schuim, die in de loop van de tijd
slijten bij normaal gebruik, zijn speci-
fiek niet gedekt (vervangende
schuimstukken zijn verkrijgbaar voor
een klein bedrag). UNWIRED TECH-
NOLOGY IS NIET AANSPRAKE-
LIJK VOOR LETSEL OF SCHADE
ALS GEVOLG VAN HET GEBRUIK
OF EEN STORING OF DEFECT
VAN HET PRODUCT, NOCH IS UN-
WIRED AANSPRAKELIJK VOOR
ENIGE ALGEMENE, BIJZONDERE,
DIRECTE, INDIRECTE, INCIDEN-
TELE, VOORTVLOEIENDE, MO-
RELE, STRAFRECHTELIJKE
SCHADE OF SCHADE VAN ENIGE
ANDERE SOORT OF AARD. In be-
paalde landen en jurisdicties is uit-
sluiting van aansprakelijkheid voor
incidentele of gevolgschade mogelijk
niet toegestaan, waardoor de boven-
staande beperking mogelijk niet op u
van toepassing is. Deze garantie geeft
u specifieke wettelijke rechten. Moge-
lijk heeft u ook andere rechten, die per
jurisdictie kunnen verschillen.Wat doet Unwired®?
Unwired® zal,
naar keuze, ieder product met gebre-
ken repareren of vervangen. Un-
wired® behoudt zich het recht voor
elk niet meer leverbaar product te ver-
vangen door een vergelijkbaar model.
DEZE GARANTIE IS DE ENIGE
GARANTIE VOOR DIT PRODUCT,
BESCHRIJFT UW EXCLUSIEVE
REMEDIE MET BETREKKING TOT
DEFECTE PRODUCTEN EN VER-
VANGT ALLE ANDERE GARAN-
TIES (UITDRUKKELIJK OF STIL-
ZWIJGEND), INCLUSIEF IEDERE
GARANTIE OF WAARBORG TEN
AANZIEN VAN DEUGDELIJKHEID
OF GESCHIKTHEID VOOR EEN
BEPAALD DOEL.
Systeeminformatie
Gedeelde modi
Hierdoor is de VES™ in staat radio-
bronnen uit te voeren naar de hoofd-
telefoons, terwijl de radio VES™
bronnen kan uitvoeren naar de
luidsprekers in de auto. Als de radio
en VES™kanaal 1 of 2 zich in de-
zelfde (gedeelde) modus bevinden,
wordt een VES™pictogram voor het betreffende kanaal getoond op het ra-
dioscherm, terwijl op het VES™
scherm het pictogram Gedeeld zicht-
baar is. Als kanaal 1 en 2 zich in de
gedeelde modus bevinden, kan via de
gedeelde hoofdtelefoonkanalen 1 en 2
dezelfde audiobron worden beluis-
terd.
Als de radiofuncties (FM, AM of SAT)
zich in de gedeelde modus met VES™
bevinden, kan alleen de radio de ra-
diofuncties regelen. In dat geval kan
VES™ de radiomodus delen, maar
niet van zender veranderen totdat de
radiomodus veranderd is in een mo-
dus die anders is dan de in VES™
gekozen radiomodus. Bij deling heeft
de radio voorrang boven VES™ of
alle radiomodi (FM, AM en SAT). Het
VES™ kan de tuner (AM/FM),
SEEK, SCAN, TUNE (zoeken, scan-
nen, afstemmen) omschakelen en
vooraf ingestelde radiomodi terugroe-
pen zolang het systeem niet in de ge-
deelde modus staat.
231
Als de radio en de VES™ zich in de
modus Gedeelde schijf bevinden,
kunnen de videofuncties via beide
toestellen worden bediend. VES™
kan de volgende videomodi regelen:
1. Cd: mogelijkheid tot snel vooruit
spoelen, terugspoelen, aftasten en
nummer verder/terug.
2. Cd-wisselaar (in radio): mogelijk-
heid disk verder/terug en program-
meren van alle vermelde cd-
bedieningstoetsen (snel
vooruitspoelen, terugspoelen, aftas-
ten en nummer verder/terug).
