidssignaal.
De aanduiding N op het display knippert als u de motor probeer t te star tenzonder dat de selectiehendel in de stand N
staat.
Trap om krachtig te accelereren(bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre)het gaspedaal met kracht in, tot voorbij het zware punt.
Weergave op het instrumentenpaneel Starten van de auto
Automatische bediening
Standen van de selectiehendel
N.
Neutral (neutraalstand).
R.Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5, 6. Ver snellingen bij handmatigschakelen.
AUTO. Gaat branden als u kiest voor
automatische bediening en gaat uit als
u kiest voor handmatige bediening.
)Trap het rempedaal inals dit
verklikkerlampje knipper t (bijv.:starten van de motor).
) Selecteer de stand N.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aan
duiding N.
) Selecteer de automatische bediening (stand A), de handmatige bediening (stand AM )
of de achteruitversnelling (stand R).R ) Zet de handrem vrij.
Op het displa
y van het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTO
en 1, 1of R.
)
Start de auto en selecteer de stand A
omvoor de automatische bediening te kiezen.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnen de aanduiding AUTO
en de
ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
- de rijstijl,
- het profiel van de weg. Als bij het starten het rempedaal niet wordt ingetrapt, knippert op hetinstrumentenpaneel de aanduidingvoet op het rempedaalin combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
)
Neem uw voet van het rempedaalen geef gas.
)
Houd het rempedaal ingetrapt.
)
Start de motor.
Page 90 of 332

88
Rijden
Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling wordt geselecteerd,wordt deze pas ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand is gekomen. Op het display van het instrumentenpaneel wordt een pictogram weergegeven.
Handmatig schakelen
Handmatig schakelen
Bij krachtig accelereren wordt dehoogste versnelling niet ingeschakeld als de bestuurders de flippers achter het stuurwiel niet bedient. Selecteer de neutraalstand N
nooittijdens het rijden.
Selecteer de achteruitversnelling(stand R
) uitsluitend als de auto volledig Rstilstaat en de voet op het rempedaalwordt gehouden.
Bi
j de automatische bediening blijft het altijdmogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. )Bedien de flippers "+"
of "-".
De versnellingsbak wordt dan in de gevraagde
versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De aanduiding AUTO
blijft op het display staan.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.
)
Zet na het starten de selectiehendel in de
stand M
om handmatig te schakelen.
- Beweeg de hendel in de richting van hetsymbool "+" om op te schakelen.
- Beweeg de hendel in de richting van hetsymbool "-" om terug te schakelen.
De achtereenvol
gend ingeschakelde
versnellingen worden weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnellin
g is
alleen mogelijk als de snelheid van de auto en
het motortoerental dit toestaan.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen
het gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen vande snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug, zodat de juiste versnelling
is geselecteerd op het moment dat u het
gaspedaal weer intrapt.
Page 91 of 332

89
4
Rijden
Stilzetten van de auto
Houd bij het starten van de motor altijdhet rempedaal ingetrapt.
Trek de handrem stevig aan om de autovolledig te blokkeren. Voordat u de motor a
fzet, kunt u:
-
de selectiehendel in de stand N
bewegen
om de neutraalstand te selecteren,
- een versnellin
g ingeschakeld laten. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst.
Trek in beide gevallen altijd de handrem aan
om de auto volledig stil te zetten.
Selecteer wanneer u de auto met draaiende motor stilzet altijd deneutraalstand N. Controleer voordat u werkzaamhedenonder de motorkap uitvoer t altijd of deselectiehendel in de neutraalstand Nstaat en de handrem is aangetrokken.
Storing
Als dit verklikkerlampje en AUTO
bij
het aanzetten van het contact gaan
knipperen, in combinatie met eengeluidssignaal en een melding op het displayvan het instrumentenpaneel, duidt dit op een
storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats.
Page 92 of 332

90
Rijden
Bij de automatische versnellingsbak met vier
versnellingen kunt u kiezen uit automatisch schakelen, aangevuld met de programma's
Spor t en Sneeuw, en handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft dus vier gebruiksmogelijkheden: -automatisch schakelen:
het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd door de
versnellingsbak, -programma Sport:dit schakelprogrammamaakt een meer dynamische rijstijl mogelijk, -programma Sneeuw: ditschakelprogramma vereenvoudigt het rijden
op een ondergrond met weinig grip,-handmatig schakelen:deze stand maakt het zelf schakelen met de selectiehendelmogelijk.
Automatische versnellingsbak
1.
Selectiehendel. 2.
Toets "S"(sport)
.
3.Toets " 7"(sneeuw) .
SchakelpatroonSelectiehendel
P.Parkeerstand.
- Stilzetten van de auto, met of zonder
aangetrokken handrem.
- Starten van de motor.
R
. Achteruitversnelling.
- Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair
toerental.N.Neutraalstand.
- Stilzetten van de auto, met aangetrokkenhandrem.
- Starten van de motor.D.
Automatische werking. M + / -. Zelf schakelen tussen de vier
versnellingen. )Beweeg de selectiehendel kort naar voren
om één versnellin
g op te schakelen.of )Beweeg de selectiehendel kor t naar achteren
om één versnelling terug te schakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de selectiehendel door het schakelpatroon beweegt, verschijnt het
desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel. P. Parking (parkeerstand) R.Reverse (achteruitversnelling)N.
Neutral (neutraalstand)D.Drive (automatisch schakelen) S.
Programma Sport 7. Programma Sneeuw1 2 3 4
. Ingeschakelde versnelling bij
handmatig schakelen -. Ongeldige waarde bij handmatig schakelen
Intrappen van het rempedaal
)
Als dit pictogram op hetinstrumentenpaneel verschijnt,
trap dan het rempedaal in (bijv.: starten van de motor).
Page 93 of 332