VES™ kan zelfs de radio- of video-
modi regelen wanneer de radio is uit-
geschakeld. VES™ heeft toegang tot
de radio- of diskmodi door naar die
modi te navigeren op VES™ en een
radio- of diskmodus te activeren.Scherm Informatiemodus
1. Kanaal 1 Modus
2. Kanaal 1 Gedeelde status
3. Kanaal 1 Alleen audio / Dempen
4. Kanaal 2 Modus
5. Kanaal 2 Gedeelde status
6. Kanaal 2 Alleen audio / Dempen
7. Kanaal 1 Actie via ENTER-toets
8. Kanaal 2 Actie via ENTER-toets
9. Clock (klok)
10. Video vergrendelen11. Niet beschikbaar / Fout
12. Status cd-wisselaar
Menu met numeriek toetsenbord
Als op het scherm voor kanaal 1 of 2
de melding DIRECT TUNE (Direct
afstemmen) wordt getoond, kunt u op
de ENTER-toets van de afstandsbe-
diening drukken om een menu met
een numeriek toetsenbord te openen.
In dit scherm kunt u eenvoudig een
bepaalde radiofrequentie, satelliet-
zender of nummer invoeren. Het ge-
wenste cijfer invoeren:
1. Druk op de navigatietoetsen (▲,
▼, ►,◄) van de afstandsbediening
naar het gewenste cijfer te sturen.
2. Als het cijfer wordt gemarkeerd,
drukt u op de ENTER-toets van de
afstandsbediening om het cijfer te se-
lecteren. Herhaal deze stappen tot u
alle cijfers heeft ingevoerd.
3. Om het laatste cijfer te wissen na-
vigeert u naar de toets Del (wistoets)
en drukt u op de ENTER-toets van de
afstandsbediening.
Weergave van de informatiemodus op het videoscherm
232
Als u uw eigen bestanden aan-maakt, wordt aanbevolen bij mp3-
bestanden een vaste bitsnelheid
tussen 96 en 192 kbps te hanteren
en bij wma-bestanden een vaste
bitsnelheid tussen 64 en 192 kbps.
Variabele bitsnelheden worden ook
ondersteund. Voor beide soorten
bestanden is de aanbevolen sam-
plingfrequentie 44,1 kHz of 48
kHz.
Om het huidige bestand te verande- ren, drukt u op de toets ▲van de
afstandsbediening of dvd-speler
om door te gaan naar het volgende
bestand, of op de toets ▼om terug
te keren naar het begin van het
huidige of het vorige bestand.
Om de huidige directory te veran- deren, drukt u op de toetsen PROG
Up en PROG Down van de af-
standsbediening.
Diskfouten
Als de dvd-speler de disk niet kan
lezen, verschijnt het bericht "Disc Er-
ror" (diskfout) op het VES™ en het
weergavevenster van de radio en wordt de disk automatisch uitgewor-
pen. Oorzaken van het bericht "Disc
Error" (diskfout) zijn o.a. een ver-
vuilde of beschadigde disk of een in-
compatibel formaat.
Als de disk een beschadigd nummer
bevat waardoor er een hoorbare of
zichtbare storing van minstens 2 se-
conden optreedt, probeert de dvd-
speler de disk verder af te spelen door
telkens 1 à 3 seconden vooruit te
springen. Als het eind van de disk
wordt bereikt, keert de dvd-speler te-
rug naar het begin en probeert de
speler de disk vanaf het begin af te
spelen.
Onder extreem warme omstandighe-
den, bijvoorbeeld als het in de auto
warmer is dan 48 °C, is het mogelijk
dat de dvd-speler automatisch wordt
uitgeschakeld. In zo'n geval verschijnt
het bericht "VES High Temp" op de
dvd-speler, en worden alle displays
van het VES™ uitgeschakeld tot er
een veilige temperatuur is bereikt.
Deze onderbreking is noodzakelijk
om de optische onderdelen van de
dvd-speler te beschermen.Display (scherm)
Andere taal instellen
Alle taalinstellingen hebben de speci-
ale instelling "Other" (andere) om
andere talen dan Japans of Engels te
ondersteunen. De talen worden gese-
lecteerd met behulp van een speciale
code van vier cijfers.
Als u een andere taalcode wilt invoe-
ren, opent u het menu voor de dvd-
instellingen. U opent het menu voor
de dvd-instellingen door de dvd-
speler te stoppen, de modus Radio/cd
Menu Language (Taal) voor
dvd-speler
236
geluidsvolume toe. Als u de onder-
zijde van de tuimelschakelaar in-
drukt, neemt het geluidsvolume af.
Als u de knop in het midden indrukt,
schakelt de radio van MW naar LW, of
naar de cd-modus, afhankelijk van de
in de auto aanwezige radio.
De linker tuimelschakelaar heeft een
drukknop in het midden. De functie
van de linker knop is afhankelijk van
de modus waarin het audiosysteem
zich bevindt.
Hieronder wordt de werking van de
linker tuimelschakelaar voor elke mo-
dus beschreven.
Bediening van de radio
Als u de bovenzijde van de schakelaar
indrukt, wordt omhoog gezocht naar
de volgende goed te ontvangen zen-
der. Als u de onderzijde van de scha-
kelaar indrukt, wordt omlaag gezocht
naar de volgende goed te ontvangen
zender.Als u op de drukknop midden op de
schakelaar aan uw linkerkant drukt,
stemt de radio af op de volgende voor-
keurzender die u hebt geprogram-
meerd onder de drukknop voor radio-
voorinstellingen.
Cd-speler
Als u één keer drukt op de bovenzijde
van de schakelaar, wordt het volgende
nummer op de cd gekozen. Als u één
keer op de onderkant van de schake-
laar drukt, wordt het begin van het
huidige nummer of het begin van het
vorige nummer gekozen wanneer het
nieuwe nummer korter dan één se-
conde is gespeeld.
Wanneer u de schakelaar tweemaal
naar boven of naar beneden drukt,
wordt het tweede nummer afgespeeld;
bij driemaal het derde, enz.
De knop midden op de linkerschake-
laar heeft bij deze stand geen functie.
ONDERHOUD VAN CD's
EN DVD's
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen om uw cd's en dvd's in goede
conditie te houden:
1. Houd de cd aan de rand vast en
zorg dat u het oppervlak niet aan-
raakt.
2. Bij vlekken op de cd, maakt u het
oppervlak met een zachte doek
schoon, waarbij u van het midden
naar de rand van de cd veegt.
3. Breng geen papier of plakband op
de cd aan; voorkom krassen van de
disc.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zo-
als benzine, terpentijn, schoonmaak-
middelen of antistatische sprays.
5. Bewaar de disc in de hoes na het
afspelen.
6. Stel de disc niet bloot aan direct
zonlicht.
7. Bewaar de disc niet op een plaats
waar het te heet kan worden.
240
OPMERKING: Als u problemen
ondervindt bij het afspelen van
een bepaalde disc, kan er sprake
zijn van een beschadiging (bij-
voorbeeld krassen, gedeeltelijke
verwijdering van de reflecterende
laag, een haar, vocht of dauw op de
disc). De disc kan echter ook te
groot zijn of een beveiligingscode
hebben. Probeer eerst een goede
disc af te spelen, voordat u de cd/
dvd-speler ter reparatie aanbiedt.
WERKING VAN DE
RADIO EN MOBIELE
TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan
een ingeschakelde mobiele telefoon in
uw auto de radio storen. Deze situatie
kunt u verhelpen door de antenne van
de mobiele telefoon te verplaatsen.
Dit probleem is niet schadelijk voor de
radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de
antenne is verplaatst, is het raadzaam
de radio zachter of uit te zetten wan-
neer de mobiele telefoon in gebruik is.KLIMAATREGELING
Met behulp van de klimaatregeling
kunt u de temperatuur, de lucht-
stroom en de verdeling ervan in de
auto nauwkeurig regelen. De bedie-
ningselementen bevinden zich op het
instrumentenpaneel, onder de radio.
AUTOMATISCHE
TEMPERATUURREGELING
Met het ATC-systeem met drie kli-
maatzones voorin kunnen de be-
stuurder en de voorpassagier, even-
als de passagiers achterin, hun
eigen comfortniveau instellen.
Als de inzittenden van de auto de modus AUTO (Automatische wer-
king) kiezen, kan een comforttem-
peratuur worden ingesteld met de
toetsen voor temperatuur omhoog
en omlaag, waarna de werking van
de aanjager automatisch wordt
ingesteld.
Het systeem kan desgewenst met de hand worden bediend.
De functie SYNC verbindt de kli- maatregeling van de drie zones zo-
dat desgewenst één comfortniveau (instellingen voor bestuurder) voor
de hele auto kan worden ingesteld.
Het ATC-systeem met drie klimaatzo-
nes handhaaft het interieurcomfort
automatisch op het peil dat door de
bestuurder en alle passagiers wordt
gewenst. Het systeem regelt automa-
tisch de luchttemperatuur, het lucht-
stroomvolume, de hoeveelheid bui-
tenluchtrecirculatie en de richting van
de luchtstroom. Zo wordt een comfor-
tabele temperatuur gehandhaafd,
zelfs onder veranderende omstandig-
heden.
1. Toets airconditioning (A/C)
Druk kort op deze knop om de huidige
instelling van de airconditioning
(A/C) te wijzigen. Het indicatielampje
brandt wanneer de airco is ingescha-
keld. Door het inschakelen van deze
241
WAARSCHUWING!
Het antiblokkeersysteem bevatgeavanceerde elektronische ap-
paratuur die gevoelig is voor sto-
ringen door verkeerd gemon-
teerde of zeer sterke
radiozendapparatuur. Dergelijke
storingen kunnen ertoe leiden dat
de werking van het ABS-systeem
volledig uitvalt. Dergelijke appa-
ratuur mag uitsluitend door be-
voegde vakmensen worden geïn
stalleerd.
Pompend remmen heeft op het ABS-systeem een averechtse uit-
werking. De effectieve remkracht
wordt hierdoor verminderd en het
risico van een ongeval neemt toe.
Pompend remmen verlengt de
remweg. Wanneer u moet afrem-
men of stoppen, trap dan alleen
stevig het rempedaal in.
Het antiblokkeersysteem voor- komt geen ongelukken ten ge-
volge van bijvoorbeeld te hoge
snelheden in bochten, te weinig
afstand houden of aquaplaning.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Gebruik de mogelijkheden van een auto met ABS nooit op een
roekeloze of gevaarlijke wijze,
waardoor de veiligheid van de be-
stuurder of anderen in gevaar
wordt gebracht.
Alle wielen en banden van de auto
moeten van dezelfde maat en het-
zelfde type zijn en de bandenspanning
moet correct zijn, zodat de regeleen-
heid correcte signalen ontvangt.
ABS-
WAARSCHUWINGSLAMPJE
Het ABS-waarschuwings-
lampje controleert de wer-
king van het antiblokkeer-
systeem. Dit lampje gaat
branden wanneer u de contactschake-
laar in de stand ON zet en kan daarna
nog vier seconden blijven branden.
Als het ABS-waarschuwingslampje
tijdens het rijden blijft of gaat bran-
den, wijst dit erop dat het ABS-
gedeelte van het remsysteem niet functioneert en dat onderhoud nodig
is. Het gewone remsysteem zal echter
normaal functioneren wanneer het
waarschuwingslampje remsysteem
niet brandt.
Wanneer het ABS-waarschuwings-
lampje brandt, moet u het remsys-
teem zo spoedig mogelijk laten con-
troleren om weer van de voordelen
van ABS te kunnen profiteren. Als het
ABS-waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer u de contactschake-
laar in de stand ON draait, moet u het
lampje zo snel mogelijk laten repare-
ren.
Als zowel het remwaarschuwings-
lampje als het ABS-
waarschuwingslampje blijven bran-
den, werken de systemen voor ABS en
elektronische remkrachtverdeling
(EBD) niet. Het ABS-systeem moet
dan onmiddellijk worden gerepa-
reerd. Ga zo snel mogelijk naar uw
erkende dealer.
273
1. Storing door elektronische appa-
ratuur of als men langs installaties
rijdt die dezelfde radiofrequenties af-
geven als de bandenspanningssenso-
ren.
2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen worden
beïnvloed.
3. Veel sneeuw en/of ijs aan de wielen
of de wielhuizen.
4. Het gebruik van sneeuwkettingen.
5. Het gebruik van wielen/banden
die niet zijn voorzien van banden-
spanningssensoren.
Auto's met compact reservewiel
1. Het compacte reservewiel (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) heeft
geen sensor voor het meten van de
bandenspanning. Het bandenspan-
ningscontrolesysteem registreert de
spanning van het noodreservewiel
dan ook niet.2. Als u de het compacte reservewiel
monteert in plaats van een normale
band waarvan de spanning lager is
dan de waarschuwingsgrens, zal tel-
kens wanneer u het contact inschakelt
een geluidssignaal klinken, het be-
richt "TIRE LOW PRESSURE"
(Lage bandenspanning) worden
weergegeven en het "verklikker-
lampje bandenspanning" gaan bran-
den.
3. Nadat de auto maximaal 20 minu-
ten met een snelheid van meer dan
24 km/u heeft gereden, gaat het "ver-
klikkerlampje bandenspanning" ge-
durende 75 seconden knipperen en
daarna continu branden.
4. Telkens nadat het contact wordt
aangezet, klinkt er een geluidssignaal
en knippert het verklikkerlampje
bandenspanning gedurende 75 secon-
den en blijft daarna continu branden.
5. Zodra de originele band is gerepa-
reerd of vervangen en op de auto
wordt gemonteerd in plaats van het
noodreservewiel, wordt het banden-
spanningscontrolesysteem automa-
tisch bijgewerkt en gaat het verklik-
kerlampje bandenspanning uit, mits
alle vier banden de juiste spanning
hebben. Het is mogelijk dat u eerst
ongeveer 20 minuten met een snel-
heid boven de 24 km/u moet rijden,
voordat het bandenspanningscontro-
lesysteem deze informatie ontvangt.
In en buiten werking stellen van
het
bandenspanningscontrolesysteem
Het bandenspanningscontrolesys-
teem kan worden uitgeschakeld als
alle vier de wielen met banden worden
vervangen door wielen met banden
die geen bandenspanningssensoren
hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet. Om
het bandenspanningscontrolesysteem
uit te schakelen, moeten alle vier de
(originele) banden met wielen met
bandenspanningssensoren weer ver-
vangen worden door banden zijn
295
Als de spanning in één (of meer) van
de vier banden te laag is, dient u zo
snel mogelijk te stoppen om de ban-
d(en) die op het display knippert
(knipperen) op de aanbevolen koude
bandenspanning te brengen. Zodra
het systeem de nieuwe bandenspan-
ningen heeft ontvangen, wordt het
systeem automatisch bijgewerkt, ver-
dwijnt het bericht “Inflate Tire to
XX” (Pomp de band op tot XX), stopt
het knipperen van de te lage waarden
in de grafiek op het EVIC-scherm en
gaat het bandenspanningslampje uit.
Om deze informatie te verwerken
moet het voertuig 20 minuten rijden
met een minimum snelheid van
24 km/uur.Bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (Onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem)
Het TPM-verklikkerlicht knippert ge-
durende 75 seconden en blijft daarna
continu branden wanneer een sys-
teemstoring is geconstateerd. Bij een
systeemstoring wordt ook een geluids-
signaal weergegeven. Het EVIC toont
gedurende minimaal vijf seconden het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscon-
trolesysteem). Dit tekstbericht wordt
gevolgd door een grafisch display met
- -
in plaats van de spanningswaar-
de(n) om aan te geven welke TPMS-
sensor(en) niet naar behoren werkt
(werken). Als het contact wordt uitgeschakeld
en vervolgens weer ingeschakeld, zal
deze reeks worden herhaald wanneer
de systeemstoring zich nog steeds
voordoet. Als de systeemfout is opge-
heven, stopt het "Verklikkerlampje
bandenspanning" met knipperen,
wordt het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (Onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem) niet langer ge-
toond en verschijnt in plaats van de
streepjes de waarde van de banden-
spanning. Systeemfouten kunnen op-
treden door de volgende oorzaken:
1. Storing door elektronische appa-
ratuur of als men langs installaties
rijdt die dezelfde radiofrequenties af-
geven als de bandenspanningssenso-
ren.
2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen worden
beïnvloed.
3. Veel sneeuw en/of ijs aan de wielen
of de wielhuizen.
Scherm lage bandenspanning
Scherm "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscontro- lesysteem)
297